ECLI:NL:TGZRSGR:2020:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-014

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2020:84
Datum uitspraak: 21-07-2020
Datum publicatie: 21-07-2020
Zaaknummer(s): 2020-014
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiatrisch verpleegkundige. Klaagster heeft klachten over het afzeggen en verschuiven van afspraken en de communicatie daarover. Het College heeft er begrip voor dat het voor klaagster vervelend is dat afspraken (over en weer) niet altijd konden worden nagekomen, maar hiervoor was in de regel een goede reden, terwijl hierover ook toereikend werd gecommuniceerd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C, psychiatrisch verpleegkundige,

werkzaam te D,

beklaagde,

gemachtigde: mr. drs. F. Westenberg, werkzaam te Hoorn.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 28 januari 2020;

- het verweerschrift;

- de brief van 18 april 2020, ingekomen op 21 april 2020, van klaagster;

- fax van 6 mei 2020 van gemachtigde van beklaagde.

1.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3 Het College heeft de klacht op 10 juni 2020 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

2.1 Klaagster, geboren in 1972, werd vanaf half april 2019 tot half november 2019 begeleid door het wijkteam van de gemeente B in verband met een depressie. Klaagster was aangemeld door haar huisarts, omdat zij door een moeilijke periode ging.

Klaagster had aangegeven dat zij geen positieve ervaringen had met de GGZ. Daarom was ervoor gekozen om klaagster te laten ondersteunen door beklaagde in samenwerking met E (voor praktische ondersteuning). Beklaagde is als sociaal psychiatrisch verpleegkundige (SPV) bij klaagster betrokken sinds juni 2019. Het doel was om te herstellen van de depressie, een normaal dagritme op te pakken, goed te eten, onder de mensen te komen etc.

2.2 In de periode tussen 4 juni 2019 en 12 november 2019 is beklaagde ongeveer één keer per twee weken bij klaagster langs geweest. Klaagster en beklaagde hadden regelmatig contact per Whatsapp over bestaande afspraken en nog te maken afspraken. Klaagster had een slecht gehoor en had aangegeven dat zij appen prefereerde boven telefonisch contact.

2.3 Eind oktober 2019 is de moeder van beklaagde overleden. Rond de datum van overlijden werden daardoor afspraken verschoven of afgezegd.

2.4 Op 12 november 2019 heeft klaagster de behandelrelatie met beklaagde verbroken en heeft zij een klacht ingediend bij de klachtfunctionaris van GGZ F.

3. De klacht

Klaagster verwijt de beklaagde zakelijk weergegeven dat beklaagde niet heeft gehandeld zoals je van een SPV mag verwachten. Beklaagde kwam afspraken niet na en communiceerde hier niet zorgvuldig over.

4. Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 Met betrekking tot het door klaagster aangevoerde verwijt dat beklaagde afspraken niet na kwam en daar ook niet helder over communiceerde, overweegt het College als volgt.

5.2 Klaagster is niet ontevreden over de inhoudelijke begeleiding door aangeklaagde. Deze heeft er toe bijgedragen dat het beter met haar gaat. Wél heeft klaagster klachten over het afzeggen en verschuiven van afspraken en de communicatie daarover. Uit de door klaagster overgelegde app-correspondentie, is gebleken dat er op verschillende momenten met afspraken werd geschoven, zowel door klaagster als door beklaagde. Tevens kwam het voor dat afspraken afgezegd dan wel verplaatst moesten worden vanwege spoedgevallen. En het overlijden van de moeder van beklaagde heeft er eveneens toe bijgedragen dat bestaande afspraken niet altijd doorgang konden vinden zoals gepland.

5.3 Het College heeft er begrip voor dat het voor klaagster vervelend is dat afspraken (over en weer) niet altijd konden worden nagekomen, maar hiervoor was in de regel een goede reden, terwijl hierover ook toereikend werd gecommuniceerd. Het College is dan ook van oordeel dat beklaagde in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

5.4 Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek kennelijk ongegrond worden verklaard.

6. De beslissing

Het College:

- verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 21 juli 2020 door M.A.F. Tan-de Sonnaville, voorzitter, I.K. Spros, lid-jurist, K.C. Timm-van Ruitenburg, M. Houtlosser en E.M. Rozemeijer, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M. Braspenning-Groeneveld, secretaris.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.