Zoekresultaten 12861-12870 van de 44756 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:54 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-222

    Diverse klachten tegen eigen advocaat in letschadezaak zowel in inhoudelijke sfeer (gebrek aan inzet en daadkracht) als in de persoonlijke sfeer (gebrek aan empathie en niet serieus genomen worden) en wat betreft de communicatie (onvoldoende informatie en communicatie). Tenslotte vindt klager dat hij teveel heeft moeten betalen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1942a

    Klacht tegen verzekeringsarts dat klager niet serieus is genomen en dat de rapportage zonder behoorlijk onderzoek is opgesteld. G een aanleiding om te concluderen dat verweerder klagers klachten, zorgen, ongemakken en pijnen heeft gebagatelliseerd. Verweerder heeft met inachtneming van de volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege geldende criteria gerapporteerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:61 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-375 19-376 19-377

    Het betreft in deze zaak een dekenbezwaar naar aanleiding van een storting van een bedrag van bijna 1 miljoen euro in contanten op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerders, op advies van verweerders. Dit bedrag was door een relatie van het kantoor van verweerders vlak vóór diens overlijden opgenomen van een Duitse bankrekening. Deze relatie bewaarde dat bedrag in koffers in zijn woning in Nederland. Na zijn overlijden heeft zijn huisgenote advies gevraagd aan verweerders t.a.v. het geldbedrag. Die adviseerden haar het geld te storten op de derdengeldrekening van hun kantoor. De deken stelt dat art. 6:27 Voda is geschonden door dit bedrag zonder overleg met de deken te laten storten op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerders. Het dekenbezwaar is gegrond omdat een dergelijke handelwijze van verweerders, naar het oordeel van de raad, gelijk te stellen is met aanvaarding van een contante betaling, waar artikel 6.27 Voda strenge eisen aan stelt door onder meer te bepalen in lid 3 dat overleg met de deken moet plaatsvinden als het om een bedrag van meer dan € 5.000,- gaat, zoals in dit geval. Geen maatregel omdat geen sprake is van strijd met de tekst van art.6:27 Voda maar alleen met de strekking van dit artikel.Er is geen sprake van schending van art. 6.19 Voda omdat de gedane betalingen van de derdengeldrekening zijn gedaan met toestemming van de rechthebbende.Verder hebben verweerders, naar het oordeel van de raad, het onderzoek van de Belastingdienst betreffende (onder meer) de erfbelasting belemmerd. Volgens de Belastingdienst waren de erfgenamen mogelijkerwijs rechthebbende op het geldbedrag, wat door verweerders werd betwist. Verweerders hebben daarop aan de erfgenamen een intimiderende brief gestuurd waarin zij dreigden met allerlei maatregelen als de erfgenamen contact zouden opnemen met de Belastingdienst. De raad heeft hierover beslist in de zaak 19-373 en 19-374 op een klacht van de Belastingdienst. Die klacht is in die zaken gegrond bevonden en ook in deze zaak betreffende het dekenbezwaar. Omdat in die zaak een maatregel is opgelegd legt de raad in deze zaak geen maatregel op. Dekenbezwaar tegen het bestuur van het advocatenkantoor niet-ontvankelijk omdat de individuele bestuurders niet door de deken zijn betrokken in zijn onderzoek. Klacht in de zaken 19-375 en 19-376: deels gegrond en deels ongegrond, geen maatregel. In de zaak 19-377: deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:55 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-378

    Klacht tegen advocaat wederpartij in familiezaak. Klacht betreft het naar voren brengen van onjuiste feiten in procedures en ten onrechte leggen van conservatoir beslag. Klacht ongegrond. Verweerster is afgegaan en heeft ook mogen afgaan op de informatie die zij van haar cliënt had ontvangen en heeft zodra bleek dat deze niet juist was die informatie gecorrigeerd. Wellicht had verweerster wat eerder dan zij heeft gedaan haar stelling kunnen verifiëren maar dat verweerster dat heeft nagelaten beoordeelt de raad niet zodanig ernstig dat verweerster daarvan in tuchtrechtelijke zin een verwijt kan worden gemaakt. Van achterhouden of verdoezelen van relevante feiten is niet gebleken. Klaagster werd bijgestaan door een advocaat die tegen de oorspronkelijk onjuiste stellingname van verweerster verweer kon voeren en feitelijk ook heeft gevoerd.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1942b

    Klacht tegen verzekeringsarts over (on)juistheid van de rapportage. Met inachtneming van de volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege geldende criteria is verweerder op vijf punten tekortgeschoten. Een deugdelijk dagverhaal ontbreekt en het is niet inzichtelijk waarom lichamelijk onderzoek niet opportuun was. Bij beoordeling op grond van de Ziektewet is niet relevant of er al dan niet sprake was van enige mate van arbeidsduurbeperking (beoordeling WAO). Plaatsing van het woord ‘adviseur’ tussen aanhalingstekens niet respectvol. In strijd met de met klager gemaakte afspraken gerapporteerd zonder informatie specialisten af te wachten. Ten onrechte in rapportage opgenomen dat klager de beoordeling accepteerde. Klacht in zoverre gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-192

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een chirurg. Door het ontbreken van een (extra) controlemoment is hier sprake van een fout in de werkwijze tijdens de operatie. Beklaagde heeft erkend dat hij niet of niet voldoende heeft gecontroleerd of het been en de voet na het fixeren van de schroeven nog steeds in de juiste positie lagen. In dit geval was sprake van een relatief grote exorotatie, te weten van ongeveer 20 graden, die bij nauwkeuriger controle aan het einde van de operatie in ieder geval voor een deel voorkomen had kunnen worden. Omdat een exorotatie van die omvang in het algemeen tot klachten bij de patiënt zal leiden, is het van belang dat de chirurg gepaste inspanningen verricht om een exorotatie zoveel mogelijk te voorkomen. Dit is niet gebeurd. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-113a

