Zoekresultaten 121-130 van de 2791 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:37 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05 416349 KL RK 23-17

    Artikel 93 lid 1 Wna. art 22 lid 1 Wna.Vader heeft met de kandidaat-notaris een bespreking gehad over zijn wensen voor het wijzigen van zijn testament. Enkele dagen later is vader onverwacht overleden. Een van de erfgenamen heeft de kandidaat-notaris verzocht om een verklaring af te geven wat vader aan haar heeft aangegeven over zijn laatste wens.Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden door op verzoek van één van de erfgenamen, de laatste wens van vader met de andere erfgenamen per brief te delen. Door als kandidaat-notaris, op briefpapier van het notariskantoor, een laatste wens van een overledene te formaliseren, wordt dit een ‘officiële’ laatste wil. De kandidaat-notaris mocht deze kennis niet delen, zelfs niet als alle erfgenamen hier gezamenlijk om gevraagd zouden hebben.De kamer heeft als volgt overwogen. Uit de wettekst van artikel 22 Wna volgt dat het ambtsgeheim van een notaris geldt voor alle vertrouwelijke informatie die hij in zijn beroepsuitoefening heeft ontvangen. Het ambtsgeheim strekt zich uit over de gehele dienstverlening van een notaris en de reikwijdte ervan is niet afhankelijk van de vraag of in het kader van deze dienstverlening een notariële akte tot stand komt. De geheimhoudingsplicht en het daarmee samenhangende verschoningsrecht zijn niet absoluut. De geheimhoudingsplicht kan echter alleen in uitzonderlijke gevallen door in de wet geregelde gevallen of door de rechter worden doorbroken. Naar het oordeel van de kamer biedt artikel 22 Wna geen ruimte voor een eigen belangenafweging van de geheimhouder, in dit geval de kandidaat-notaris. Niet in geschil is dat de kandidaat-notaris in haar brief aan de erfgenamen van vader informatie heeft verstrekt die zij tijdens het gesprek met vader uit hoofde van haar beroepsuitoefening heeft ontvangen. Deze informatie viel derhalve onder de geheimhoudingsplicht van de kandidaat-notaris. Pas als de wensen van vader zouden zijn vastgelegd in een testament, hadden zij tot doel gehad om na zijn overlijden kenbaar te worden voor derden. Doordat hetgeen de kandidaat-notaris met vader heeft besproken zich niet vertaald heeft in een testament, mocht de kandidaat-notaris deze ontvangen informatie niet met klager (en de andere erfgenamen) delen. Daarom heeft de kamer de klacht gegrond verklaard.Het beroepsgeheim raakt de kern van het notarisambt. Overtreding van deze kernwaarde brengt dan ook in beginsel een forse maatregel met zich mee. De kamer heeft echter, zoals in elke tuchtprocedure, rekening gehouden met de omstandigheden van het geval. Op basis van die specifieke omstandigheden is de maatregel tot een waarschuwing beperkt gebleven.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:11 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/21

    Het verzoek tot wraking van de voorzitter van de zittingscombinatie die de klacht mondeling heeft behandeld, is in de kern gebaseerd op (de motivering van) de beslissing om het door verzoekers gedane verzoek (om na de mondelinge behandeling nog een kopie van een vonnis te mogen indienen) af te wijzen.De wrakingskamer stelt voorop dat een beslissing op het verzoek om stukken te mogen indienen een procedurele beslissing is. Louter procedurele beslissingen kunnen als zodanig in beginsel geen grond vormen voor wraking. Ook de motivering van een procedurele beslissing kan in beginsel geen grond vormen voor wraking, ook niet indien het zou gaan om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de procedurele beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven (vergelijk ECLI:NL:HR:2018:1413).Naar het oordeel van de wrakingskamer is in dit geval geen sprake van een uitzonderingssituatie. Het verzoek tot wraking wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:36 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/414323/ KL RK 23-4

    Artikel 93 lid 1 Wna. art 22 lid 1 Wna. Art 102 lid 1 Wna.Klager verwijt de notaris dat hij zich ten onrechte heeft beroepen op zijn geheimhoudingsplicht, dat de notaris niet is nagegaan wat de gevolgen zijn van het herroepen van eerdere testamenten en erflater hierover voldoende heeft geïnformeerd/geadviseerd.De kamer heeft als volgt overwogen. Uit de jurisprudentie blijkt dat de notaris weliswaar gehouden was om zijn gevolgde werkwijze toe te lichten, maar dat de notaris de inhoud van de besprekingen met erflater geheim dient te houden. Dit betreft immers informatie waarvan de notaris uit hoofde van zijn werkzaamheden als zodanig kennis heeft genomen. Naar het oordeel van de kamer kan en hoeft de notaris daarom niet aan klager toe te lichten wat hij concreet wel of niet met erflater heeft besproken ten aanzien van zijn eerdere testament en de overige zaken die hij al dan niet met erflater heeft besproken.De notaris is op basis van de gesprekken met erflater tot de conclusie gekomen dat erflater wilsbekwaam was, dat het gewijzigde testament de wil van erflater bevatte en dat erflater de inhoud en de rechtgevolgen ervan begreep. Naar het oordeel van de kamer zijn er onvoldoende aanknopingspunten dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen. Niet is gebleken dat de notaris de gevolgen van het herroepen van het testament niet voldoende heeft onderzocht en/of onvoldoende met erflater zou hebben besproken.De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:33 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/415247 KL RK 23-09

