ECLI:NL:TNOKAMS:2012:YC0754 Kamer van toezicht Amsterdam 477281/NT 10-35 Pee

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2012:YC0754
Datum uitspraak: 12-01-2012
Datum publicatie: 20-01-2012
Zaaknummer(s): 477281/NT 10-35 Pee
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld. het stond de notaris niet vrij gelden uit te boeken uit zijn derdenrekening zonder schriftelijke bevetsiging van de Ontvanger van de rijksbelastingen.

  KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN

TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 januari 2012 in de klacht met nummers: 477281 / NT 10-35 Pee van:

Regio-eenheid belastingdienst [naam regio],

gemachtigde: A. Boer

klager;

tegen:

[naam notaris]

notaris te [plaats],

raadsman: mr. P. Wanders

de notaris .

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-         klaagschrift met bijlagen van 2 december 2010;

-         verweerschrift van 17 januari 2011;

-         repliek met bijlagen van 4 april 2011;

-         dupliek met bijlage van 4 juli 2011;

-         brief van 25 augustus 2011 van klager.

Bij de behandeling van de klacht op 10 november 2011 zijn A. Boer en B.J. Brink namens de directeur van) klager en de notaris, bijgestaan door zijn raadsman, verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd aan de hand van een pleitnotitie.

Uitspraak is bepaald op 12 januari 2012.

1.      De feiten

De kamer gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden:

a.    De notaris heeft sinds 1999 als huisnotaris werkzaamheden verricht voor vennootschappen van de zogenoemde Bakuned/Modri-groep, die zich bezighield met onder meer de aan- en verkoop van onroerende zaken.

b.    De ontvanger van de rijksbelastingen (hierna: de Ontvanger) heeft in 1999 conservatoir beslag gelegd op de vastgoedportefeuille van vennootschappen uit de Bakuned/Modri- groep op grond van het niet voldoen aan toekomstige fiscale verplichtingen.

c.    De notaris is in 2000 en 2001 betrokken geweest bij de verkoop en levering van een aantal panden, eigendom van vennootschappen uit de Bakuned/Modri-groep. Ten aanzien van de verkoop en levering van de panden in 2000 en 2001 was de notaris gebleken dat conservatoir beslag rustte op deze panden. Om het transport in 2000 mogelijk te maken is (na overleg met de Ontvanger) van de verkoopopbrengst van de panden te Hoofddorp      fl. 1.500.000, - (€ 680.670,13) op de rekening van de notaris blijven staan totdat ter vervanging van het beslag een bankgarantie zou zijn gesteld. Toen het stellen van een bankgarantie uitbleef, heeft de Ontvanger (na advies van de notaris) hernieuwd beslag gelegd op de derdenrekening van de notaris. Voor wat betreft het conservatoir beslag ten aanzien van het pand in Mijdrecht in 2001 is overeengekomen dat dit zou worden doorgehaald en zou worden vervangen door een beslagen bedrag (zoals ook in het geval van Hoofddorp) op de derdenrekening van de notaris ter grootte van fl. 962.924,94 (€ 436.956,28). Dat beslag is echter niet gelegd.

d.    Verder is er in 1999 door de Ontvanger conservatoir derdenbeslag gelegd op de derdenrekening van de notaris ter grootte van fl. 3.627, - (€ 1.645,92) ten laste van Bakuned Holding B.V.

e.    De vennootschappen ten behoeve waarvan bovengenoemde gelden waren geblokkeerd, zijn geliquideerd; de twee vennootschappen betrokken bij de transacties in 2000 en 2001 op 21 oktober 2003 en Bakuned Holding B.V. op 3 juli 2007.

f.      Op 14 april 2003 heeft de notaris aan de heer J.J. de Haan, ontvanger Belastingdienst Grote Ondernemingen te Utrecht, verzocht hem te berichten of de hiervoor vermelde beslagen nog kleefden en, zo ja, wanneer naar verwachting de procedures ter zake zouden zijn afgerond.

g.    In het kader van de periodieke controles van het BFT in het najaar van 2005 heeft het BFT volgens de notaris gevraagd naar de status van de beslagen bedragen en aangedrongen op afwikkeling.

h.    Naar zeggen van de notaris is hem toen bij telefonische navraag bij de Belastingdienst te Apeldoorn gebleken dat er geen vorderingen meer openstonden. Hij is vervolgens tot uitkering van de gelden overgegaan.

i.      De Ontvanger (in persoon van J.J. de Haan) heeft de notaris bij brief van 21 december 2006 verzocht om afdracht van de gelden, aangezien in verband met de afronding van de fiscale procedures ten gunste van de fiscus de betreffende aanslagen onherroepelijk waren geworden. Dit verzoek is herhaald bij brieven van 27 juli 2007 en 21 november 2007.

