Zoekresultaten 151-160 van de 43173 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5932

    Verweerster (is zowel psychotherapeut als gz-psycholoog) wordt verweten dat zij klaagster onder druk heeft gezet bij de keuze tussen twee therapieën. Verweerster zou de druk hebben opgevoerd doordat klaagster is aangegeven dat zij zou worden terugverwezen naar de huisarts, wanneer klaagster geen keuze zou maken. Klaagster heeft deze druk als dreigend ervaren. Verweerster is voorafgaand aan het opvoeren van deze druk niet eerst nagegaan wat de oorzaak van de ontregeling van klaagster was. Verweerster heeft volgens klaagster de besluitvorming voor het opvoeren van deze druk inadequaat genoteerd in het medisch dossier. Ook heeft verweerster geen onderbouwing gegeven voor het onder druk zetten van klaagster, zo meent klaagster. Verweerster heeft volgens klaagster een gebrek aan zelfreflectie. Verweerster meent dat de klacht ongegrond moet worden verklaard. Het college is van oordeel dat de klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6611

    Klaagster klaagt over de zorg voor haar achtjarige zoon die na verdrinking ernstige hersenschade heeft opgelopen. De klachten richten zich op tekortkomingen in de zorg, communicatie en besluitvorming van de kinderarts, waaronder de toezegging dat een ic-opname niet nodig was, onjuiste medische dossierweergave, een gebrek aan overleg over een second opinion en diverse behandelingsfouten zoals inadequate fysiotherapie en medicatie.Het college oordeelt dat de klachten ongegrond zijn. Het acht de zorg van de kinderarts en haar team adequaat en in overeenstemming met de professionele standaard. De kinderarts heeft geen toezeggingen gedaan over het niet opnemen op de ic, het medische dossier bevat geen onjuistheden en er is in overleg met de familie intercollegiaal advies gevraagd. Daarnaast waren de behandelingsbeslissingen, zoals het gebruik van midazolam en het niet diep uitzuigen van slijm, medisch gerechtvaardigd en gericht op het comfort van het kind. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5931

    Verweerster (is zowel psychotherapeut als gz-psycholoog) wordt verweten dat zij klaagster onder druk heeft gezet bij de keuze tussen twee therapieën. Verweerster zou de druk hebben opgevoerd doordat klaagster is aangegeven dat zij zou worden terugverwezen naar de huisarts, wanneer klaagster geen keuze zou maken. Klaagster heeft deze druk als dreigend ervaren. Verweerster is voorafgaand aan het opvoeren van deze druk niet eerst nagegaan wat de oorzaak van de ontregeling van klaagster was. Verweerster heeft volgens klaagster de besluitvorming voor het opvoeren van deze druk inadequaat genoteerd in het medisch dossier. Ook heeft verweerster geen onderbouwing gegeven voor het onder druk zetten van klaagster, zo meent klaagster. Verweerster heeft volgens klaagster een gebrek aan zelfreflectie. Verweerster meent dat de klacht ongegrond moet worden verklaard. Het college is van oordeel dat de klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6612

    Klaagster klaagt over de zorg voor haar achtjarige zoon die na verdrinking ernstige hersenschade heeft opgelopen. De klachten richten zich op tekortkomingen in de zorg, communicatie en besluitvorming van de kinderarts, waaronder een gebrek aan overleg over een second opinion, en diverse behandelingsfouten zoals inadequate fysiotherapie en medicatie.Het college oordeelt dat de klachten ongegrond zijn. Het acht de zorg van de kinderarts en haar team adequaat en in overeenstemming met de professionele standaard. Er is in overleg met de familie intercollegiaal advies gevraagd. Daarnaast waren de behandelingsbeslissingen, zoals het gebruik van midazolam en het niet diep uitzuigen van slijm, medisch gerechtvaardigd en gericht op het comfort van het kind. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7199

