Zoekresultaten 10461-10470 van de 44698 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:60 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.121

    Klacht tegen huisarts. De klacht betreft de behandeling van klaagster door de huisarts die volgens klaagster te veel nadruk zou leggen op psychiatrische ziekteoorzaken. Klaagster woont bij haar ouders. Klaagster en haar moeder zijn patiënt in de huisartsenpraktijk van beklaagde. De moeder van klaagster is klaagsters gemachtigde in deze procedure. Klaagster verwijt beklaagde: 1) dat hij zegt dat klaagster en haar moeder niet willen inzien dat klaagster psychiatrisch ziek is, 2) dat hij de endocrinologische klachten van klaagster niet onderzoekt, en 3) dat hij ‘Veilig Thuis’ heeft ingeschakeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 158/2020

    Klacht tegen huisarts. Niet-gezagdragende vader benadert zijn eigen huisarts (die niet de huisarts van de minderjarige zoon is) om met spoed zoon te zien vanwege vermeende mishandeling door moeder. Moeder, die evenmin gezag heeft, klaagt onder andere erover dat beklaagde zonder toestemming van de voogd het kind heeft onderzocht, informatie over het kind aan vader heeft meegegeven en de meldcode kindermishandeling niet heeft gevolgd. Het college oordeelt dat beklaagde een juiste afweging heeft gemaakt om te beslissen de zoon te zien om te beoordelen of er daadwerkelijk sprake was van een spoedsituatie. Dat dit achteraf niet zo bleek te zijn, doet daaraan niet af. Vervolgens heeft beklaagde een dossiernotitie meegegeven waarin beklaagde heeft genoteerd wat de zoon tijdens het consult in het bijzijn van vader heeft verklaard. Dit is niet klachtwaardig omdat ook een niet-gezagdragende ouder recht heeft op bepaalde informatie over het minderjarige kind. Dat vader de notitie later inbracht in een gerechtelijke procedure, doet daaraan niet af. Tot slot acht het college het in deze context niet klachtwaardig dat de meldcode kindermishandeling is gevolgd. Het kind en zijn situatie waren bij Jeugdbescherming en Reclassering al bekend. Bovendien heeft klager tijdens het consult op verzoek van vader, die het kind daar weer moest terugbrengen, contact met die instelling gehad. Het volgen van de meldcode had in deze casus geen toegevoegde waarde. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2020:11 Kamer voor het notariaat Amsterdam 680436 / 20-3

    De kamer overweegt dat, hoewel sprake is van een beroepsfout en het weliswaar de verantwoordelijkheid van de notaris is om zijn kantoororganisatie zo in te richten dat dergelijke fouten worden voorkomen, niet iedere beroepsfout zonder meer tuchtrechtelijk verwijtbaar moet worden geacht. De notaris heeft weliswaar, gelet op de eerder gedane toezegging slechts tot uitkering over te gaan bij akkoord van partijen, een onjuiste beslissing genomen met betrekking tot het uitkeren van het beslagen bedrag, maar gelet op de omstandigheid dat hij op dat moment als vaste waarnemer in een andere standplaats werkzaam was, zijn medewerkster de desbetreffende e-mail niet op de juiste plaats in het dossier had verwerkt en hij dus niet wist dat aan klager was toegezegd dat het geld niet zou worden uitgekeerd, is het handelen van de notaris naar het oordeel van de kamer niet (ook) tuchtrechtelijk verwijtbaar. Daar komt bij dat de notaris zijn fout jegens klager heeft erkend, hij zijn kantoororganisatie direct daarna zodanig heeft ingericht dat dit soort (communicatie)fouten in de toekomst niet meer zullen plaatsvinden en dat klager het aan [B] uitgekeerde bedrag inmiddels heeft ontvangen. De kamer acht dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2020:12 Kamer voor het notariaat Amsterdam 680437/NT 20-4 en 680438/NT 20-5

