ECLI:NL:TGZREIN:2023:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2023/5259

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2023:36
Datum uitspraak: 17-07-2023
Datum publicatie: 19-07-2023
Zaaknummer(s): H2023/5259
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Ontzegging van het recht wederom in het register te worden opgenomen
Inhoudsindicatie: H2023/5259De verpleegkundige, destijds werkzaam in een forensisch-psychiatrische instelling, heeft gedurende drie maanden een intieme persoonlijke relatie onderhouden met een patiënt van wie zij persoonlijk begeleider was. De verpleegkundige sprak buiten de kliniek met de patiënt af en zij wist dat de patiënt drugs en telefoons de instelling inbracht, maar meldde dit niet bij het behandelteam. Met haar handelen werkte de verpleegkundige mee aan het schenden van tbs-voorwaarden door de patiënt, terwijl zij wist dat dit grote gevolgen kon hebben. Ook deelde de verpleegkundige informatie uit de (medische) dossiers van medepatiënten met de patiënt. De verpleegkundige is sinds februari 2023 niet meer ingeschreven in het BIG-register, omdat zij de termijn voor herregistratie heeft laten verlopen.Het college komt tot het oordeel dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en legt de maatregel op van ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 17 juli 2023 op de klacht van:

INSPECTIE GEZONDHEIDSZORG EN JEUGD

gevestigd in Utrecht,

klaagster,

nader te noemen de inspectie,

in de personen van S.T.W. Vlachos-Roozen, senior inspecteur,

Q.J.M.A. Amelink, juridisch adviseur,

A.A.B. Cornelissen, senior juridisch adviseur

tegen

A,

verpleegkundige,

destijds werkzaam in B,

verweerster, hierna ook: de verpleegkundige.

1. Waar gaat de zaak over?

1. De verpleegkundige, destijds werkzaam in een forensisch-psychiatrische instelling (hierna: de instelling), heeft gedurende drie maanden een intieme persoonlijke relatie onderhouden met een patiënt van wie zij persoonlijk begeleider was. De verpleegkundige sprak buiten de kliniek met de patiënt af, in strijd met de voorwaarden van de tbs-maatregel van de patiënt. De verpleegkundige wist dat de patiënt drugs en telefoons de instelling inbracht, maar meldde dit niet bij het behandelteam. Met haar handelen werkte de verpleegkundige mee aan het schenden van tbs-voorwaarden door de patiënt, terwijl zij wist dat dit grote gevolgen kon hebben. Tot slot deelde de verpleegkundige informatie uit de (medische) dossiers van medepatiënten met de patiënt.

2. De verpleegkundige is sinds februari 2023 niet meer ingeschreven in het BIG-register als verpleegkundige, omdat zij de termijn voor herregistratie heeft laten verlopen.

3. Het college komt tot het oordeel dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en legt de maatregel op van ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven. Hierna licht het college dat toe.

2. De procedure

2. Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 13 januari 2023;
  • de brief aan verweerster met verzoek om inlichtingen en een verweerschrift op 31 maart 2023;
  • de ontvangstbevestiging van de aangetekende brief op 1 april 2023 door verweerster vanuit PostNL;
  • de brief van 3 mei 2023 en e-mail van dezelfde datum aan verweerster met laatste mogelijkheid voor het indienen van een verweer;
  • de brief van 8 mei 2023 aan verweerster met een laatste mogelijkheid mondeling te worden gehoord en het verzoek aan te geven of zij bij de zitting op 22 mei 2023 aanwezig zal zijn.

2. De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

3. De zaak is behandeld op de openbare zitting van 22 mei 2023. De inspectie is verschenen, vertegenwoordigd door de inspecteur en de twee juristen. Verweerster was afwezig zonder bericht van verhindering. De inspectie heeft haar standpunten mondeling toegelicht en pleitnotities voorgelezen en aan het college overhandigd.

3. Wat is er gebeurd?

3. Het college baseert zich in onderstaande op de individuele gespreksverslagen van de inspectie met de verpleegkundige en de patiënt en het daarop gebaseerde rapport van de inspectie, die bij het klaagschrift waren gevoegd.

2. De verpleegkundige is HBO-V gediplomeerd en was sinds 7 februari 2018 als verpleegkundige in het BIG-register geregistreerd. Zij was drie en een half jaar werkzaam in de instelling als sociotherapeutisch verpleegkundige. Zij werkte op de gesloten forensische afdeling met beveiligingsniveau 3 en verleende zorg aan patiënten met een verstandelijke beperking of een psychiatrische stoornis. Beveiligingsniveau 3 is het zwaarste beveiligingsniveau in de instelling.