j.      De notaris heeft in een brief van 11 december 2007 de Ontvanger geschreven dat hij de gelden twee jaar eerder “onder beslag, voor zover nog van toepassing als schade-uitkering (had) overgedragen in het kader van de vereffening van de Bakuned- en Modri-vennoootschappen” en voorts “dat het leggen van enig beslag op onder mij berustende gelden welke aan de (reeds lang geleden geliquideerde) Bakuned/Modri-vennootschappen nog toekomen is bij voorbaat verspilde moeite, omdat ik niet over zulke gelden beschik.”

k.    Bij brief van 31 maart 2008 heeft de Ontvanger de notaris om informatie verzocht over de gelden en bij brief van 22 april 2008 verzocht om per omgaande mee te delen wanneer de gelden zijn overgemaakt en naar welke bankrekening. Aan dat verzoek heeft de notaris geen gehoor gegeven.

l.      De notaris is eveneens in een civiele (schade)procedure betrokken door de Ontvanger.

2. De klacht

2.1 De klacht is door A. Boer ingediend namens de directeur van genoemde regio-eenheid, in zijn hoedanigheid van Ontvanger.

De redenen voor het indienen van de klacht zijn (i) de maatschappelijke functie van de notaris; (ii) de vertrouwensfunctie van de notaris ten opzichte van de partijen met wie hij afspraken maakt; (iii) het grote financiële nadeel voor de overheid (de Ontvanger).

2.2 Klager verwijt de notaris dat hij bedragen van in totaal € 1.119.272,52, die op zijn derdenrekening ten behoeve van de Ontvanger waren geblokkeerd, in strijd met de ter zake gemaakte afspraken niet voor de Ontvanger beschikbaar heeft gehouden, maar daarentegen (zonder onderzoek) heeft uitgekeerd aan derden. De notaris had aan de Ontvanger - die voorwaardelijk rechthebbende was – toestemming dienen te vragen voordat hij tot die uitkering overging. De notaris had niet mogen volstaan met (beweerdelijk) telefonische informatie. Gezien het grote financiële belang dat met deze zaak was gemoeid, had hij een schriftelijk bericht van de belastingdienst moeten afwachten (alleen al vanwege de bewijsbaarheid en zijn verantwoordingsplicht).

2.3 Eveneens heeft de notaris de Ontvanger géén, dan wel onjuiste of onvolledige informatie verstrekt. De Ontvanger is daardoor de mogelijkheid ontnomen de schade te beperken.

De notaris heeft in de periode 21 december 2006 (brief van de Ontvanger om afdracht gelden) tot 11 december 2007 (bericht notaris over uitbetaling gelden) niet gereageerd op telefonische verzoeken van de Ontvanger om teruggebeld/geïnformeerd te worden en ook niet gereageerd op brieven van de Ontvanger.

3. Het verweer

3.1 In de repliek van 4 april 2011 is benadrukt dat de klacht niet “primair vanuit de bevoegdheid en verantwoordelijkheid als Ontvanger werd ingediend, maar vanuit het algemene beleid van een belastingeenheid en vanuit een zekere afstand van de functie van Ontvanger”. De Ontvanger heeft mogelijk belang bij de klacht (als partij die in de civielrechtelijke procedure aanspraak maakt op veroordeling tot betaling door de notaris), maar het belang van klager is op geen enkele wijze onderbouwd. Als deugdelijke onderbouwing kan volgens de notaris in ieder geval niet worden aangemerkt: het algemeen beleid van een belastingeenheid. De notaris doet daarom een beroep op de niet-ontvankelijkheid van klager.

3.2 Naar de mening van de notaris heeft de Ontvanger nimmer aangetoond, dat de bedragen waarvoor de Hoge Raad uiteindelijk heeft beslist dat de vennootschappen deze verschuldigd zijn, betrekking hebben op de aanslagen waarvoor het beslag was gelegd. In de civiele procedure zal daarom door de notaris worden aangevoerd dat de Ontvanger geen titel (meer) heeft voor zijn beweerdelijke claim.

De geblokkeerde bedragen dienen te worden aangemerkt als een regulier derdenbeslag.

Er is geen sprake van een depot(overeenkomst). De Ontvanger heeft nagelaten de executoriale titel, waarover hij naar eigen zeggen in 2005 is komen te beschikken, binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijn te betekenen aan de notaris.

3.3 De notaris stelt dat hij sinds zijn brief van 14 april 2003 tot de brief van 21 november 2007 van de Ontvanger niets had vernomen. De eerder door de Ontvanger - in persoon van J.J. de Haan - (kennelijk) verzonden brieven hebben de notaris niet bereikt, vermoedelijk omdat zij gericht waren aan het oude kantooradres van de notaris te Hilversum.