    Ongegronde klacht. Artikel 93 Wna, artikel 17 Wna en artikel 21 Wna. Klagers hebben onroerend goed verkocht aan kopers. Kopers hebben voor de notaris gekozen als passerend notaris voor de leveringsakte. Tussen klagers en kopers is een conflict ontstaan over het inroepen door kopers van een ontbindende voorwaarde. De notaris heeft vervolgens zijn diensten opgeschort. De klacht van klagers valt uiteen in de volgende onderdelen: het innemen van een partijdig standpunt; de onzorgvuldige handelwijze; de (ontbrekende) communicatie en de weigering tot dienstverlening. De kamer heeft de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard. Wel constateert de kamer dat de communicatie door de notaris op een aantal punten beter had gekund. Hoewel de notaris de uitdrukkelijke intentie had om zich buiten het geschil van klagers en kopers te houden, lijkt deze intentie zich door de onduidelijke communicatie van de notaris juist tegen hem te hebben gekeerd. De verwijten die de notaris ten aanzien van zijn communicatie zijn te maken, zijn echter niet van zodanig aard dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:34 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/410239 / KL RK 22-128

    Klacht niet-ontvankelijk wat betreft het handelen van de oud-notaris als bestuurder van de Stichting administratiekantoor (STAK) omdat dit handelen in beginsel buiten het bereik van de Wet op het notarisambt valt. Overigens geldt dat de oud-notaris als bestuurder van de STAK niet handelt of belegt zoals bedoeld in artikel 17 lid 3 Wna. Verder is niet gesteld of gebleken dat de werkzaamheden van de oud-notaris als bestuurder in dit geval zodanig verband houden met zijn (voormalige) hoedanigheid van notaris dat de oud-notaris voor zijn optreden van de bestuurder van de STAK als zodanig tuchtrechtelijk zou moeten verantwoorden. Wel terecht is het verwijt dat de (thans) oud-notaris klager niet goed heeft voorgelicht over zijn erfrechtelijke keuzemogelijkheden. In zoverre klacht gegrond. Dit verwijt betreft de kernwaarden van het notarisambt. De op te leggen maatregel blijft echter tot waarschuwing beperkt omdat uit de verklaring van klager ter zitting volgt dat klager reeds geruime tijd voorafgaand aan het overlijden van erflater op de hoogte was van zijn wens om de vennootschappen als geheel na te laten aan de volgende generatie. Daarbij was klager bekend met het feit dat erflater met het oog daarop met zijn fiscaal adviseurs en met de oud-notaris in gesprek was over herstructurering van de vennootschappen. Het is daarom begrijpelijk en tot op zekere hoogte te billijken dat de oud-notaris klager op hoofdlijnen met de materie bekend veronderstelde.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:35 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/414648 / KL RK 23-5 C/05/416131/ KL RK 23-15

    Artikel 99 lid 21 Wna.Klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn. Geen ruimte voor toepassing van uitzonderingstermijn van een jaar. Klaagster was zelf partij bij de akten en aanwezig bij het passeren van die akten, waarbij het handelen of nalaten waarover geklaagd wordt, heeft plaatsgevonden.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:12 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-39

    De notaris is niet onpartijdig geweest, heeft niet zorgvuldig (genoeg) gehandeld, heeft de vormvoorschriften niet zorgvuldig nageleefd, heeft gedwaald, is zijn onderzoeksplicht niet nagekomen, heeft onjuiste informatie verstrekt, heeft druk, dreiging en dwang uitgeoefend en heeft een bankfunctie vervuld. Verder heeft de notaris niet gereageerd op de diverse e-mailberichten die klager hem heeft gestuurd.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:13 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-07

    Klagers verwijten de notaris dat hij zijn zorgplicht heeft geschonden. Bij de inschrijving van de koopovereenkomst in het Kadaster heeft de notaris niet gecontroleerd of de beschikking, gewezen tussen de curator en klaagster, legitiem was. Ook heeft de notaris niet gecontroleerd of de handtekening van klager onder de koopovereenkomst echt was. Verder verwijten klagers de notaris dat hij niet heeft gecontroleerd of hypotheekbank en de rechter-commissaris akkoord waren met de verkoop van de woning. 

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:30 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/409942 KL RK 22-126

    klacht van het BFT in verband met het niet transparant declareren in een bewindvoeringsdossier, schending van de zorgplicht om een goede urenadministratie te voeren en onzorgvuldig handelen bij de afwikkeling van drie boedeldossiers bestaande uitonvoldoende voortvarend handelen, onvoldoende en gebrekkige communicatie en inhoudelijke onzorgvuldigheden. Klager is in klachtonderdeel II ten aanzien van dossier 3 niet-ontvankelijk op grond van het ne bis in idem-beginsel. De klacht is in al haar overige onderdelen gegrond. Mede in verband met de bijzondere omstandigheden van het geval legt de kamer de notaris de maatregel van schorsing op voor de duur van twee weken.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:31 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/411148 KL RK 22-143

    Klacht niet ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn. Artikel 99 lid 21 Wna.