Zoekresultaten 12921-12930 van de 13721 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0809 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 066/2009

    Klacht tegen psychiater. Patiënte onwikkelt een maligne hyperthermie als reactie op de medicatie. Verweerder heeft de functie van geneesheer-directeur ingevolge de Wet BOPZ. In die functie bevindt hij zich niet in de lijn van hiërarchisch leidinggevenden van de psychiaters en de assistenten in opleiding, eindigend bij de Raad van Bestuur. Hij heeft na kennis te hebben genomen van het ongenoegen van patiënte en klager een gesprek gevoerd met klager en een kennis van het echtpaar. Klager niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0810 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 062/2009

    Klacht tegen psychiater. Patiënte onwikkelt een maligne hyperthermie als reactie op de medicatie. Snelle opbouw lamotrigine, in afwijking van de geldende richtlijn, onvoldoende onderbouwd en onvoldoende besproken met patiënte. Voorts onvoldoende invulling gegeven aan de rol van supervisor. Het later aanbrengen van toevoegingen in de decursus op naam van de arts-assistent is onacceptabel en laakbaar. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0798 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 079/2009

    Verweerder is de derde tandarts op rij van klaagster. Klaagster is bijna drie jaar patiënte geweest van verweerder. Er is sprake van onvoldoende tandheelkundige zorg, omdat verweerder heeft nagelaten solofoto's te maken alvorens kronen te plaatsen. Voorts heeft verweerder voor het wit maken van klaagsters voortanden een onjuiste materiaalkeuze gemaakt, omdat de toegepaste flowable composiet een onderlaag composiet is. De bejegeningklacht slaagt niet, wel had verweerder de klachten van klaagster met haar moeten bespreken voordat hij haar naar een klachtencommissie verwees. Het college heeft verweerder de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0799 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 080/2009

    Verweerder is de vierde tandarts op rij van klaagster. Klaagster is circa acht maanden patiënte geweest van verweerder. De behandelkaart van verweerder biedt volstrekt onvoldoende inzicht in de behandeling van klaagster. Verweerder heeft, ondanks de forse klachten van klaagster, geen behandelplan opgesteld. Klaagsters pijnklachten zijn onvoldoende onderzocht en na verwijzing naar de kaakchirurg te lijdzaam gevolgd. Verweerder was direct actief in het zonder medische noodzaak, onomkeerbaar afslijpen van de zes gave voortanden van klaagster om daarop kronen te plaatsen die niet haar voorkeur hadden. Daarbij heeft Verweerder ten onrechte niet de mogelijkheid besproken om de aanwezige flowable composiet te vervangen door gewone composietlaagjes. Verder waren de kronen in verhouding iets te breed en zichtbaar zeker 2 mm te lang. Verweerder heeft klaagster aldus niet de vereiste tandheelkundige zorg gegeven. Het college heeft verweerder berispt.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0795 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1058

    Klager verwijt verweerder, chirurg, dat deze een operatie bij hem heeft uitgevoerd, terwijl tevoren was overeengekomen dat zijn collega die zou uitvoeren. Het college stelt vast dat verweerder inderdaad met klager had afgesproken dat hij de laparoscopische operatie zou uitvoeren. Maar omdat bij aanvang van de operatie niet op onjuiste gronden besloten is een laparotomie te verrichten, oordeelt het college dat het niet verwijtbaar is dat verweerder de laparotomie heeft uitgevoerd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0796 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1004a

    De klacht luidt dat verweerder, chirurg, onzorgvuldig is geweest ten aanzien van de behandeling van patiënte, klaagsters moeder, die met een appendicitis werd opgenomen en niet lang daarna aan de gevolgen daarvan is overleden. Verweerder was bij patiënte betrokken als zaalarts. Het college is van oordeel dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0797 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1004d

    De klacht luidt dat verweerder, chirurg, onzorgvuldig is geweest ten aanzien van de behandeling van patiënte, klaagsters moeder, die met een appendicitis werd opgenomen en niet lang daarna aan de gevolgen daarvan is overleden. In het bijzonder wordt hem verweten dat zijn beslissing om patiënte te ontslaan, onzorgvuldig was en dat hij is tekortgeschoten in de communicatie. Verweerder was bij patiënte betrokken als zaalarts. Het college is van oordeel dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0793 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1019

    Klaagster verwijt verweerster, huisarts, onder meer dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden en dat zij de opinie van specialisten naast zich heeft neergelegd. Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college acht het niet aannemelijk dat de ex-echtgenoot van klaagster informatie over haar heeft ontvangen. Bij het beantwoorden van vragen van de Raad voor de Kinderbescherming was verweerster niet gehouden andere hulpverleners te raadplegen. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0794 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1017

    Klaagster verwijt verweerder, huisarts, onzorgvuldig handelen bij de diagnose, waardoor sprake is geweest van onnodig lijden, alsmede een ongeïnteresseerde en laconieke houding. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college acht de diagnose begrijpelijk. Verweerder heeft de patiënte vervolgens nauwlettend gevolgd en haar direct laten opnemen zodra daartoe aanleiding was en de patiënte daarom vroeg. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0803 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/405

    Klager verweet de sportarts dat zij een verkeerde diagnose had gesteld, waardoor klager een verkeerde behandeling is geadviseerd en hij onnodig pijn had geleden en een groot risico op permanent letsel had gelopen. De klacht heeft voorts betrekking op de wijze van afhandeling van klagers brief aan de klachtencommissie. De arts heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college achtte het eerste klachtonderdeel gegrond. De toename van de pijnklachten bij klager en de omstandigheid dat Paracetamol, Ibuprofen of Tramadol geen verlichting van de pijn gaven hadden voor de sportarts voldoende aanwijzingen moeten zijn dat een radiculaire oorzaak van de pijn niet afdoende was uitgesloten. Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel oordeelde het college klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. Het college heeft de sportarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.