Zoekresultaten 731-740 van de 13039 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4992

    Gegronde klacht tegen een verloskundige. Klaagster verwijt verweerster dat zij niet adequaat heeft gehandeld nadat klaagster meermaals met klachten van bloedverlies en krampen/pijnklachten naar de praktijk heeft gebeld. Het college overweegt dat zelfs bij een zwangerschapsduur van minder dan zes weken een EUG door middel van transvaginale echoscopie herkend en gelokaliseerd kan worden. Verweerster heeft ter zitting verklaard dat zij zelf geen echo’s kan maken. Dat betekent dus dat verweerster klaagster diezelfde dag had moeten doorverwijzen. Zij kon zeker niet volstaan met afwachten tot het moment waarop een echo gepland stond. Dat geldt temeer nu sprake was van aanhoudende klachten gedurende twee weken, dit al de derde keer was dat klaagster met onrust en klachten naar de praktijk belde en dit het tweede contact met verweerster was. Klacht gegrond verklaard. Het college acht in dit geval de maatregel van berisping passend en geboden. Bij verweerster leek weinig besef te bestaan over wat er aan de hand zou kunnen zijn en de mogelijke ernst daarvan.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4034

    Klacht tegen verzekeringsarts gegrond en berisping. Het rapport niet voldoet aan de eis van inzichtelijkheid en consistentie van de gronden waarop de conclusie steunt. Onbegrijpelijk is dat de verzekeringsarts haar conclusie alleen heeft doen steunen op het feit dat geen van de specialisten een zodanige afwijking heeft kunnen vaststellen dat tot het aannemen van arbeidsbeperkingen zou moeten worden geconcludeerd. Wellicht kunnen deze aandoeningen niet ieder voor zich de arbeidsbeperkingen verklaren, maar tezamen geven zij wel een inzichtelijk, plausibel en consistent beeld waarbij, op grond van het MAOC, in redelijke mate beperkingen voor arbeid kunnen worden aangenomen. Het college meent dat de verzekeringsarts, bij het interpreteren van de onderzoeksbevindingen en de verdere informatie die haar ter beschikking stond, selectief te werk is gegaan. Zij had niet alleen de factoren moeten meewegen die tegen het aannemen van arbeidsbeperkingen pleiten, maar ook de factoren die daarvóór pleiten. Zij noemt die wel in het rapport, maar zij maakt niet inzichtelijk of en hoe zij deze factoren heeft gewogen en de uitkomst van die weging in de conclusie heeft laten doorwerken. Bij het opleggen van de maatregel is van belang dat het op de juiste wijze wegen van alle voorhanden zijnde informatie tot de kern van het vak van verzekeringsgeneeskundige behoort. Bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zal gewaakt moet worden voor eenzijdige en voorbarige oordeelsvorming, omdat deze voor de cliënt verregaande negatieve consequenties kan hebben.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5086

    Klacht tegen tandarts deels gegrond. De klacht gaat over het plaatsen van twee implantaten in de tandeloze onderkaak ten behoeve van een klikgebit. Klaagster verwijt de tandarts onder meer dat hij haar niet heeft voorgelicht en dat hij onzorgvuldig en intimiderend heeft gehandeld. De klacht is gegrond wat betreft de voorlichting/informed consent voorafgaand aan de behandeling. Voor het overige is de klacht ongegrond. Aan de tandarts wordt geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5031

    De klacht gaat over de vraag of beklaagde als huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden door te laat te komen op een afspraak en de wijze waarop zij heeft gecommuniceerd met de familie. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat de feiten waar de klachtonderdelen op zijn gebaseerd niet konden worden vastgesteld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:111 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1805

    Klacht tegen een MDL-arts. Klaagster is vanwege buikpijnklachten eind 2018 opgenomen op de afdeling maag-, darm en leverziekten van het ziekenhuis waar de MDL-arts werkzaam is.Klaagster verwijt de MDL-arts dat zij een verkeerde diagnose heeft gesteld omdat zij de buikpijnklachten toeschreef aan het Irritable Bowel Syndrome (IBS) en de verhoogde leverwaarden aan het syndroom van Mauriac, de galblaasoperatie heeft tegengehouden en geen ursodeoxycholzuur heeft verstrekt, klaagster te lang met bloedarmoede heeft laten rondlopen, de zorg uit het buitenland niet adequaat heeft opgepakt, niets heeft gedaan met de zorgvraag van een andere zorgprofessional (endocrinoloog), en dat zij klaagster onnodig met onhoudbare koliekpijn heeft laten lijden. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:112 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1804

