Zoekresultaten 10191-10200 van de 44778 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:99 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.081

    Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is dochter, mentor en wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. De verpleegkundige was werkzaam in het verpleeghuis waar patiënte woonde. De echtgenoot van klaagster was de huisarts van patiënte. Na het overlijden van patiënte is de verpleegkundige door de politie als getuige gehoord over de gebeurtenissen rond de dood van patiënte. Klaagster heeft 6 klachtonderdelen geformuleerd en verwijt de verpleegkundige dat zij het beroepsgeheim heeft geschonden, ondeskundige uitspraken heeft gedaan, geruchten heeft verspreid en bij de medicatieverstrekking zwaarwegende fouten heeft gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster deels niet-ontvankelijk verklaard en de klacht voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:74 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-213

    Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/250

    Samenvatting: Klager verwijt verweerster, GZ-psychologe, dat zij zonder zijn toestemming (valse en belastende) informatie heeft verstrekt aan Veilig thuis, de Raad voor de Kinderbescherming, zijn ex-echtgenote en de bedrijfsarts en dat zij niet de richtlijnen voor behandeling van een burn-out heeft gevolgd. Verweerster voert verweer. Gegrond berisping

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:81 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-930

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Beroep op misbruik van klachtrecht faalt. Niet gebleken dat de door verweerder ingediende stukken vervalst zouden zijn. Vraag of sprake is van spoedeisend belang is door de voorzieningenrechter beantwoord. Niet gebleken dat verweerder bij de behartiging van de belangen van zijn cliënte klagers belangen onnodig of onevenredig en zonder redelijk doel heeft geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:75 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-206

    Klacht tegen advocaat wederpartij over overleggen medische gegevens van klaagster in een familiezaak. De raad heeft de handelwijze van verweerster gelegd naast de meetlat van de uitspraak van het Hof van Discipline van 21 augustus 2020 (ECLI:NL:TAHVD: 2020:142). In die uitspraak is overwogen dat het overleggen van medische gegevens in een procedure gerechtvaardigd kan zijn voor zover in de gegeven omstandigheden een reëel belang bij adequate rechtsbijstand daartoe noopt. Daarbij dient dat belang te worden afgewogen tegen het belang van de betrokkene niet nodeloos te worden geschaad door het overleggen van diens medische gegevens. Bij de beantwoording van de vraag of die noodzaak of relevantie bestaat heeft de advocaat een eigen verantwoordelijkheid en dient hij een eigen afweging te maken, mede rekening houdend met de belangen van klager om niet nodeloos te worden geschaad door overlegging van die medische gegevens. Deze afweging kan achteraf door de tuchtrechter worden getoetst. Indien en voor zover het in het geding brengen van medische gegevens noodzakelijk en dus toelaatbaar is, behoeft daarvoor geen voorafgaand overleg te worden gevoerd met de wederpartij of de deken en is evenmin toestemming noodzakelijk van degene wiens medische gegevens het betreft. De raad is van oordeel dat verweerster met het overleggen van de medische gegevens en in het verlengde daarvan met het in het processtuk opnemen van stellingen over de medische situatie van klaagster binnen haar eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid is gebleven en een afweging heeft gemaakt op de wijze zoals door het hof is aangegeven. Voorts mocht verweerster in beginsel afgaan op de mededeling van haar cliënt over de wijze waarop hij stukken had verkregen (aanwezig in de echtelijke woning).

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:82 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-029

    Voorzittersbeslissing. Het verwijt dat verweerster een beroepsmogelijkheid ongebruikt voorbij heeft laten gaan en bepaalde stukken niet of te laat heeft ingediend, is te algemeen gesteld en niet met feiten onderbouwd. Verder heeft verweerster gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:76 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-352

    Verzetschrift niet-ontvankelijk wegens termijn overschrijding. Als reden voor deze termijnoverschrijding noemen klagers dat zij tweemaal op het verkeerde been zijn gezet. De eerste maal omdat bovenaan de beslissing een andere datum stond vermeld dan onderaan de beslissing en de tweede maal op grond van van de griffie ontvangen informatie. Deze omstandigheden leveren naar het oordeel van de raad echter geen bijzondere omstandigheid op die de termijnoverschrijding rechtvaardigt. Blijkens hun weergave van het telefoongesprek met de griffie kenden klagers de ingangsdatum van de verzettermijn, onderaan de beslissing was de verzettermijn vermeld alsmede dat deze een dag na verzending ging lopen en tijdens het telefoongesprek met de griffie is niet over een concrete einddatum van de verzettermijn gesproken. Dat klagers ervan uit gingen dat de verzettermijn op 12 november 2020 verliep komt voor hun risico. De termijnoverschrijding is dan ook niet toelaatbaar (verschoonbaar).

