ECLI:NL:TNORARL:2018:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/335083 KL RK 18-41

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2018:48
Datum uitspraak: 05-06-2018
Datum publicatie: 21-12-2018
Zaaknummer(s): C/05/335083 KL RK 18-41
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Verzet ongegrond
Inhoudsindicatie: De Wna biedt geen mogelijkheid voor voeging en/of tussenkomst, zoals door [X] verzocht. De bepalingen in de Awb maken dit niet anders.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/335083 KL RK 18 - 41

Beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op het verzet van

[X],

wonende te

klager,

tegen de beslissing van de voorzitter van de kamer van 28 februari 2018 op het verzoek om voeging van [X] in de klachtprocedure van [Y] tegen

[Z],

notaris te .

Partijen zullen verder [X] en de notaris worden genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure tot aan de hierboven genoemde beslissing van de voorzitter van 28 februari 2018 blijkt uit bedoelde beslissing en de daaraan voorafgaande correspondentie met de (secretaris van de) kamer.

1.2 De voorzitter heeft in zijn beslissing van 28 februari 2018  [X]  niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om voeging in de klachtprocedure bij de kamer.

1.3 [X] heeft bij brief van 12 maart 2018, met bijlagen, verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4[X] is bij gelegenheid van de zitting van de kamer van 18 mei 2018 op het verzet gehoord. De notaris is in kennis gesteld van de behandeling van het verzet maar daarbij niet aanwezig geweest.

2. De feiten

Voor de feiten en het voorliggende gaat de kamer uit van hetgeen is overwogen in de beslissing van de voorzitter van 28 februari 2017, aangezien daartegen door [X] geen bezwaren zijn ingebracht.

3. De beoordeling van het verzet

3.1 De beslissing van de voorzitter is bij brief van 28 februari 2018 aan

[X] verzonden. Het verzetschrift van [X] is ontvangen op 14 maart 2018. Het verzet is derhalve binnen de termijn van veertien dagen van artikel

99 lid 15 van de Wet op het notarisambt (Wna) ingesteld. [X] is dan ook ontvankelijk in zijn verzet.

3.2 Getoetst moet worden of de voorzittersbeslissing van 28 februari 2018 waartegen het verzet zich richt, al dan niet op goede gronden is gegeven. De voorzitter heeft aan de beslissing  tot  niet-ontvankelijkheid ten grondslag gelegd een beslissing van het gerechtshof Amsterdam van 20 februari 2018 waarbij [X] niet-ontvankelijk is verklaard in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 24 juli 2017 in de klacht van [Y] tegen de notaris. Verder heeft de voorzitter overwogen dat de kamer slechts oordeelt over klachten tegen notarissen en dat het verzoek van [X] (om voeging als belanghebbende) niet als zodanig opgevat kan worden.

3.3 Het verzet richt zich - in het bijzonder - tegen het oordeel van de voorzitter dat de kamer volgens de Wna slechts oordeelt over klachten tegen notarissen, terwijl het verzoek van [X] om voeging als belanghebbende niet als klacht tegen de notaris kan worden opgevat.

3.4 [X] voert ter onderbouwing van zijn verzet aan dat de beslissing van de voorzitter in strijd is met de dwingendrechtelijke bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) en  met de fundamentele rechtsbeginselen van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en het Handvest Grondrechten van de Europese Unie (HGREU).

3.5 Volgens [X] is ook de kamer aan bedoelde voorschriften gebonden, want de kamer is naar zijn  opvatting niet met rechtspraak belast en moet daarom worden aangemerkt als één van de bestuursorganen waarvoor de Awb geldt.

3.6 [X] stelt zich daarom op het standpunt dat hij als derde belanghebbende in de zin van de Awb  een redelijk belang heeft zich aan de zijde van de notaris te voegen, omdat hij als opdrachtgever verantwoordelijk is voor het uit die opdracht voortvloeiende handelen van de notaris.

3.7 De kamer stelt bij de beoordeling van deze zaak voorop dat de Wna geen mogelijkheid biedt voor voeging en/of tussenkomst, zoals door [X] verzocht.

3.8 De bepalingen in de Awb maken dit niet anders, omdat de Awb niet van toepassing is op rechterlijke organen (artikel 1:1 lid 2 aanhef en onder c. Awb). Uit de Memorie van Toelichting (MvT) bij artikel 1.1 lid 2 Awb volgt namelijk dat de kamer als tuchtrechtelijke beroepsinstantie op grond van de (Grond)wet moet worden aangemerkt als onafhankelijk orgaan met (tucht)rechtspraak belast. Dit betekent dat de (klachtprocedure bij de) kamer onder de uitzonderingsgrond van onderdeel c van artikel 1.1 lid 2 Awb valt, hetgeen tot gevolg heeft dat [X] zich voor wat betreft zijn verzoek om voeging dan wel tussenkomst niet kan beroepen op de regeling in de Awb.

3.9 Daarbij komt naar het oordeel van de kamer dat ook in geval de Awb op deze klachtprocedure en/of het verzoek van [X] van toepassing zou zijn, [X] niet aangemerkt kan worden als derde belanghebbende in de zin van de Awb. Dat geldt ook voor zover een recht op voeging voortvloeit uit het EVRM en het HGREU. In alle gevallen is namelijk vereist, zoals ook [X] zelf erkent, dat er een (eigen) belang moet zijn.

Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn als de klachtprocedure tegen [X] rechtstreeks raakt en/of gevolgen van betekenis heeft voor het belang van

[X] zelf. Daarvan is niet gebleken. Uit de toelichting op het verzoek  blijkt enkel dat [X] zich aan de zijde van de notaris wenst te voegen in het belang van de waarheidsvinding en om de notaris te steunen in het verweer tegen de aantijgingen van klager(s). Dat is niet voldoende.   

3.10 Tegen de achtergrond van het voorgaande komt de kamer tot de conclusie dat de voorzitter terecht heeft beslist dat [X] niet kan worden ontvangen in zijn verzoek.

4. De beslissing

De kamer voor het notariaat

verklaart het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de kamer van 28 februari 2018 ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. D.T. Boks, voorzitter, en

mrs. M.J. Slootweg, D.E.M.J. Eggels, J.G.T.M. Castrop en F. Drost, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op

5 juni 2018.

De secretaris                                                                            De voorzitter