Gelet op het feit dat hij niets meer had vernomen van de Ontvanger en de Ontvanger had nagelaten de executoriale titel van het derdenbeslag te betekenen, had de notaris kunnen volstaan met uitboeking zonder meer. Maar omdat het een “gevoelig” dossier was, heeft de notaris extra onderzoek gedaan. De notaris heeft op grond van een telefoongesprek met de Belastingdienst te Apeldoorn antwoord gekregen op de vraag of er op naam van de verschillende vennootschappen of op de voorlopige aanslagen nog vorderingen openstonden. Aan de notaris, alsmede aan een collega-notaris, is op die vraag ontkennend geantwoord. De stelling van de Ontvanger dat de notaris niet bij de Ontvanger heeft geverifieerd of hij tot uitbetaling van de geblokkeerde gelden mocht overgaan, is dan ook feitelijk onjuist.

De notaris stelt dat het op de weg van de Ontvanger had gelegen om de notaris te informeren over de ontwikkelingen, zoals afgesproken in 2003.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna), zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

Beoordeeld dient te worden of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Uit de ter zitting overgelegde pleitnotitie blijkt dat de klacht is ingediend door A. Boer namens de directeur van de belastingdienst (regio-eenheid) [naam regio] in zijn hoedanigheid van Ontvanger. Aangezien de klacht handelt over (depot) afspraken die tussen de Ontvanger en de notaris zouden zijn gemaakt (en waardoor de Ontvanger in zijn belang zou zijn geschaad), oordeelt de kamer dat klager in zijn klacht kan worden ontvangen.

4.3 De kamer is van oordeel dat de notaris, door zich te mengen in een oplossing voor het probleem dat geen bankgarantie kon worden gesteld, een andere rol heeft gekregen dan een willekeurige derde-beslagene. In die rol mocht de Ontvanger, ook al ontbraken daartoe formele depotafspraken, erop vertrouwen dat de notaris, op grond van de destijds gemaakte afspraken dat de gelden op de derdenrekening van de notaris zouden blijven staan, hem op de hoogte zou brengen van zijn latere voornemen tot uitbetaling van het saldo op die rekening. Het tijdsverloop maakt niet dat die afspraken zomaar zijn uitgewerkt. De notaris kan zich daarbij ook niet verschuilen achter de aansporing van het BFT om tot afwikkeling van de beslagen over te gaan.

Wat er ook zij van het telefoongesprek dat eind 2005 naar zeggen van de notaris heeft plaatsgevonden met een persoon werkzaam bij de Belastingdienst te Apeldoorn, waaruit hij heeft begrepen dat geen vorderingen meer openstonden en waaruit hij heeft afgeleid (mede na informatie bij een collega-notaris) dat het hem vrij stond de gelden uit te boeken, de kamer is van oordeel dat het uitermate onzorgvuldig is dat de notaris, zonder schriftelijke bevestiging van de inhoud van dat gesprek aan de behandelend Ontvanger te Utrecht tot zijn handelen is overgegaan.

Immers, van een zorgvuldig handelend notaris mag in een dergelijk geval worden verwacht dat hij geen genoegen neemt met een telefonische bevestiging, maar dat hij die bevestiging schriftelijk vastlegt en daarbij uitleg geeft aan de plannen die, bij het ontbreken van een - andersluidende - reactie, daaruit voortvloeien.

4.4 Hoewel de kamer weinig aannemelijk acht dat de notaris in verband met een verhuizing van zijn kantoor brieven van de Ontvanger niet meer heeft ontvangen – een ordentelijk notaris behoort zodanige voorziening te treffen dat post hem ook na verhuizing bereikt – ligt het in een zaak als deze op de weg van de notaris periodiek degene ten behoeve van wie hij gelden op zijn derdenrekening houdt te bevragen naar de stand van zaken met betrekking tot die middelen. Ook op dit punt is de notaris tekortgeschoten.

4.5 De kamer acht de klacht derhalve gegrond. Ten aanzien van de aan de notaris op te leggen maatregel, merkt de kamer als volgt op. De kamer acht de tekortkomingen in het handelen van de notaris jegens klager zodanig ernstig, dat zij de maatregel van berisping op zijn plaats acht.

4.6 Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.

4.7 Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De kamer van toezicht:

-         verklaart de klacht gegrond;

-         legt de notaris de maatregel van berisping op.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.A.J. Peeters, voorzitter, M. Bijkerk, O.J. van Leeuwen, R.H. Meppelink en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2012.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.