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:83 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-052

    Termijn van 1 dag voor het opvragen van verhinderdata in kort geding is gelet op de voorafgegane correspondentie en de spoedeisendheid van het kort geding niet onredelijk kort. Het staat de advocaat van de wederpartij vrij om in overleg met zijn cliënt een aanhangig gemaakte procedure voort te zetten. Geen eigen belang bij klacht over de financiële afspraken tussen de advocaat van de wederpartij. Klacht gedeeltelijk kennelijk ongegrond en gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:77 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-507

    Klacht tegen eigen advocaat over handelwijze rond incassotraject en onvoldoende informeren over appelmogelijkheid. Vast staat dat verweerder twee e-mails van klager niet heeft beantwoord. Voor wat betreft het incassotraject overweegt de raad dat klager verweerder moeilijk kan verwijten e-mails van hem niet beantwoord te hebben omdat klager zelf eerdere e-mails van verweerder onbeantwoord had gelaten en zijn toezegging om met een betalingsvoorstel te komen niet was nagekomen en dat dit in ieder geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Alsmede dat het uitbrengen van een openbare dagvaarding minder prettig is maar daarmee nog niet klachtwaardig en dat de dagvaarding in kwestie op de wijze, zoals verweerder dat heeft gedaan, juridisch correct kon worden uitgebracht. Voorts overweegt de raad dat partijen van mening verschillen over wat er de binnen de appeltermijn aan uitleg en advies over de mogelijkheden en kansen in hoger beroep is gegeven. Hier wreekt zich dat verweerder belangrijke informatie niet schriftelijk heeft vastgelegd, hetgeen voor zijn risico komt. Op grond van gedragsregel 16 dient een advocaat zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en dient hij ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. Uitleg over de mogelijkheid van en de kansen in een (spoed) appel en de afspraken die daarover tussen klager en verweerder zijn gemaakt zijn bij uitstek onderwerpen die tot de informatieplicht zoals bedoeld in genoemde gedragsregel behoren. Dit onderdeel van de klacht is gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:78 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-535

    Klacht tegen eigen advocaat over zonder toestemming van klager zenden van vertrouwelijke informatie en een procesadvies aan de rechtsbijstandverzekeraar, die de zaak naar verweerster had doorverwezen. Verweerster had met klager een advocaat - cliënt relatie zoals bedoeld in de Advocatenwet en de Gedragsregels. Dat verweerster door Achmea wordt betaald doet daaraan niet af. Derhalve moest verweerster de in artikel 46 Advocatenwet opgenomen zorgplicht jegens de cliënt in acht nemen en was zij verplicht tot geheimhouding van wat haar door klager is toevertrouwd. Het was verweerster bekend, althans had verweerster bekend moeten zijn, dat klager geen toestemming had verleend om gegevens omtrent de zaak aan Achmea te verstrekken. Desondanks heeft verweerster zonder klager daarin vooraf te kennen, laat staan daarvoor toestemming te vragen, een aan klager verzonden brief aan Achmea doorgezonden, vragen van Achmea over de inhoudelijke kant van de zaak beantwoord en aan Achmea een weliswaar voorlopig maar wel degelijk als zodanig te beschouwen (proces) advies gegeven. Daarmee heeft klaagster niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De verweten handelwijze raakt de vertrouwelijkheid, zijnde één van de kernwaarden waardoor de advocatuur zich laat leiden. Het is van wezenlijk belang dat cliënten in vertrouwen alles in volle openhartigheid kunnen wisselen met een advocaat. Schending van bedoelde kernwaarde is een ernstig vergrijp, dat in beginsel een forse maatregel noodzakelijk maakt. In dit geval wordt geen maatregel opgelegd omdat verweerster nog maar net beëdigd was, weinig begeleiding had, haar excuses heeft aangeboden en de ernst van verweten handelwijze inziet.