    De Stichting heeft als hypotheekhouder het recht van parate executie zoals bepaald in artikel 3:268 Burgerlijk Wetboek (BW). De notariële hypotheekakten dienen als executoriale titel zodat de Stichting op die basis bevoegd is executiemaatregelen tegen klager te treffen, tenzij zij misbruik maakt van die bevoegdheid. Op 9 mei 2018 heeft de Stichting executoriaal beslag gelegd ten laste van klager. Daaraan was op 2 mei 2018 een betalingsbevel voorafgegaan, zoals voorgeschreven in artikel 502 Rv. De veiling is aangezegd op 3 januari 2020, dus meer dan een jaar later. In artikel 503 Rv is voorgeschreven dat een betalingsbevel moet worden vernieuwd als de schuldeiser een jaar na het bevel heeft laten verlopen. In dit geval echter is de uitwinning na het betalingsbevel tijdig – immers 7 dagen later – gestart door het executoriaal beslag. Vervolgens is bij herstelexploot van 28 februari 2020 klager aangekondigd dat op 5 maart 2020 de twee percelen grond zouden worden geveild. Daarmee is – anders dan klager meent – de executoriale verkoop en openbaarmaking op juiste wijze door de notarissen vastgesteld en openbaar gemaakt. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2020:13 Kamer voor het notariaat Amsterdam 685061 / NT 20-27

    De kamer overweegt dat de notaris er ook voor had kunnen kiezen om (klager uitdrukkelijk te adviseren) de overdracht uit te stellen, hetgeen - gegeven de omstandigheden - in het belang van klager was. In feite heeft klager de aandelen immers voor het bedrag van € 1,- geleverd terwijl de waarde daarvan € 16.022,- volgens de balans van 1 september 2016 bedraagt. Het is de taak en verantwoordelijkheid van de notaris om klager dan voor te lichten en klager te bevragen om welke reden hij het risico nam de aandelen in feite (bijna) voor niets weg te geven. Dat heeft de notaris niet gedaan. De kamer acht dit klachtonderdeel dus gegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:48 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-078/DB/LI

    Advocaat heeft toelating tot de woning op straffe van een dwangsom , voorschot op schadevergoeding wegens verdwenen inboedelgoederen. Dat door de kantonrechter een lagere dwangsom is opgelegd en de vordering tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding is afgewezen valt de advocaat tuchtrechtelijk niet te verwijten. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:49 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-351/DB/LI

    Het enkele gegeven dat de voorzieningenrechter overweegt dat sprake is van een nodeloze procedure en de cliënte van verweerster in de proceskosten heeft veroordeeld, brengt nog niet met zich dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Er is naar het oordeel van de raad door klager onvoldoende gesteld waaruit blijkt dat verweerster een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Dat klager op een gegeven moment toestemming heeft gegeven voor de skivakantie van de kinderen is daartoe onvoldoende. Er kunnen zich immers ook dan omstandigheden voordoen die met zich meebrachten dat de cliënte van verweerster voortzetting van het kort geding wenste Klager heeft geen eigen belang bij klachten die betrekking hebben op gedragingen tegenover derden. Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk, gedeeltelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:306 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-645

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. De raad stelt vast dat verweerder meermalen niet heeft voldaan aan het verzoek van de deken om een aantal dossiers aan haar ter beschikking te stellen. De raad verklaart het dekenbezwaar gegrond. Oplegging van een voorwaardelijke schorsing van 12 weken, met als bijzondere voorwaarde dat verweerder gehouden is om in het lopende onderzoek volledige medewerking te verlenen, en een geldboete.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:45 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-627

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Een crediteur van een nalatenschap kan een zelfstandig belang hebben bij een klacht over de wijze waarop een advocaat van de declareert ten laste van de nalatenschap. Buitensporig declareren ten laste van een nalatenschap heeft immers als gevolg dat er substantieel minder actief overblijft voor de andere schuldeisers van de nalatenschap. Deze klachtonderdelen zijn derhalve wel ontvankelijk, maar ongegrond omdat de raad niet heeft kunnen vaststellen dat verweerder excessief heeft gedeclareerd. Klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:50 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-935/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Niet gebleken dat verweerder het gerechtshof meerdere keren onjuist heeft voorgelicht in zijn memorie van antwoord van 12 februari 2019 en daarmee artikel 21 Rv heeft geschonden. Kennelijk ongegrond.