3. De patiënt verbleef sinds augustus 2020 in het kader van een maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden op de afdeling waar de verpleegkundige werkzaam was. Op deze afdeling was beveiligingsniveau 3 van toepassing, wat betekent dat de patiënt geringe bewegingsvrijheid had. Daarnaast mocht de patiënt niet over een eigen mobiele telefoon of internetverbinding beschikken. Bezit van alcohol, drugs en gevaarlijke voorwerpen was verboden. De patiënt beschikte over een onbegeleid- verlofstatus. Hij mocht zich buiten de instelling begeven, al dan niet met anderen. De patiënt mocht slechts afspreken met door de instelling gescreende contacten en hij moest toestemming vragen voor verlofbestemmingen.

De onbegeleide verlofmomenten diende hij altijd vooraf en achteraf te bespreken met de begeleider van de afdeling.

4. De behandelrelatie van de verpleegkundige met de patiënt begon in augustus 2020. De eerste maanden was er sporadisch contact tussen de verpleegkundige en de patiënt. Uit de gespreksverslagen van de inspectie blijkt dat in ieder geval vanaf maart 2021 de verpleegkundige de begeleider van de patiënt was. In juni 2021 stroomde de patiënt door naar een andere afdeling en op dat moment eindigde de directe behandelrelatie tussen de verpleegkundige en de patiënt.

Ontstaan persoonlijke relatie

5. Vanaf februari-maart 2021 speelden de verpleegkundige en de patiënt steeds vaker samen videogames op de afdeling. Tijdens deze momenten werden hun contacten steeds persoonlijker. Ze spraken openhartig met elkaar over hun beider privéleven, onder meer dat de verpleegkundige ruzie had met haar moeder en zus. Zij was door hen op straat gezet en had geen contact meer met haar familie. De verpleegkundige zei tegen de inspectie dat zij de inhoud van de gesprekken in het dossier van de patiënt noteerde, maar de patiënt vertelde aan de inspectie dat de verpleegkundige niet alle gesprekken noteerde. Volgens de instelling spraken de collega’s de verpleegkundige aan op het veelvuldig gamen met de patiënt.

6. De patiënt beschikte, in strijd met de afdelingsregels, over een mobiele telefoon.
Op verzoek van de patiënt gaf de verpleegkundige haar privé telefoonnummer aan hem. De verpleegkundige en de patiënt startten vrijwel direct met communiceren via WhatsApp en (video)bellen, nadat zij in maart/april 2021 hun nummers hadden uitgewisseld. De verpleegkundige vertelde de inspectie dat ze het privé-contact aanging om de patiënt te helpen wanneer er iets aan de hand was, maar ze deelde ook steeds meer intieme details met de patiënt over haar privéleven. Uit screenshots van de WhatsApp-berichten in de bijlage bij het klaagschrift blijkt dat de verpleegkundige en de patiënt vaak ruzie met elkaar maakten, maar ook vertelden dat ze om elkaar gaven. Ze stuurden elkaar via WhatsApp seksueel getinte ‘stickers’. De verpleegkundige verklaarde in het gesprek met de inspectie dat zij gemakkelijk was geweest met het maken van seksueel getinte opmerkingen en grappen. Zij realiseerde zich achteraf dat de patiënt hierdoor de verkeerde indruk kreeg dat de verpleegkundige mogelijk interesse in hem had.

7. Via WhatsApp maakten de verpleegkundige en de patiënt vanaf in ieder geval mei 2021 ook afspraken om elkaar buiten de afdeling te ontmoeten en te wandelen. De patiënt vulde andere verlofbestemmingen in bij het aanvragen van verlof. De verpleegkundige was hiervan op de hoogte. Zij zagen elkaar volgens de inspectie in ieder geval vijf keer, waarvan driemaal bij de verpleegkundige thuis. Ze gameden, gingen wandelen en bestelden eten. De verpleegkundige vertelde de inspectie dat de patiënt haar soms berichten stuurde dat hij iemand in de nek wilde steken of de boel in brand wilde steken. De patiënt kan zich dit niet meer herinneren. Hij belde de verpleegkundige met zijn eigen telefoon als er iets was. Zij kalmeerde hem dan als hij boos was door met hem af te spreken. Zij kon hem naar eigen zeggen rustig krijgen en hij keerde dan rustiger terug naar de kliniek. De patiënt ontkende dit, omdat hij niet met verlof mocht als hij boos was. De verpleegkundige lichtte collega’s niet in over de afspraken.

8. Over het fysieke contact lopen de verklaringen uiteen. De verpleegkundige erkende tegenover de inspectie dat ze de patiënt bij het afscheid een knuffel gaf en hem bij haar thuis hooguit een tikje op de knieën gaf. De patiënt vertelde de inspectie dat de verpleegkundige steeds meer toenadering zocht door op de bank bij haar thuis naar hem toe te schuiven en haar hand op zijn knie te leggen.

Kennis van overtreden afdelingsregels en schenden voorwaarden tbs-maatregel

9. De patiënt had in strijd met de afdelingsregels een mobiele telefoon op zijn kamer. De verpleegkundige was hiervan op de hoogte en zou dit gemeld hebben bij het team dat volgens haar hier laconiek op reageerde. De verpleegkundige wist dat de patiënt via zijn Playstation toegang had tot internet, wat zij niet meldde bij het team. Zij was er ook van op de hoogte dat de patiënt telefoons en drugs in bezit had en de instelling in bracht. Zij informeerde naar eigen zeggen de instelling hierover, maar zij noemde daarbij niet de naam van de patiënt.

10. De patiënt vertelde de medewerkers van de afdeling bij de voorbespreking van het verlof niet dat hij afsprak met de verpleegkundige. Ook hield hij zich niet aan de opgegeven verlofbestemming door bij de verpleegkundige thuis af te spreken. Beiden realiseerden zich dat hij hierdoor de voorwaarden van zijn tbs-maatregel schond.

Schending beroepsgeheim

11. De patiënt vertelde de inspectie dat de verpleegkundige met hem sprak over onder meer de delicten van medepatiënten. De verpleegkundige vertelde de inspectie dat de patiënt haar bepaalde zaken vertelde en doordat hij het toch al wist, zij uiteindelijk bepaalde dingen met hem heeft besproken. Het betrof onder meer informatie over een indexdelict en het IQ van een medepatiënt en (de omvang van) Bitcoinbezit van twee medepatiënten. Achteraf realiseerde de verpleegkundige dat zij dit absoluut niet had mogen doen, maar zij gaf aan dat ze toentertijd dacht: ‘hij weet het toch al’.

De melding

12. De verpleegkundige nam zich meerdere malen voor haar leidinggevende in te lichten. Ze deed dit niet vanwege hun verstoorde werkrelatie. De verpleegkundige vertelde desgevraagd aan de inspectie dat zij niet heeft overwogen om naar de vertrouwenspersoon in de instelling te gaan, omdat zij niet wist van het bestaan van deze functionaris.
Er ontstonden in toenemende mate conflicten nadat het voor de patiënt duidelijk werd dat de verpleegkundige niet verliefd op hem was. De patiënt verklaarde aan de inspectie dat hij niet verliefd op haar was, maar zij wel op hem. Beiden verklaarden dat de relatie ongeveer drie maanden heeft geduurd en dat zij elkaar op 5 juli 2021 voor het laatst zagen. Daarna hielden zij nog wel contact via WhatsApp en videobellen. De patiënt vertelde de inspectie dat de verpleegkundige steeds meer in toon en inhoud van de berichten ontspoorde na het laatste contact. Hij besloot op 27 juli 2021 melding te doen bij zijn behandelaar. Diezelfde dag is de verpleegkundige gehoord door de instelling en op staande voet ontslagen.

Nasleep en gevolgen contact

13. De verpleegkundige vertelde de inspectie dat de patiënt na de beëindiging van de relatie haar adresgegevens en telefoonnummer naar andere patiënten had gestuurd en haar herhaaldelijk bedreigde. Zij zocht contact met politie. In deze periode heeft iemand anders de politie geïnformeerd over de persoonlijke relatie tussen de patiënt en de verpleegkundige. Via deze melding werd duidelijk dat de patiënt het huis van de verpleegkundige in brand dreigde te steken. De politie heeft de verpleegkundige hiervan op de hoogte gebracht.

14. De verpleegkundige heeft van de patiënt vernomen dat hij na afloop van hun contact psychotisch werd. De patiënt verklaarde aan de inspectie dat de relatie hem geschaad heeft. Hij voelde zich onrustig en sliep slecht en had het gevoel weer psychotisch en paranoïde te worden.

15. De verpleegkundige werkt niet meer in de zorg. Zij heeft ander werk gevonden dat zij mentaal als niet belastend ervaart. Zij beseft dat zij de beroepscodes en regels van de instelling heeft geschonden. De verpleegkundige vertelde de inspectie dat ze haar les heeft geleerd en dit nooit meer zal doen. Achteraf heeft de verpleegkundige veel spijt dat zij haar privézaken met de patiënt heeft besproken. Zij gaf ook aan dat zij snel emotioneel betrokken raakt en dan patiënten grenzeloos helpt. Zij zag hierin tijdens het gesprek met de inspectie een risico voor haar beroepsuitoefening. De verpleegkundige was in die periode emotioneel onstabiel door privé-omstandigheden. Via de huisartsenpraktijk werd zij aangemeld voor behandeling, maar hierop moest zij negen maanden wachten. Ter overbrugging ging de verpleegkundige naar een psycholoog, maar die vond haar problematiek te complex. Hierna wilde de verpleegkundige geen therapie meer.

16. Ten tijde van de gesprekken met de inspectie ging het inmiddels wat beter met de verpleegkundige. Zij heeft er hard aan gewerkt om uit de situatie te komen. Zij neigde er naar om niet terug te keren in de zorg, maar sloot dit ook niet geheel uit. De verpleegkundige wilde in ieder geval niet meer in de forensische zorg werken en zij zal een toekomstige werkgever op hoofdlijnen informeren over het gebeurde.
De afspraak met de verpleegkundige en de inspectie kwam moeizaam tot stand. Na aandringen en een actieve benadering van de inspectie was ze bereid tot een gesprek. De verpleegkundige heeft geen reactie meer gegeven na het toezenden van het conceptrapport voor controle op feitelijke onjuistheden.

4. De klacht en de reactie van de verpleegkundige

4. De inspectie verwijt de verpleegkundige dat zij:

  • de professionele grenzen heeft overschreden door een intieme persoonlijke relatie aan te gaan met een patiënt;
  • onprofessioneel heeft gehandeld door de schending van voorwaarden van een tbs-maatregel en overtreding van afdelingsregels door de patiënt te faciliteren en te verzwijgen;
  • onprofessioneel heeft gehandeld door haar geheimhoudingsplicht op onrechtmatige wijze te doorbreken.

2. De verpleegkundige heeft geen verweerschrift ingediend en is niet naar de zitting gekomen.

5. De overwegingen van het college

5.1 Welke criteria gelden bij de beoordeling?

In deze zaak staat ter beoordeling of de verpleegkundige de grenzen heeft overschreden van wat van een redelijk handelende en redelijk bekwame verpleegkundige mocht worden verlangd. Bij die beoordeling wordt rekening gehouden met de destijds voor de verpleegkundige geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Het college baseert zich hierbij onder meer op de Nederlandse Beroepscode van Verpleegkundigen en verzorgenden (2015), de Gedragscode van de instelling: ‘Zo doen wij dat hier’ (2019) en de huisregels van de instelling (2020).
Het college zal uitgaan van de gespreksverslagen van de inspectie en van wat de inspectie tijdens de zitting naar voren heeft gebracht, omdat de verpleegkundige geen verweer heeft gevoerd en niet ter zitting aanwezig was.


Klachtonderdeel a) de verpleegkundige heeft de professionele grenzen overschreden door een intieme persoonlijke relatie aan te gaan met een patiënt

5.2 Het college is van oordeel dat de verpleegkundige in strijd heeft gehandeld met de beroepsnormen die voor verpleegkundigen gelden, doordat zij een intieme persoonlijke relatie is aangegaan met de patiënt tijdens en aansluitend op de behandelrelatie. Hierdoor vertroebelde de professionele behandelrelatie met de patiënt, die in een afhankelijke positie tot haar stond. De verpleegkundige was er van op de hoogte dat het aangaan van een relatie tijdens of kort na de behandelrelatie niet was toegestaan. Toch heeft zij ervoor gekozen de relatie aan te gaan zonder daarvan de instelling op enig moment op de hoogte te stellen. Voor de veiligheid en het welzijn van de patiënten is het noodzakelijk dat een zorgverlener de professionele grenzen van de beroepsgroep respecteert en in acht neemt. Dit geldt in het bijzonder voor een verpleegkundige die werkzaam is in een forensisch-psychiatrische instelling, vanwege de verhoogde kwetsbaarheid van de aan haar zorg toevertrouwde patiënten. De verpleegkundige nam het risico dat de behandeling en het herstel van de patiënt negatief zouden worden beïnvloed. De patiënt heeft de inspectie verteld dat hij de relatie met de verpleegkundige als zeer verwarrend en beschadigend heeft ervaren. Pas nadat de patiënt zijn behandelaar in vertrouwen had genomen over de relatie, heeft de verpleegkundige openheid van zaken gegeven. Hiermee heeft zij de professionele grenzen overschreden. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Klachtonderdeel b) de verpleegkundige heeft onprofessioneel gehandeld door de schending van voorwaarden van een tbs-maatregel en overtreding van afdelingsregels door de patiënt te faciliteren en te verzwijgen

