Zoekresultaten 2031-2040 van de 2796 resultaten

  • ECLI:NL:TNOKALM:2012:YC0759 Kamer van toezicht Almelo 11 11 Wna

      Vaststaat dat de notaris een deel van de financiële stukken niet binnen de wettelijke termijn van vier maanden heeft ingediend . De door de notaris aangevoerde omstandigheden dat sprake is geweest van een relatief korte termijnoverschrijding, een belangrijk deel van de financiële stukken wel tijdig was ingediend en de notaris voor het indienen de hulp van een derde nodig had, rechtvaardigen zijn verzuim niet.

  • ECLI:NL:TNOKALM:2012:YC0760 Kamer van toezicht Almelo 12 11 Wna

      Vaststaat dat de notaris een deel van de financiële stukken niet binnen de wettelijke termijn van vier maanden heeft ingediend. De omstandigheid dat de stukken in juni 2011 alsnog zijn ingediend brengt daar geen wijziging in.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2012:YC0956 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 11-06

     Klager verwijt de notaris -  zakelijk weergegeven  - dat deze tijdens de overdracht op 30 december 2010 klager en diens moeder in tegenwoordigheid van de kopers en de makelaar naar de bankrekeningnummers van klagers ouders heeft gevraagd en vervolgens uitgebreid heeft zitten uitrekenen hoeveel klagers ouders ieder uitbetaald zouden krijgen van het saldo van de verkoop van de woning

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2012:YC0957 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 11-13

      De klacht - voor zover ter zitting gehandhaafd - valt zakelijk weergegeven uiteen in de volgende onderdelen. 1.       De oud-notaris greep niet in bij de economische overdracht van de ouderlijke woning door klaagsters moeder aan haar zoon [X] en heeft daarmee niet de belangen van derden gediend. Hierdoor is klaagster een groot deel van haar vaders erfenis misgelopen. 2.       De oud-notaris weigerde bij [X] de rente over het door [X] van klaagsters moeder geleende bedrag van fl. 60.000 op te eisen. 3.       De oud-notaris heeft bewust en in strijd met hun belangen [X], klaagsters zuster en klaagster geadviseerd om bij de rechtbank een uitspraak van vermoedelijk overlijden van hun vader te vragen, teneinde zo min mogelijk problemen met de afwikkeling van de nalatenschap te verkrijgen. 4.       De oud-notaris heeft verzuimd in te grijpen toen [X] weigerde om zijn schuld jegens klaagsters moeder te erkennen en heeft daarmee alleen de belangen van [X] behartigd. 5.       De oud-notaris heeft veel te laat, namelijk pas bij brief van 10 maart 1987, aan de bank een volmacht gezonden tot royement van de hypothecaire inschrijving ten laste van klaagsters moeder. 6.       De oud-notaris heeft klaagster kort na het overlijden van haar moeder een verkeerde voorstelling van zaken gegeven door klaagster mee te delen dat het erfdeel van klaagsters vader alsnog aan onder anderen klaagster zou worden uitgekeerd zodra klaagsters moeder zou komen te overlijden en dat [X], indien hij de aan hem economisch geleverde ouderlijke woning zou willen verkopen, hiervoor de handtekening van klaagster en haar zuster nodig had. 7.       [Notaris C] heeft het testament van [X] gepasseerd met medewerking van [de buurman] van [X], zonder daarbij de zwakbegaafde [X] in bescherming te nemen. [Notaris C] had in dit geval zijn ministerie moeten weigeren. 8.       [Notaris C, bijgestaan door kandidaat−notaris Notaris E, heeft meegeholpen de ouderlijke woning per 2 april 2007 via voornoemde [buurman] aan een andere buurman te verkopen tegen een prijs van fl. 180.000, terwijl een soortgelijke woning op dat moment te koop stond voor fl. 289.500. Daarmee heeft [Notaris C] niet voldoende getracht de financiële belangen van [X] veilig te stellen. 9.       Na het overlijden van [X] ontdekte klaagster dat notaris Notaris C ervoor zou hebben gezorgd dat [X] als mentor en bewindvoerder voornoemde [buurman] werd toegewezen, terwijl dit niet nodig was gelet op het schrijven van psychiater […]. Hiermee werkte Notaris C mee aan het houden van de familie op afstand van [X]. 10.    Notarissen B en C hebben structureel geweigerd om verder met klaagster te onderhandelen of haar vragen te beantwoorden en hebben een advocaat in de armen genomen omdat klaagster hen aansprakelijk heeft gesteld voor de door haar geleden schade. 11.    Kandidaat−notaris Notaris D heeft bij e-mail van 4 mei 2010 aan klaagster beloofd nader onderzoek te doen over de depotgelden die nog aanwezig zouden moeten zijn na het overlijden van klaagsters moeder. Daarop is de kandidaat−notaris nog steeds niet teruggekomen. 12.    Notaris C heeft verzuimd klaagster op de hoogte te brengen van het verzoek van [X] tot benoeming van een mentor en de onderbewindstelling van [X]. 13.    Notaris C weigert klaagster de door haar gevraagde inlichtingen te geven over onder meer de financiële afwikkeling van de nalatenschap.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2012:YC0958 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 11-15

    Klaagster verwijt de oud-notaris en de notaris als diens opvolger, dat dezen de uitdrukkelijke wensen van erflaatster hebben genegeerd.

