Zoekresultaten 61-70 van de 449 resultaten
-
ECLI:NL:TGZREIN:2023:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4781
- Datum publicatie: 22-08-2023
- Datum uitspraak: 14-08-2023
- ECLI:NL:TGZREIN:2023:47
Klager verwijt een voormalig psychotherapeut onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychotherapeuten (NVP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2023:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4251
- Datum publicatie: 22-08-2023
- Datum uitspraak: 14-08-2023
- ECLI:NL:TGZREIN:2023:48
Klager verwijt een voormalig gz-psycholoog onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychologen (NIP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:128 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1848
- Datum publicatie: 14-08-2023
- Datum uitspraak: 14-08-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:128
Klacht tegen fysiotherapeut. Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij tijdens een reguliere behandeling zonder haar toestemming seksueel grensoverschrijdende handelingen bij haar heeft verricht. De fysiotherapeut ontkent dit. Het Regionaal Tuchtcollege neemt als vaststaand aan dat de fysiotherapeut bij klaagster een inwendige (vaginale) handeling heeft verricht. Dat college laat in het midden of die handeling seksueel gericht was dan wel gericht was op behandeling van klaagster. Hoe dan ook staat vast dat klaagster hiervoor geen toestemming had gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege concludeert dat de fysiotherapeut de zorgvuldigheids- en integriteitsnormen vergaand heeft overschreden en legt de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de fysiotherapeut tegen deze beslissing. Naar het oordeel van dit college was de inwendige handeling seksueel van aard. Het Centraal Tuchtcollege acht bovendien aannemelijk dat de fysiotherapeut ook andere handelingen met een seksueel karakter heeft verricht. De doorhaling van de inschrijving in het BIG-register blijft gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:197 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5147
- Datum publicatie: 11-08-2023
- Datum uitspraak: 11-08-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:197
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige wordt verweten dat hij zich grensoverschrijdend seksueel heeft gedragen tegenover een kwetsbare patiënte die aan zijn zorg was toevertrouwd en dat hij medicatie heeft ontvreemd en aan de patiënte heeft verstrekt. De verpleegkundige heeft de hem verweten gedragingen bekend. Het college verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van schorsing op voor de duur van 12 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:190 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5352
- Datum publicatie: 28-07-2023
- Datum uitspraak: 28-07-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:190
Gegronde klacht van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is een vriendschappelijke relatie aangegaan met een cliënt die zij op dat moment behandelde. Niet lang na beëindiging van de behandelrelatie ontwikkelde de vriendschappelijke relatie zich tot een seksuele relatie. De Inspectie verwijt de verpleegkundige dat zij professionele grenzen heeft overschreden en in strijd heeft gehandeld met de voor haar geldende beroepsnormen. Het college oordeelt dat de klacht gegrond is. De verpleegkundige had geen (seksuele) relatie mogen aangaan met een aan haar zorg toevertrouwde cliënt. De verpleegkundige heeft hiermee niet professioneel gehandeld en haar beroepsnormen ernstig geschonden. Het college legt de verpleegkundige hiervoor de maatregel op van een voorwaardelijke schorsing van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2023:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2023/5259
- Datum publicatie: 19-07-2023
- Datum uitspraak: 17-07-2023
- ECLI:NL:TGZREIN:2023:36