5.3 De verpleegkundige stemde er mee in en faciliteerde dat de patiënt haar zonder toestemming van de afdeling bezocht tijdens de onbegeleide verlofmomenten. Zij gaf hem een keer toegang tot internet, wat niet was toegestaan vanwege het forensische beveiligingsniveau van de afdeling. Ook was de verpleegkundige ervan op de hoogte en verzweeg zij dat de patiënt tegen de afdelingsregels in een mobiele telefoon op zijn kamer had, via zijn Playstation toegang had tot internet en in drugs en telefoons handelde. Zij meldde het overtreden van de voorschriften niet direct en rechtstreeks bij de instelling. Hiermee bracht de verpleegkundige de zorgverlening binnen de instelling in gevaar en creëerde zo aanzienlijke veiligheidsrisico’s voor de medewerkers en de andere patiënten in de forensische behandelsetting. Dit klachtonderdeel is eveneens gegrond.

Klachtonderdeel c) de verpleegkundige heeft onprofessioneel gehandeld door haar geheimhoudingsplicht op onrechtmatige wijze te doorbreken

5.4 Uit de verklaringen van de verpleegkundige en de patiënt tegenover de inspectie blijkt dat de verpleegkundige medische informatie en informatie met een vertrouwelijk karakter van andere patiënten met de patiënt deelde, zoals het indexdelict en het IQ van een medepatiënt en (de omvang van) Bitcoinbezit van twee medepatiënten. Nu hiervoor geen enkele grondslag bestond, oordeelt het college dat de verpleegkundige haar beroepsgeheim op onrechtmatige wijze heeft doorbroken en dat ook dit klachtonderdeel gegrond is.

Maatregel

5.5 Nu alle onderdelen van de klacht gegrond zijn, zal het college bepalen welke maatregel aan de verpleegkundige moet worden opgelegd. De verpleegkundige heeft in ernstige mate haar professionele grenzen overschreden. Niet alleen door een intieme persoonlijke relatie aan te gaan met de patiënt, maar ook door die verborgen te houden. De patiënt heeft hiervan negatieve gevolgen ondervonden. Daarnaast valt haar zeer aan te rekenen dat zij de schending van de voorwaarden van de tbs-maatregel en overtreding van de afdelingsregels door de patiënt heeft gefaciliteerd en verzwegen. Hierdoor heeft de verpleegkundige de veiligheid van de zorgverlening binnen de instelling in gevaar gebracht en een aanzienlijk risico gecreëerd voor de medewerkers en de patiënten. Tot slot heeft de verpleegkundige haar beroepsgeheim geschonden door vertrouwelijke informatie over medepatiënten met de patiënt te delen. Het college weegt mee dat de verpleegkundige geen maatregelen heeft genomen om haar professionele handelen te verbeteren en aan haar kwetsbaarheden en valkuilen te werken. Ook weegt het college mee dat zij op geen enkele wijze heeft gereageerd op de door de inspectie ingediende klacht bij het college.

5.6 De verpleegkundige staat inmiddels niet meer in het BIG-register ingeschreven, omdat zij haar registratie heeft laten verlopen. Daardoor bestaat de kans dat de verpleegkundige op enig moment na herinschrijving weer “gewoon” aan de slag kan. Gelet op de ernst van de geconstateerde normoverschrijdingen, dient herhaling daarvan te worden voorkomen. Daarom vindt het college het op zijn plaats om de maatregel op te leggen van ontzegging van het recht wederom in het BIG-register te worden ingeschreven (artikel 48 lid 4 Wet BIG).

5.7 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd (artikel 71 Wet BIG). De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.

6. De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond;
  • ontzegt de verpleegkundige het recht om weer in het BIG-register te worden ingeschreven;
  • bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Nursing.

Deze beslissing is gegeven door R.A. Steenbergen, voorzitter, H.J.C. Smink, lid-jurist,

G.J.T. Kooiman, M. IJzerman, A. Petiet, leden-beroepsgenoten,

bijgestaan door I.W.M. Dirksen, secretaris, en in het openbaar uitgesproken

door N.B. Verkleij op 17 juli 2023.

secretaris voorzitter

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

6. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

2. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

3. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Hertogenbosch. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.