  • ECLI:NL:TNOKMAA:2010:YC0799 Kamer van toezicht Maastricht N 010/091

    Onafhankelijkheid notaris Publiciteit via specifieke verwijzer

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2012:YC0907 Kamer van toezicht Breda Kl 1/2012

      Ofschoon geconstateerd kan worden, dat behalve de notaris, niemand bij de gewraakte e-mailinstelling enig belang had, en dit naar het oordeel van de kamer op zich genomen een sterke aanwijzing oplevert voor de aanname dat de notaris daarin op enigerlei manier de hand heeft gehad, acht de kamer geen noodzaak aanwezig voor een onderzoek door een deskundige en/of voor het horen van getuigen, toegespitst op de vraag wie de betreffende instelling heeft geplaatst en in wiens opdracht.    Nog afgezien of een dergelijk onderzoek tot enig bruikbaar resultaat zal leiden, brengt de enkele omstandigheid, dat onbetwist vaststaat dat de notaris lange tijd, in elk geval vanaf eind oktober 2010, door de gewraakte e-mailinstelling e-mailberichten bestemd voor klaagsters en hun kantoor heeft ontvangen en daarvan geen enkel gewag heeft gemaakt, het ernstige vermoeden met zich dat die e-mailinstelling heimelijk en met betrokkenheid van de notaris is geplaatst.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2011:YC0756 Kamer van toezicht Breda Kl 11/2010

      Ter beoordeling staat of notaris [naam2] met zijn uitlatingen, zoals hiervoor onder de feiten verwoord en gedaan in zijn brief van 4 augustus 2010 in de tegen hem door onder meer [naam3] ingediende klachtzaak, de in artikel 98, lid 1 Wna neergelegde tuchtnorm heeft geschonden.   Voorop moet worden gesteld, dat de notaris die uitlatingen heeft gedaan in het kader en bij wege van zijn verweer tegen de [naam3] ingediende klacht. De notaris heeft daarbij voor het opwerpen van stellingen en standpunten een grotere mate van vrijheid dan in het geval hij zich publiekelijk uitlaat. Tegen deze achtergrond bezien is naar het oordeel van de kamer de uitlating van de notaris betrekking hebbend op het door [naam1] en zijn associé [naam3] gehouden nevenkantoor, niet als klachtwaardig aan te merken. Het stond [naam2] vrij om zich, zeker nu hem door [naam3] tuchtrechtelijk werd verweten, dat hij in strijd met de regelgeving een nevenkantoor heeft geopend en open houdt, op het standpunt te stellen, dat [naam3] (en indirect [naam1] als zijn associé) zelf in strijd met die regelgeving een nevenkantoor houdt, dan wel heeft gehouden. Dat hij daarbij ter onderbouwing heeft aangevoerd, dat hem uit eigen onderzoek en uit berichten vanuit de makelaardij is gebleken, dat dit nevenkantoor werd bemenst door de dochter van [naam1], maakt dit niet anders, ook al is dit volgens klager in flagrante strijd met de werkelijkheid.   en   Nu het prijsprotocol in zijn vorige vorm, noch in de huidige, niet aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldeed/voldoet, handelden/handelen [naam1] en [naam3] met het hanteren daarvan, niet met de zorg, die zij behoren betrachten tegenover cliënten ten behoeve van wie zij hun taak uitoefenden/uitoefenen.   en   Het door [naam3] ingenomen standpunt dat hij niets wil en kan meedelen over door collega’s ten aanzien van [naam2] verspreiden geruchten, is, afgezet tegen de gedetailleerde stellingen van klager een volstrekte onvoldoende weerspreking daarvan, zodat van de juistheid van de verweten gedragingen moet worden uitgegaan.    Een beroep op zijn notariële geheimhoudingsplicht komt [naam3] bovendien in de gegeven situatie niet toe, nu sprake is van kwesties die niet vallen onder het domein waarover de geheimhoudingsplicht van notaris zich uitstrekt.   Ook deze klacht is derhalve gegrond.      

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2012:YC0753 Kamer van toezicht Amsterdam 488209/NT 11-16 Pee 488216/NT 11-17 Pee

    Offerteaanvraag op internet: Hoewel kan worden gezegd dat de reactie van notaris A niet geheel adequaat is geweest, kan daaruit naar het oordeel van de kamer niet worden geconcludeerd dat de notaris heeft getracht klagers door een verkeerde voorstelling van zaken haar kantoor in te lokken. Bij de oriënterende bespreking met de kandidaat-notaris zijn klagers voldoende geadviseerd. Als iemand wordt geraadpleegd voor advisering, kan het overigens geen kwaad die persoon te laten weten dat verder geen gebruik meer wordt gemaakt van zijn of haar diensten. Die duidelijkheid voorkomt de problemen waarmee klagers zich later in hun visie geconfronteerd zagen. De klacht tegen notaris A wordt ongegrond verklaard.   De kamer is van oordeel dat notaris B op minder indringende wijze bij klagers had dienen te informeren of zij nog van zijn diensten gebruik wilden maken. De notaris heeft weliswaar aangevoerd dat op de declaratie is vermeld dat deze pas bij het passeren van de akte dient te worden voldaan, maar uit die declaratie blijkt niet voldoende duidelijk voor klagers als buitenstaanders, dat ook slechts sprake is van een concept en dat klagers de daarop vermelde kosten niet verschuldigd zijn als zij niet van de diensten van de notaris gebruikmaken. Klacht tegen notaris B gegrond, geen maatregel omdat klagers zelf ook bij de notaris hadden kunnen informeren.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2012:YC0754 Kamer van toezicht Amsterdam 477281/NT 10-35 Pee

    De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld. het stond de notaris niet vrij gelden uit te boeken uit zijn derdenrekening zonder schriftelijke bevetsiging van de Ontvanger van de rijksbelastingen.