Zoekresultaten 841-850 van de 2796 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/335083 KL RK 18-41

    De Wna biedt geen mogelijkheid voor voeging en/of tussenkomst, zoals door [X] verzocht. De bepalingen in de Awb maken dit niet anders.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:25 Kamer voor het notariaat Amsterdam 650230/NT18-29

      De kandidaat-notaris had klaagster en haar echtgenoot moeten wijzen op de gevolgen van het finale verrekenbeding voor de te heffen erfbelasting indien klaagsters echtgenoot als eerste zou komen te overlijden. Klacht gegrond. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:26 Kamer voor het notariaat Amsterdam 650257/NT18-30 650258/NT18-31

    De klacht tegen de notaris is ongegrond. De kamer is van oordeel dat haar in tuchtrechtelijke zin geen verwijt kan worden gemaakt, nu zij niet betrokken is geweest bij de behandeling van het dossier en niet is gebleken dat de handelwijze van de kandidaat-notaris meer was dan een incident binnen het kantoor van de notaris. De kandidaat-notaris was immers behandelaar van het dossier en heeft, als (ruim) ervaren kandidaat-notaris, de hypotheekakte als waarnemer van de notaris gepasseerd. De klacht tegen de kandidaat-notaris is gegrond.  De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris zich ten onrechte verschuilt achter de Belehrungspflicht van notaris [A]. Zij had zelf (ook) de plicht om zich van de instemming van klager tot het vestigen van de hypotheek te vergewissen. Zij is immers niet benaderd door klager zelf maar door zijn zoon, die een eigen belang had bij de hypothecaire lening. Er werd een hypotheek gevestigd op het huis van klager in [plaats], terwijl een deel van het geleende bedrag, groot € 25.000, op de rekening van de zoon van klager gestort moest worden. De kandidaat-notaris heeft klager niet in persoon gezien of gesproken en hij zou bij het tekenen van de akte niet aanwezig zijn. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2018:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-61

    Klager heeft verzet ingesteld tegen de voorzittersbeslissing.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2018:22 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-17 en 18-18

    Klaagster verwijt de notarissen het volgende: 1. niet onmiddellijk, of ten minste tijdens de bespreking van 10 oktober 2017 in kennis te zijn gesteld van het feit dat het notariskantoor zich als zaakwaarnemer beschouwde van de erven; 2. mogelijk ten onrechte, te veel te hebben gefactureerd en geen inzicht te hebben gegeven via specificaties; 3. niet adequaat en binnen redelijke termijn op bezwaren van klaagster te hebben gereageerd.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:46 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/340422 / KL RK 18-100

    De kamer stelt vast dat geen punt van geschil tussen klager en mr. [A] is dat mr. [A] ook feitelijk de werkzaamheden van een notarieel medewerker en niet die van een kandidaat-notaris verricht en dienovereenkomstig wordt betaald. Uit het verweer van mr. [A] blijkt dat hij direct na het afronden van zijn studie notarieel recht in de functie van notarieel medewerker op een notariskantoor is aangenomen. Hij is niet de beroepsopleiding gaan volgen en hij heeft zich ook al die tijd niet als kandidaat-notaris geafficheerd. Het is een bewuste keuze van mr. [A] om af te zien van de mogelijkheid om als kandidaat-notaris werkzaam te zijn. Hij vindt een functie als kandidaat-notaris met de bijbehorende verplichting tot permanente educatie vanwege door hem geschetste omstandigheden bovendien te belastend. Als hij onverkort zou worden gehouden aan de verplichting tot permanente educatie, zou dit betekenen dat hij een baan buiten het notariaat zou moeten zoeken om aan deze verplichting te ontkomen. Gelet op deze omstandigheden acht de kamer het in dit geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat mr. [A] de opleidingspunten niet heeft gehaald.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:47 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/336730 / KL RK 18-62

    Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris zorgvuldig gehandeld. Uit het op dit punt onweersproken verweer van de notaris blijkt dat zij klagers na overlijden van erflaatster een korte tijd nog de gelegenheid heeft gegeven om de bankrekeningen in te zien en afdrukken te maken van de voor de verantwoording benodigde gegevens. Zoals de notaris terecht heeft opgemerkt, zou het onzorgvuldig geweest zijn als zij te lang had gewacht met het laten blokkeren van de bankrekeningen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:44 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/338738 KL RK 18-81

      Ter beoordeling ligt de vraag voor of de oud-notaris voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster kort voorafgaand aan en ten tijde van het passeren van het testament. De kamer overweegt dat het in eerste instantie aan de oud-notaris was om vast te stellen of erflaatster voldoende bekwaam was om de inhoud van de akte te begrijpen. Slechts als daarover bij haar gerede twijfel zou bestaan, diende zij de verdere stappen, zoals genoemd in het Stappenplan, in overweging te nemen. Van die twijfel was bij de oud-notaris geen sprake. Dat de oud-notaris tot een andere conclusie had moeten komen, is niet of onvoldoende gebleken. Naar het oordeel van de kamer kon en mocht de oud-notaris concluderen dat erflaatster wilsbekwaam was om haar testament op te maken. De kamer heeft daarom de klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:45 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/336725 KL RK 18-61

      Klagers stellen dat de notaris niet onafhankelijk, onpartijdig en integer heeft gehandeld. De kamer heeft de klacht op alle onderdelen niet-ontvankelijk dan wel ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:42 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/330744 KL RK 17-211

      De notaris heeft van de broer van klaagster de opdracht gekregen om een volmacht van hem en klaagster aan de notaris tot opzegging van de hypotheek op te stellen. Die hypotheek was in 1995 ten behoeve van moeder gevestigd op de horecazaak van de broer. De schuld ten behoeve waarvan de zekerheid was gevestigd, was volgens de broer al lang geleden door hem afgelost. Omdat moeder inmiddels was overleden, had de broer de handtekening van klaagster nodig om de hypotheek alsnog te kunnen doorhalen.   Klaagster vindt dat zij niet deskundig en professioneel is bijgestaan door de notaris. Klaagster verwijt de notaris dat zij klaagster niet goed heeft voorgelicht over de volmacht en de gevolgen als klaagster haar medewerking zou verlenen dan wel zou weigeren.   De kamer overweegt dat de notaris in opdracht werkte van de broer. De notaris wekte bij klaagster echter de indruk de belangen van klaagster te behartigen. Dit mede vanwege de lange relatie tussen klaagster en de notaris en de inspanningen van de notaris om voor klaagster alternatieve zekerheid te creëren. Klaagster verkeerde in een afhankelijke positie en kon zelf onvoldoende een beoordeling maken van haar rechtspositie. Zij leunde op het advies van de notaris. Er was sprake van tegengestelde belangen tussen de broer en klaagster. Vanwege die tegengestelde belangen had de notaris zich moeten onthouden van advies en klaagster moeten doorverwijzen. De kamer heeft daarom dit klachtonderdeel gegrond verklaard.   Op de gegrondverklaring van een klacht past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. De kamer legt de notaris op basis van de specifieke omstandigheden van het geval geen tuchtmaatregel op en licht dit als volgt toe. De notaris heeft onbaatzuchtig haar diensten verleend, terwijl zij daar niet toe gehouden was. Met de beste bedoelingen heeft zij klaagster zo goed mogelijk proberen bij te staan. In dat licht bezien is een tuchtmaatregel niet op zijn plaats.