Zoekresultaten 13041-13050 van de 45116 resultaten
-
ECLI:NL:TADRAMS:2020:63 Raad van Discipline Amsterdam 19-732/A/A
- Datum publicatie: 02-04-2020
- Datum uitspraak: 23-03-2020
- ECLI:NL:TADRAMS:2020:63
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in een echtscheidingsprocedure. Partijen bestoken elkaar over en weer met procedures en de raad kan niet vaststellen dat dit specifiek aan de handelwijze van verweerster is te wijten. Klager heeft geen rechtstreeks belang bij het klachtonderdeel over het handelen van verweerster in strijd met de regels van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit betreft een algemeen belang waarover alleen de deken een klacht kan indienen. Klacht ongegrond en voor een deel niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:68 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-710 19-759
- Datum publicatie: 02-04-2020
- Datum uitspraak: 09-03-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:68
Dekenbezwaren. De raad is van oordeel dat verweerder in strijd met Regel 29 (gedragsregels 2018) heeft gehandeld door de deken in twee verschillende klachtonderzoeken niet de nodige informatie te verschaffen. Door ook geen verweer te voeren bij de raad lijkt verweerder zijn verantwoordelijkheid als advocaat te ontlopen. Dat is een ernstige en zorgelijke gang van zaken voor een advocaat. Op grond hiervan is de raad van oordeel dat aan verweerder in beide dekenbezwaren samen één maatregel moet worden opgelegd, namelijk een schorsing van vier weken in de uitoefening van zijn praktijk.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/016
- Datum publicatie: 02-04-2020
- Datum uitspraak: 02-04-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:48
Klager heeft een klacht ingediend tegen de voorzitter van een beroepsvereniging (aangeklaagde). Klager stelt dat aangeklaagde de verantwoordelijkheid heeft voor een goede beroepsuitoefening en verwijt aangeklaagde dat deze tekort geschoten is om deze doelstelling te realiseren en te bewaken. Ook draagt aangeklaagde volgens klager de verantwoordelijkheid voor langdurig en collectief medisch falen van aangesloten leden. De voorzitter heeft beslist dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is. Omdat een verweer van de zijde van aangeklaagde niet tot een ander oordeel kan leiden, heeft de voorzitter geen aanleiding gezien om de voorzitter om een reactie op de klacht te vragen. Niet-ontvankelijk
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:24 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/675142 / DW RK 19/601
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 24-03-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:24
Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder de aan haar gedane contante betalingen blijft ontkennen, ondanks de verklaring van de hulpofficier van justitie. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:25 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/678194 / DW RK 20/14
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 24-03-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:25
Beslissing op verzet. Verschoonbare termijnoverschrijding. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarders gelegen om klaagster (nogmaals) in de gelegenheid te stellen om tot betaling van de restantvordering over te gaan, nadat het beslag op het inkomen van haar ex-partner was mislukt. Door gelijk over te gaan tot het leggen van beslag op de bankrekening van de ex-partner van klaagster zijn de kosten opgelopen. Deze kosten hadden eventueel voorkomen kunnen worden als klaagster nogmaals was aangeschreven. Verzet en klacht gegrond. Maatregel van waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:26 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/662283 DW RK 19/91
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 24-03-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:26
De gerechtsdeurwaarder heeft ondanks het betalingsvoorstel van klaagster beslag onder de Belastingdienst gelegd. Niet duidelijk is geworden of de gerechtsdeurwaarder iets met het betalingsvoorstel van klaagster heeft gedaan. Verder is ten onrechte geen beslagvrije voet toegepast bij het beslag. De klacht is op deze onderdelen gegrond, voor het overige ongegrond. Maatregel van waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:27 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/673442 / DW RK 19/544
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 24-03-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:27
Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2020:7 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/51
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TNORSHE:2020:7
De klacht bestaat uit vier onderdelen. De notaris voert aan dat klager oneigenlijk gebruikmaakt van het tuchtrecht en klager daarom niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in zijn klacht. De kamer volgt de notaris niet in zijn verweer. Het doet er namelijk niet toe wat de uiteindelijke beweegreden van klager is geweest om de onderhavige klacht in te dienen. De notaris voert ook aan dat klager te laat is met klagen voor zover het de klachtonderdelen 1 tot en met 3 betreft. Naar het oordeel van de kamer is alleen klachtonderdeel 1 te laat ingediend en is klager dus niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Klachtonderdeel 2 houdt het verwijt in dat de notaris de gelden, die voor de transacties met betrekking tot het kasteel en de inboedel door de koper op de derdengeldenrekening van de notaris waren gestort, heeft aangewend voor de aankoop van een ander pand door de koper. Volgens klager heeft de notaris hiermee het gezamenlijk passeren van de leveringsakten met betrekking tot het kasteel en de inboedel vertraagd en uiteindelijk onmogelijk gemaakt. De kamer is van oordeel dat de koper de notaris de opdracht mocht geven een deel van haar vermogen dat op zijn derdengeldenrekening stond, aan te wenden voor een onroerend goedtransactie met een derde. De notaris had op dat moment geen andere belangen in het oog te houden dan die van de koper en die derde. Klachtonderdeel 2 wordt dus ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 3 houdt het verwijt in dat de notaris de door koper getekende koopovereenkomst roerende zaken niet heeft laten tekenen door klager, terwijl volgens klager al vanaf 6 juni 2016 sprake was van een perfecte koopovereenkomst. Los van de vraag of sprake is van een perfecte koopovereenkomst, staat volgens de kamer vast dat de koper en klager waren overeengekomen dat er een inboedellijst aan de koopovereenkomst moest worden gehecht. Ook staat vast dat de notaris klager in 2016 herhaaldelijk heeft gevraagd om de inboedellijst en dat de notaris pas op 25 februari 2017 voor het eerst een inboedellijst heeft ontvangen van klager. Naar het oordeel van de kamer kon de notaris in ieder geval vóór 25 februari 2017 dus niet anders dan klager de koopovereenkomst niet te laten tekenen. Verder staat vast dat de koper aan de notaris heeft laten weten niet met de door klager op 27 februari 2017 toegezonden inboedellijst in te stemmen. Klager en de notaris verschillen echter van mening over de vraag of het ontbreken van overeenstemming over de inboedellijst meebrengt dat de koopovereenkomst met betrekking tot de inboedel niet perfect is. De kamer is van oordeel dat deze discussie niet dient plaats te vinden in onderhavige tuchtprocedure. De beantwoording van de vraag of sprake is van een perfecte overeenkomst met betrekking tot de inboedel is voorbehouden aan de civiele rechter. Klachtonderdeel 3 wordt ongegrond verklaard. In klachtonderdeel 4 verwijt klager de notaris dat hij de levering van het kasteel heeft losgekoppeld van de levering van de inboedel en dat de notaris geen actie heeft ondernomen om de positie van klager ten aanzien van de verkochte inboedel veilig te stellen. De kamer is van oordeel dat de notaris de belangen van klager voldoende in het oog heeft gehouden. Klachtonderdeel 4 wordt daarom ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:28 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/664938 DW RK 19/187
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 24-03-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:28
De vordering betreffende een restschuld van een hypothecaire lening is middels aanmaningsbrieven gestuit . De gerechtsdeurwaarder heeft meerdere malen niet binnen een redelijke termijn op e-mails heeft gereageerd, dan wel pas nadat een rappel aan de gerechtsdeurwaarder is verzonden. Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel van berisping en veroordeling proceskosten.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2020:8 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/52
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TNORSHE:2020:8
Het eerste klachtonderdeel betreft de vraag of de notaris voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader en of zij voldoende heeft gewaarborgd dat vader zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van derden - aan de notaris heeft kunnen overbrengen. Vast staat dat (het vermogen van) vader niet onder bewind of curatele was gesteld, zodat het hem in beginsel vrij stond rechtshandelingen te verrichten. Hoewel vader destijds op leeftijd was, is het de notaris niet gebleken dat hij daardoor niet in staat was om zijn wil te bepalen. De kamer heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de notaris. De notaris heeft voldoende naar voren gebracht dat zij de wilsbekwaamheid van vader heeft beoordeeld en dat er geen indicatoren waren die aanleiding vormden voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. De kamer is van oordeel dat de notaris in de gegeven situatie voldoende alert is geweest op de wilsbekwaamheid van vader. In verband met de vraag of de notaris (ook) voldoende alert is geweest op de mogelijkheid van beïnvloeding van vader door de broer en de zus, overweegt de kamer dat het tot de kernverantwoordelijkheid van een notaris behoort om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming van degene die een testament maakt. Een notaris dient dan ook al het nodige te doen om zich ervan te vergewissen dat de betrokkene bij het vormen en uiten van zijn of haar wil niet op ongewenste wijze is beïnvloed door (de aanwezigheid van) een derde. Een notaris heeft de vrijheid om te bepalen op welke wijze hij/zij uitvoering geeft aan deze verantwoordelijkheid. De kamer is van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden een voldoende zorgvuldige invulling heeft gegeven aan haar taak om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming. Daarbij overweegt de kamer dat niet aannemelijk is geworden dat vader door enige beïnvloeding niet meer in staat zou zijn geweest zelfstandig zijn wil te bepalen. Klachtonderdeel 1 wordt daarom ongegrond verklaard. Het tweede klachtonderdeel houdt het verwijt in dat de notaris heeft geweigerd om antwoord te geven op de door de gemachtigde van klaagster tijdens een bespreking gestelde vragen. Omdat de notaris naar het oordeel van de kamer niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zich op haar geheimhoudingsplicht te beroepen, heeft de kamer klachtonderdeel 2 ook ongegrond verklaard
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1304
- Pagina: 1305
- Pagina: 1306
- ...
- Pagina: 4512
- Volgende pagina zoekresultaten