    Ongegronde klacht tegen een chirurg. In dit geval, waarin sprake is van een veel voorkomende operatie, mocht beklaagde erop vertrouwen dat klager de van belang zijnde informatie in een eerder consult had verkregen en toestemming had gegeven voor de operatie, nu dit in het dossier was genoteerd. Geen sprake van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid ten aanzien van het informeren over het uitvoeren van de operatie in de hoedanigheid van aios. Er bestaan geen twijfels over de bekwaamheid van beklaagde voor het verrichten van de operatie, nu beklaagde bovendien de operatie samen met en onder supervisie van een ervaren chirurg heeft uitgevoerd. Er zijn evenmin redenen om aan te nemen dat sprake was van een doctors delay. Ten slotte had in het operatieverslag duidelijker kunnen worden benoemd wie welke handelingen heeft verricht, maar nu de operatie plaatsvond onder verantwoordelijkheid van de chirurg is dit echter onvoldoende voor een tuchtrechtelijk verwijt met betrekking tot het handelen van beklaagde. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:6 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/361636 KL RK 19-141

    Klachtonderdeel A: Klager verwijt de notaris dat hij de tussen [ X ] en klager gesloten koopovereenkomst onjuist heeft geïmplementeerd in de akte van levering. Klachtonderdeel B: Voorts heeft de notaris verzuimd om een essentieel onderdeel van de akte van levering te deponeren bij het kadaster. In de akte van levering wordt wat betreft de perceelgrens verwezen naar een aan de akte gehechte tekening. Die tekening is niet bij het kadaster gedeponeerd. De kamer verklaart klachtonderdeel A niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn. Klachtonderdeel B wordt ongegrond verklaard omdat de notaris niet verplicht was de tekening te deponeren bij het kadaster.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-113b

    Ongegronde klacht tegen een arts. Beklaagde kon in redelijkheid concluderen dat bij klager een indicatie bestond voor een operatie, gelet op de erge pijn waarvan klager in het consult melding maakte. Het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat beklaagde klager niet heeft gewezen op de optie en de gevolgen van niet-opereren, te meer omdat - zoals beklaagde heeft aangevoerd - de voorgestelde liesbreuko peratie in het algemeen ongecompliceerd verloopt en goede resultaten heeft. Gebleken is dat in het consult over de risico’s en complicaties van de operatie is gesproken . T ijdens een poliklinisch of pre-operatief consult is vaak nog niet bekend wie de operatie zal verrichten en dus ook niet of hierbij eventueel een aios betrokken zal zijn. Het kan beklaagde dan ook niet worden verweten dat hij dit niet aan beklaagde heeft meegedeeld; dit ligt op de weg van de operateur(s). De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/361179 KL RK 19-137

    Klacht van toezichthouder over de zorgwekkende financiële situatie op kantoor en privé, negatieve bewaringsposities, onzorgvuldigheden en achterstanden in de afwikkeling van nalatenschappen en achterstanden in het royeren van hypothecaire inschrijvingen. De kamer heeft de klacht op alle onderdelen gegrond verklaard. De kamer is van oordeel dat de maatregel van ontzetting uit het ambt voor de notaris onontkoombaar is geworden. De wet- en regelgever stelt op financieel gebied hoge eisen aan een notaris. De norm is dat bij een notaris sprake moet zijn van positieve financiële posities. Ook de maatschappij vertrouwt erop en moet erop kunnen vertrouwen dat een notaris voldoende financieel weerbaar is. Het belang dat een notaris voldoende financieel weerbaar moet zijn, is ook meerdere malen in de rechtspraak bevestigd. Vast staat dat de notaris niet heeft voldaan aan de normen die bij en krachtens de Wna worden gesteld aan de liquiditeitspositie van zijn kantoor en van hem in privé. Ook de benoeming van de bewindvoerder heeft hierin geen verbetering kunnen brengen. De financiële situatie bij de notaris is op dit moment zeer ernstig en een faillissement kan niet worden uitgesloten. Vast staat dat de notaris ondanks zijn inspanningen niet op een korte en aanvaardbare termijn kan voldoen aan de hiervoor bedoelde normen. Daarmee veronachtzaamt de notaris zijn kerntaken als notaris en dat raakt de fundamenten van het rechtsverkeer. De kamer acht het niet aanvaardbaar om de risico’s die de slechte financiële positie van de notaris meebrengt, te laten voortbestaan. Voorts heeft de notaris ook bij de inhoudelijke behandeling van dossiers niet de zorgvuldigheid en voortvarendheid betracht die zowel de wet- en regelgeving als de maatschappij van hem eisen. Hierdoor is het vertrouwen aangetast dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De kamer acht aannemelijk dat de ziekte en het overlijden van de naaste medewerker van de notaris een (zeer) grote impact heeft gehad op de kantoororganisatie van de notaris. Gelet ook daarop acht de kamer de situatie waarin de notaris is komen te verkeren schrijnend. Dit neemt echter niet weg dat het betreurenswaardige overlijden van de medewerker niet ten koste mag gaan van de cliënten en de dienstverlening van het kantoor. Het geconstateerde verzuim van de handelwijze van de notaris op dit punt is daarom niet minder klachtwaardig. Op grond van het voorgaande komt de kamer dan ook tot de slotsom dat ter bescherming van het maatschappelijk vertrouwen in de integere en zorgvuldige vervulling van het notarisambt het noodzakelijk is de notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt op te leggen