Zoekresultaten 10471-10480 van de 44698 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:46 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-928
- Datum publicatie: 17-03-2021
- Datum uitspraak: 15-03-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:46
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Dat verweerster een e-mail niet heeft doorgezonden en niet door heeft willen zenden is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2021:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/192
- Datum publicatie: 16-03-2021
- Datum uitspraak: 16-03-2021
- ECLI:NL:TGZRAMS:2021:35
Klager dient een klacht in tegen een psychiater die op verzoek van een officier van justitie een rapportage over klager heeft uitgebracht. Klager verwijt de psychiater onder meer dat zij onaangekondigd langskwam om met hem te spreken, dat zij een concept rapport over klager in de penitentiaire inrichting heeft achtergelaten, zodat het personeel die kon inzien, dat zij zonder toestemming contact met een slachtoffer heeft opgenomen etc. Verweerster voert verweer.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:43 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-370 20-382
- Datum publicatie: 16-03-2021
- Datum uitspraak: 15-03-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:43
Klacht tegen eigen advocaat en dekenbezwaar. Advocaat heeft excessief gedeclareerd. Voorts ontbreekt een gedegen en zorgvuldige advisering en afweging van kansen en risico’s en van een inschatting van de aan (voortzetting van) procederen verbonden lasten. Ook had een betere bewaking van/waarschuwing voor en communicatie over de kosten van verweerder verwacht mogen worden zeker gelet op de hoge bedragen die aan verweerder - zijnde een particulier - zijn gedeclareerd. Verweerder heeft met de machtigingen tot verrekening zekerheid bedongen voor zijn declaraties anders dan in de vorm van een voorschot in geld en het overleg met de deken dat voor het aanvaarden van een dergelijke vorm van zekerheid op grond van regel 28 gedragsregels 1992 gepleegd had moeten worden is achterwege is gebleven. Handelen in strijd met de kernwaarden van de advocatuur. De raad moet vaststellen dat verweerder gedurende vele jaren tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en dat verweerder, gezien de inhoud van zijn verweer, zijn wijze van handelen kennelijk zelf niet als onjuist heeft beschouwd. Onvoorwaardelijk schorsing van 2 x 12 weken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2020:305 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-062
- Datum publicatie: 16-03-2021
- Datum uitspraak: 20-12-2020
- ECLI:NL:TADRARL:2020:305
Klacht over het handelen van de advocaat van de wederpartij. De raad verklaart een klacht over het laten betekenen van een vonnis ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:44 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-419 20-420
- Datum publicatie: 16-03-2021
- Datum uitspraak: 15-03-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:44
Klacht tegen eigen advocaat en dekenbezwaar. Zaak hangt samen met een klacht tegen de vader van klager. (kenmerk: 20-370/AL/GLD en 20-382/AL/GLD). De raad laat in het midden in hoeverre in de periode waarin de gedragsregels 1992 van toepassing waren van verweerder in tuchtrechtelijke zin verwacht kon worden dat hij periodiek aan klager had gedeclareerd. Verweerder heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar nagelaten zijn declaraties deugdelijk te specificeren. Advocaat heeft excessief gedeclareerd en in strijd met de gedragsregels zonder voorafgaand overleg met de deken conservatoir beslag gelegd. Verweerder is tuchtrechtelijk verwijtbaar tekort geschoten in zijn informatieplicht jegens verweerder omtrent de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand. In de behandelde zaak was geld te verwachten dus op zich is begrijpelijk dat er gesproken is over de mogelijkheid dat klager de kosten zou moeten betalen maar advocaat had klager wel juist en volledig over de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand moeten informeren. Hij kon niet volstaan met vastlegging dat klager van die mogelijkheid afzag. Verweerder heeft een garantstelling opgesteld voor de betaling door klager van declaraties van zijn vader. In regel 28 lid 1 gedragsregels 1992 is opgenomen dat het een advocaat niet geoorloofd is voor de betaling van zijn declaratie andere zekerheid te aanvaarden dan een voorschot in geld, behoudens in bijzondere gevallen en dan slechts na overleg met de deken. Dat overleg heeft niet plaatsgevonden. Advocaat heeft de kernwaarden van financiële integriteit en onafhankelijkheid bij diverse handelingen en gedurende een periode van meerdere jaren onvoldoende in acht genomen. Gezien de inhoud van zijn verweer heeft de advocaat zijn wijze van handelen kennelijk zelf niet als onjuist beschouwd. Onvoorwaardelijke schorsing van 2 x 12 weken.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-250
- Datum publicatie: 16-03-2021
- Datum uitspraak: 16-03-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:39
Kennelijk ongegronde klacht tegen een anesthesioloog . Het College heeft in de eerder gedane uitspraken tussen klaagster en collega’s van beklaagde, al uitgebreid gemotiveerd overwogen van oordeel te zijn dat er geen reden was de operatie niet uit te voeren en in het geval van klaagster het uitvoeren van de operatie niet medisch onzorgvuldig was. Het College ziet geen aanleiding hierover thans anders te denken. Dat betekent dat ook beklaagde naar het oordeel van het College, voor zover hij betrokken was bij de behandeling van klaagster, niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:46 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200236
