Zoekresultaten 12611-12620 van de 42634 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:56 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180228 180344D

    Intrekking klacht art. 47a Advocatenwet in hoger beroep. De beslissing van de raad betrof een gedeeltelijk gegrond verklaarde klacht en een gegrond verklaard dekenbezwaar met een gecombineerde maatregel van berisping. Verweerster is tegen de gegrondverklaring van de klacht in hoger beroep gekomen en heeft tijdens deze beroepsprocedure een vaststellingsovereenkomst gesloten met klager die leidt tot intrekking van de klacht. De deken heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een inhoudelijke reactie te geven en wenst geen voortzetting van de klacht om redenen van algemeen belang. Het hof stelt vast dat de raadsbeslissing t.a.v. de klacht wordt vernietigd en overweegt dat dit tot een complicatie leidt voor zover de gecombineerde maatregel ziet op het dekenbezwaar. Het hof vernietigt de maatregel voor de gegronde klacht en concludeert tot een matiging van de maatregel voor het dekenbezwaar tot waarschuwing. Kostenveroordeling raad blijft in stand.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:120 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-793

    Klacht tegen advocaat wederpartij, tevens kantoorgenoot van haar voormalig advocaat. De kantoorgenoot van verweerder heeft opgetreden als advocaat van klaagster. Een andere kantoorgenoot is vervolgens op gaan treden voor een wederpartij van klaagster. Na het vertrek van deze kantoorgenoot van het kantoor heeft verweerder de behandeling van de zaak overgenomen. Verweerder is zelf tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor deze beslissing, ook al is de beslissing dat verweerder op zou treden voor de wederpartij van klaagster door zijn kantoorgenoot genomen. Verweerder beroept zich terecht op de uitzondering van gedragsregel 15 lid 3 . Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:57 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180295

    Verzet tegen beslissing van voorzitter hof niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:51 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190006

    Beklag ex art. 13 Advocatenwet. De beroepstermijn van het kort gedingvonnis is verstreken. Derhalve geen sprake van een procedure waarvoor een advocaat nodig is. Klaagster is niet-ontvankelijk in haar beklag. 

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:240 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-925

    Wrakingsbeslissing. Afwijzing wrakingsverzoek. De omstandigheid dat verweerder als rechter-commissaris is benoemd in faillissementen waarin de zich verwerende advocaten in de onderliggende klachtzaak tot curator zijn aangesteld, tast niet zonder meer de vereiste objectieve beoordeling van de klachtzaak door verweerder aan. Daarbij is van belang dat de klacht in de hoofdzaak zich niet richt op het handelen van de verwerende advocaten in hun hoedanigheid van curator maar in die van advocaat.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:121 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-792

    Klacht tegen advocaat wederpartij, tevens kantoorgenoot van haar voormalig advocaat. De kantoorgenoot van verweerster heeft opgetreden als advocaat van klaagster. Verweerster is vervolgens op gaan treden voor een wederpartij van klaagster. Verweerster is zelf tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor deze beslissing, ook al is de beslissing dat verweerster op zou kunnen treden voor de wederpartij van klaagster door haar kantoorgenoot genomen, zoals door haar gesteld. Voor zover het de werkzaamheden met betrekking tot afgifte van het medisch dossier betreft, heeft klaagster voor het optreden van verweerster toestemming gegeven. Voor het optreden in de tuchtprocedure geldt dat verweerster zich terecht beroept op de uitzondering van gedragsregel 7 lid 5 (oud). Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:52 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180328

    Beroep op doorbreking rechtsmiddelenverbod.  De raad zou bij de bekrachtiging van de voorzittersbeslissing onvoldoende rekening hebben gehouden met de inhoudelijke aspecten van het klachtdossier. Het hof oordeelt dat de raad dit met juistheid heeft gedaan, omdat al eerder een onherroepelijk is beslist over het feitencomplex waarop de klacht van klager ziet. Deze raadsbeslissing leidt niet tot een schending van fundamentele rechtsbeginselen. Ook is het hof niet van een nieuw feit gebleken die de raad had moeten meenemen in zijn beoordeling. Geen rechtvaardiging voor de doorbreking van het rechtsmiddelenverbod aanwezig. Klager is niet-ontvankelijk in zijn beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:122 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-791

    Klacht tegen eigen advocaat. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar onder druk heeft gezet om toestemming te geven voor het optreden van een kantoorgenoot van verweerder voor de wederpartij van klaagster. Klaagster heeft diverse keren telefonisch overleg met verweerder gevoerd en heeft zich, voor zij toestemming gaf, later adviseren door haar eigen advocaat en door een medewerker van het bureau van de orde. Van ongeoorloofde druk is niet gebleken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:47 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180182

    Klacht tegen advocaat van wederpartij. Klagers hebben het Gerechtshof gevraagd spoedappel te mogen instellen tegen een vonnis in kort geding. Verweerder heeft op het H2-formulier vermeld dat zijn cliënte reeds uitvoering had gegeven aan het kortgedingvonnis en dat zij wel degelijk aan klagers had geleverd, terwijl zij (nog) niet alle geboden was nagekomen. Door deze misleidende formulering zijn klagers onnodig in hun belangen geschaad. Klacht gegrond. Beslissing van raad wordt vernietigd voor zover daarbij aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor drie maanden is opgelegd in verband met zijn tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in acht klachten, waarop de raad op 11 juni 2018 tegelijk heeft beslist. Het hof heeft vijf van die klachten tegelijk behandeld en legt in die vijf zaken gezamenlijk een onvoorwaardelijk schorsing op van vier weken met ingang van 15 juli 2019. Beslissing van raad wordt voor het overige bekrachtigd. Ook wordt in deze zaak en in de zaken 180180, 180181, 180184 en 180186, gelet op de samenhang en de bijzondere omstandigheden, een gezamenlijke proceskostenveroordeling van € 1.000,-  opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:118 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/666097 / DW RK 19/228

      Beslissing op verzet. Klager betwist de kostenveroordeling. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.