    Klacht tegen een ambulanceverpleegkundige. Klaagster is vanwege ernstige buikklachten eind 2019 met spoed naar de spoedeisende hulp van een ziekenhuis gebracht. De ambulanceverpleegkundige was betrokken bij de zorg van klaagster ten tijde van de ambulancerit naar het ziekenhuis. Klaagster verwijt de ambulanceverpleegkundige dat hij op basis van haar gewicht teveel en te snel fentanyl heeft toegediend, het toedienen van fentanyl een medische fout is, welke als zodanig niet is gemeld bij de instanties, dat zij als gevolg van de fentanyl een harstilstand heeft gekregen waardoor zij nu hartfalen heeft en door het instellen op hartmedicatie ook nierfalen heeft gekregen, en dat hij niet direct is begonnen met reanimeren. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:161 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4721

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is werkzaam bij de medische dienst in een justitiële instelling en heeft klager aldaar eenmaal beoordeeld. Gelet op de klachten van klager, waaronder niet meer aanwezige uitstralingspijn, was er geen reden om klager naar een arts door te verwijzen of een ECG te laten maken. De verpleegkundige heeft duidelijke instructies gegeven bij pijn op de borst. Er blijkt niet van andere betrokkenheid. Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5116

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige, destijds werkzaam bij een psychiatrische instelling, heeft klaagster thuis bezocht naar aanleiding van een recent verlopen inbewaringstelling. De stellingen van klaagster, dat sprake is van valsheid in geschrifte, het verdraaien van feiten, stalking en bedreiging, vinden geen steun in de stukken. Het college heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat in het medisch dossier iets anders staat beschreven dan wat er in werkelijkheid is gebeurd. Het college constateert dat de opname- en behandeldata zoals door de verpleegkundige genoteerd in de uitschrijfbrief aan de huisarts niet overeenkomen met het medisch dossier, maar dit is onvoldoende om te concluderen dat er sprake is van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4013

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een arts. Klaagster heeft bij de gemeente een aanvraag voor een elektrische rolstoel en een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) ingediend. Op verzoek van de gemeente heeft de arts klaagster medisch beoordeeld en een sociaal-medisch advies ten behoeve van die aanvragen opgesteld. Het advies luidde geen medische noodzaak voor een rolstoel of GPK. Klaagster verwijt de arts dat hij 1) de adviesrapportage onzorgvuldig heeft opgesteld door daarin onder meer onjuistheden te vermelden, 2) onvoldoende rekening heeft gehouden met de fysieke impact van de beperkingen als gevolg van de aandoening van klaagster, 3) zijn advies niet heeft willen wijzigen nadat hem extra informatie was verstrekt en dat hij 4) geen duidelijk informatie aan klaagster heeft gegeven over het inzage-, correctie- en blokkeringsrecht. Het college komt tot het oordeel dat het 3e klachtonderdeel gegrond is; naar aanleiding van de additionele informatie had de arts zijn advies niet zonder meer mogen handhaven. Het college verklaart de klacht voor het overige ongegrond en legt de arts de maatregel van waarschuwing op. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5223

    De klacht gaat over de vraag of beklaagde heeft gehandeld als van een redelijk bekwaam en redelijk handelend anesthesioloog/intensivist verwacht mag worden door aan een patiënt met Covid-19 (oraal) enoximon voor te schrijven in de thuissituatie terwijl het geneesmiddel hiervoor niet is geregistreerd. Beklaagde heeft daarbij de zorgvuldigheidseisen niet in acht genomen door niet (vooraf) te overleggen met de huisarts van de patiënt en de patiënt onvoldoende te monitoren tijdens het gebruik van het middel. Het college verklaart de klacht gegrond en legt aan beklaagde de maatregel van berisping op.