- Datum publicatie: 16-03-2021
- Datum uitspraak: 15-03-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:46
Klacht van een advocaat die een klacht heeft ingediend tegen een advocaat in zijn hoedanigheid van (voormalig) deken. Verweerder is tegen de uitspraak van de raad in beroep gegaan. Het hof verduidelijkt in deze uitspraak de positie van de beklaagde advocaat handelend in zijn hoedanigheid van deken. Het hof overweegt dat de deken zowel advocaat is als bestuursorgaan (sinds 2015), waardoor het handelen van verweerder zowel via het advocatentuchtrecht (persoonlijk als advocaat) als via het bestuursrecht (institutioneel als bestuursorgaan) kan worden getoetst. De tuchtrechter toetst het handelen van verweerder als deken dan ook onveranderd (ook gezien de toelichting van de beroepsgroep uit 2018 op de herijkte gedragsregels) op basis van de betamelijkheidsnorm ex art. 46 Advocatenwet. In deze klachtzaak heeft verweerder op basis van een volgens hem van de Raad van State afkomstig signaal over klaagster een onderzoek ingesteld. Dit signaal heeft hij enkel telefonisch gekregen en hij heeft niet geverifieerd of dit signaal ook daadwerkelijk afkomstig was van de Raad van State. Van verweerder had mogen worden verwacht dat hij, voordat hij op basis van een signaal handelde, eerst zou zijn nagegaan van wie het signaal afkomstig was en dit had vastgelegd in zijn eigen dossier. Verweerder heeft, naar aanleiding van vragen van klaagster hierover, eerst ruim vier maanden later enig onderzoek naar de herkomst van het signaal verricht. Verweerder heeft het signaal niet kunnen verifiëren en kon hij zich ook niet herinneren waarop zijn besluit tot onderzoek was gebaseerd. Naar het oordeel van het hof had verweerder zich bewust moeten zijn van de impact van zijn handelwijze jegens klaagster en zich moeten onthouden van de lichtvaardige wijze waarop hij is omgegaan met een vermeend “signaal”. Er is sprake van laakbaar gedrag, nu een gemaakte fout heeft plaatsgevonden in het kader van dekenaal onderzoek zonder enige documentatie, waarbij geen reproduceerbare afweging is gemaakt. Net als de raad acht het hof de klacht in zoverre gegrond en bekrachtigt de door de raad opgelegde maatregel van een berisping.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:44 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-933/DB/OB
- Datum publicatie: 16-03-2021
- Datum uitspraak: 08-03-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:44
Klacht heeft betrekking op uitlatingen van de advocaat tijdens een gesprek bij de deken over eerder ingediende klachten. Geen sprake van bedreigende opmerkingen. Ten aanzien van de financiële afspraken tussen een advocaat en zijn cliënt komt de wederpartij geen klachtrecht toe Klacht ged niet-ontvankelijk, ged ongegrond
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:47 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190210
- Datum publicatie: 16-03-2021
- Datum uitspraak: 15-03-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:47
Klacht over advocaat die in zijn hoedanigheid van deken een dekenbezwaar heeft ingediend tegen klager. Het hof verduidelijkt in deze uitspraak de positie van de beklaagde advocaat in zijn hoedanigheid van deken. Het hof overweegt dat de deken zijn toezichthoudende taken als advocaat én (sinds 2015) als bestuursorgaan uitoefent, waardoor het handelen van verweerder zowel via het advocatentuchtrecht (persoonlijk als advocaat) als via het bestuursrecht (institutioneel als bestuursorgaan) kan worden getoetst. De tuchtrechter toetst het handelen van verweerder als deken dan ook onveranderd (ook gezien de toelichting van de beroepsgroep uit 2018 op de herijkte gedragsregels) op basis van de betamelijkheidsnorm ex art. 46 Advocatenwet. De huidig deken is in deze klachtzaak opgetreden als gemachtigde van verweerder tevens voorgaand deken. Het hof acht dit onwenselijk gezien de objectieve toezichthoudende rol van de huidig deken op het handelen van advocaten in zijn arrondissement. Het huidige gebruik van de dekens dat de zittend deken een klacht tegen een van zijn voorgangers voor zijn rekening neemt miskent dat verweerder persoonlijk en niet als deken ter verantwoording wordt geroepen. Wat betreft de klacht tegen verweerder over het ingediende dekenbezwaar, oordeelt het hof dat de beroepsgronden niet slagen. Niet valt in te zien dat verweerder het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad dan wel een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-074
- Datum publicatie: 16-03-2021
- Datum uitspraak: 16-03-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:40
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Het college is van oordeel dat beklaagde voldoende onderzoek heeft verricht voorafgaand aan beide ingrepen. Zoals blijkt uit de overgelegde gegevens heeft beklaagde voorafgaand aan de eerste ingreep een volledig KNO-onderzoek gedaan waarbij gebruik is gemaakt van een laryngoscoop. In verband met de verdenking van de ziekte van Morbus Sjögren was een biopt aangewezen. Bij het tweede consult heeft beklaagde klaagsters lip geïnspecteerd en gepalpeerd en een litteken fibroom geconstateerd en onder lokale verdoving verwijderd. Het college is verder van oordeel dat beklaagde aan zijn informatieplicht heeft voldaan. In de verslaglegging staat vermeld dat beklaagde de (operatie)risico’s heeft besproken. Daarnaast kreeg klaagster een folder mee met informatie over de ingreep. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1047
- Pagina: 1048
- Pagina: 1049
- ...
- Pagina: 4470
- Volgende pagina zoekresultaten