    Verweerster (is zowel psychotherapeut als gz-psycholoog) wordt verweten dat zij klaagster onder druk heeft gezet bij de keuze tussen twee therapieën. Verweerster zou de druk hebben opgevoerd doordat klaagster is aangegeven dat zij zou worden terugverwezen naar de huisarts, wanneer klaagster geen keuze zou maken. Klaagster heeft deze druk als dreigend ervaren. Verweerster is voorafgaand aan het opvoeren van deze druk niet eerst nagegaan wat de oorzaak van de ontregeling van klaagster was. Verweerster heeft volgens klaagster de besluitvorming voor het opvoeren van deze druk inadequaat genoteerd in het medisch dossier. Ook heeft verweerster geen onderbouwing gegeven voor het onder druk zetten van klaagster, zo meent klaagster. Verweerster heeft volgens klaagster een gebrek aan zelfreflectie. Verweerster meent dat de klacht ongegrond moet worden verklaard. Het college is van oordeel dat de klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6613

    Klaagster klaagt over de zorg voor haar achtjarige zoon die na verdrinking ernstige hersenschade heeft opgelopen en de verwachtingen die de kinderarts bij haar heeft gewekt.Het college oordeelt de klacht ongegrond. De kinderarts heeft volgens het dossier correcte zorg geleverd. Zij heeft geen onjuiste informatie verstrekt of valse verwachtingen gewekt over de levensverwachting van het kind.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7198

    Verweerster (is zowel psychotherapeut als gz-psycholoog) wordt verweten dat zij klaagster onder druk heeft gezet bij de keuze tussen twee therapieën. Verweerster zou de druk hebben opgevoerd doordat klaagster is aangegeven dat zij zou worden terugverwezen naar de huisarts, wanneer klaagster geen keuze zou maken. Klaagster heeft deze druk als dreigend ervaren. Verweerster is voorafgaand aan het opvoeren van deze druk niet eerst nagegaan wat de oorzaak van de ontregeling van klaagster was. Verweerster heeft volgens klaagster de besluitvorming voor het opvoeren van deze druk inadequaat genoteerd in het medisch dossier. Ook heeft verweerster geen onderbouwing gegeven voor het onder druk zetten van klaagster, zo meent klaagster. Verweerster heeft volgens klaagster een gebrek aan zelfreflectie. Verweerster meent dat de klacht ongegrond moet worden verklaard. Het college is van oordeel dat de klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:142 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-486/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht van (voormalig) advocaat over de deken in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Van machtsmisbruik of het onder druk zetten van klager om zich uit te schrijven als advocaat is niet gebleken. Evenmin is gebleken dat verweerster zich niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden. Een onachtzaamheid van verweerster betekent niet dat het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:63 Accountantskamer Zwolle 24/2183 Wtra AK

    Na een eerdere klacht bij de Accountantskamer tegen betrokkene over diens afhandeling van een klacht van klaagster, welke klacht zowel door de Accountantskamer als in hoger beroep door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: het CBb) ongegrond is verklaard, heeft klaagster opnieuw een klacht bij de Accountantskamer ingediend tegen betrokkene. Deze klacht gaat over de procesopstelling van betrokkene in de eerdere procedures bij de Accountantskamer en het CBb. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond omdat niet aannemelijk is geworden dat betrokkene in het licht van de fundamentele beginselen op ongeoorloofde wijze verweer heeft gevoerd tegen de eerste klacht van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:143 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-407/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klacht over het dubbel innen van proceskosten is al eerder door de raad ongegrond verklaard. De overige klachten zien in de kern op de volgens klager valse beschuldiging in de dagvaarding van 27 september 2019. Ook over dat feitencomplex heeft klager al eerder een klacht ingediend, die door de raad niet-ontvankelijk is verklaard op grond van artikel 46g lid 1 onder a van de Advocatenwet. Ne bis in idem. Klacht in geheel kennelijk niet-ontvankelijk.