H2023/5259De verpleegkundige, destijds werkzaam in een forensisch-psychiatrische instelling, heeft gedurende drie maanden een intieme persoonlijke relatie onderhouden met een patiënt van wie zij persoonlijk begeleider was. De verpleegkundige sprak buiten de kliniek met de patiënt af en zij wist dat de patiënt drugs en telefoons de instelling inbracht, maar meldde dit niet bij het behandelteam. Met haar handelen werkte de verpleegkundige mee aan het schenden van tbs-voorwaarden door de patiënt, terwijl zij wist dat dit grote gevolgen kon hebben. Ook deelde de verpleegkundige informatie uit de (medische) dossiers van medepatiënten met de patiënt. De verpleegkundige is sinds februari 2023 niet meer ingeschreven in het BIG-register, omdat zij de termijn voor herregistratie heeft laten verlopen.Het college komt tot het oordeel dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en legt de maatregel op van ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2023:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4601
- Datum publicatie: 19-07-2023
- Datum uitspraak: 17-07-2023
- ECLI:NL:TGZREIN:2023:37
H2022/4601Verweerster is werkzaam als psychiatrisch verpleegkundige en systemisch en psychosociaal therapeut bij een GGZ-instelling. Klaagster en haar vroegere partner hebben in 2020 gesprekken met verweerster gevoerd (samen maar ook apart) over de problemen in hun relatie. Daarop is er een relatie ontstaan tussen verweerster en de vroegere partner. Klaagster heeft in juli 2020 bij het college een klacht ingediend tegen verweerster over, kort gezegd, het feit dat verweerster haar gevoelens voor de vroegere partner met klaagster heeft gedeeld en niet meteen de behandeling van klaagster heeft stopgezet toen zij die gevoelens ontdekte. In hoger beroep heeft het CTG op 16 maart 2022 beslist dat die twee verwijten terecht zijn en is aan verweerster de maatregel van berisping opgelegd. De huidige klacht houdt in dat verweerster drie weken na de laatste behandelsessie van klaagster ook daadwerkelijk een (ook intieme) relatie met de vroegere partner van verweerster is aangegaan.Het college komt tot het oordeel dat het klaagster vrij stond om de nieuwe klacht in te dienen, omdat het niet een herhaling is van de eerdere klacht. De klacht is dus ontvankelijk. Het college oordeelt ook dat de klacht gegrond is, maar legt verweerster geen maatregel op.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle z2023/5304
- Datum publicatie: 11-07-2023
- Datum uitspraak: 07-07-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:130
Klacht van de voormalig werkgever tegen verpleegkundige over grensoverschrijdend gedrag.Het college overweegt dat de verpleegkundige door het aangaan van een intieme relatie met patiënte hij de voor verpleegkundigen geldende beroepsnormen overschreden. De klacht is dan ook gegrond. Daarbij benadrukt het college dat de reden dat het aangaan van een intieme relatie met een (ex-)patiënt niet is toegestaan hierin is gelegen dat in een dergelijke relatie sprake is een ongelijkwaardige verhouding waarin de patiënt zich in een afhankelijke, kwetsbare positie bevindt. Wat bijdraagt aan de ernst van het tuchtrechtelijke verwijt, is het gegeven dat de verpleegkundige werkzaam is in de geestelijke gezondheidszorg en dat bij de aan zijn zorg toevertrouwde patiënte sprake is van verhoogde kwetsbaarheid.Voor wat betreft de op te leggen maatregel overweegt het college als volgt.Het college maakt zich op basis van alles wat hem nu bekend is ernstige zorgen over de verpleegkundige en acht hem op dit moment niet in staat om patiëntencontacten te hebben. Het college gunt de verpleegkundige echter wel de spreekwoordelijke tweede kans. Hierbij wordt meegewogen dat de verpleegkundige niet eerder met de tuchtrechter in aanraking is gekomen en dat hij na het bekend worden van de relatie heeft meegewerkt aan onderzoeken, zijn fout heeft erkend en daarvoor ook hulp heeft gezocht. Het college acht daarom een voorwaardelijke schorsing van 12 maanden een passende maatregel. Door voorwaarden te stellen aan de schorsing krijgt de verpleegkundige de kans om bij zijn huidige werkgever werkzaam te blijven in een administratieve functie, terwijl hij in therapie gaat werken aan zijn problematiek.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:151 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4953
- Datum publicatie: 09-06-2023
- Datum uitspraak: 09-06-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:151
Kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een huisarts. Klager en verweerster hebben een vriendschappelijke relatie gehad. Kort samengevat verwijt klager verweerster dat zij zich grensoverschrijdend heeft gedragen en haar beroep van huisarts heeft ingezet in de privérelatie van partijen en daarmee heeft misbruikt. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is. Klager is geen patiënt (geweest) van verweerster en verweerster heeft niet in haar hoedanigheid van huisarts, maar als een vriendin bemoeienis gehad met klager. Tussen partijen is wel gesproken over de mogelijkheid dat klager patiënt zou worden van verweerster, maar uit de feiten blijkt dat zij klager na een paar dagen heeft laten weten daar toch van af te zien en dat klager daarmee heeft ingestemd. Weliswaar heeft verweerster aan klager eenmalig een recept uitgeschreven, maar dit heeft in het licht van hulpverlening in de privésfeer plaatsgevonden en niet in het kader van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Ook zijn de handelingen in de privésfeer waar klager over klaagt niet van zodanige ernst dat zij voor toetsing onder de tweede tuchtnorm in aanmerking komen. Noch is er sprake van handelen dat zijn weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg. De klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5267
- Datum publicatie: 23-05-2023
- Datum uitspraak: 23-05-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:129
Gegronde klacht tegen een GZ-psycholoog/psychotherapeut (zie A2023/5330) die zich in november 2022 in beide hoedanigheden heeft laten uitschrijven. Klaagster heeft van oktober 2021 tot en met september 2022 onder behandeling gestaan van verweerder vanwege klachten van depressie, trauma en een verbroken relatie met haar familie ten gevolg een problematische jeugd. Naast de behandeling in de woning van verweerder heeft voorts frequent contact via Whatsapp plaatsgevonden tussen klaagster en verweerder, veelal buiten kantooruren en soms midden in de nacht. De behandeling heeft behalve uit het voeren van gesprekken ook tweemaal bestaan uit wat door verweerder “lichaamswerk” wordt genoemd of “lichaamsgerichte oefeningen”. Deze twee sessies vonden plaats in de slaapkamer van verweerder in het voorjaar van 2022. Klaagster verwijt verweerder dat hij niet heeft gehandeld volgens de geldende professionele standaard terzake, omdat zijn behandeling onsamenhangend, dwingend, chaotisch en beschadigend was en verweerder zich jegens haar grensoverschrijdend heeft gedragen. Het college heeft geoordeeld dat verweerder klaagster niet heeft behandeld volgens de geldende professionele standaard. Verweerder heeft geen diagnostiek verricht, geen instrumenten gebruikt hiervoor, geen classificatie verricht en voorts niet gehandeld naar de GGZ-standaarden. Verweerder heeft de classificatie borderline stoornis gesteld zonder het verrichten van diagnostiek. Voorts heeft hij niet voldaan aan de eisen voor dossiervorming zoals die gelden binnen de beroepsgroep. Zowel qua vorm als qua inhoud voldoet de door verweerder als dossier overgelegde teksten geenszins aan de eisen die aan een behandeldossier moeten worden gesteld. Daar komt bij dat verweerder het originele behandeldossier heeft vernietigd, naar eigen zeggen omdat dit toch voor niemand leesbaar zou zijn. Verweerder heeft de wettelijke bewaartermijn voor dossiers met voeten getreden. Er is bij de ‘”lichaamsgerichte” oefeningen die verweerder bij/met klaagster heeft gedaan geen sprake geweest van een erkend therapeutisch kader. Verweerder heeft ter zitting naar voren gebracht dat het geen normale behandeling was en allemaal chaos was. Het college benadrukt dat het aan verweerder als professional/behandelaar was geweest om structuur aan te brengen in de behandeling die hij geeft en, indien zich complexe of problematische situaties zouden voordoen in de behandeling, hierover overleg te plegen met vakgenoten via het kwaliteitsinstrument van intervisie. Ten aanzien van het grensoverschrijdend gedrag oordeelt het college dat dit zich op verschillende dimensies heeft gemanifesteerd: de wijze waarop de behandeling plaatsvond, de contacten buiten de behandeling om en de locaties waarop de behandeling plaatsvond. Beide klachtonderdelen zijn gegrond. Het college ontzegt verweerder het recht zich weer in het register in te schrijven dan wel beveelt de doorhaling van de inschrijving van verweerder in het register, voor het geval hij op het moment van het onherroepelijk worden van deze beslissing weer is ingeschreven in het register. In het kader van het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd