Zoekresultaten 12661-12670 van de 13033 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0374 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/303

      Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij in zijn advies –in het kader van een vreemdelingenrechtelijke procedure- aan de IND onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld. De arts heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college heeft de klacht afgewezen en oordeelde dat de bedrijfsarts uiterst zorgvuldig te werk was gegaan. Ook gelegd langs de meetlat van de inmiddels vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg aan welke criteria een advies moet voldoen, had de bedrijfsarts goed gehandeld.        

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0369 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/211

      De klacht betreft de begeleiding van klaagsters bevalling van haar eerste kind en houdt in dat de gynaecoloog is tekortgeschoten in de zorg die klaagster van hem mocht verwachten door onder andere niet tot een sectio te besluiten. Klaagsters kind is overleden. De gynaecoloog heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college heeft de klacht afgewezen. Het college oordeelde dat de gynaecoloog op grond van de hem ter beschikking staande gegevens –waaronder het CTG- niet heeft kunnen voorzien dat klaagsters kindje in een slechte conditie verkeerde. Voorts heeft de gynaecoloog in de gegeven omstandigheden terecht besloten de bevalling te beëindigen door middel van een vacuümextractie.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0367 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/168

      De klacht betreft de begeleiding van klaagsters bevalling en houdt in dat de gynaecoloog is tekortgeschoten in de zorg die patiënte van haar mocht verwachten. De klacht betreft onder andere het onvoldoende bijhouden van het dossier, in het bijzonder het niet vastleggen van de tussen de gynaecoloog en patiënte gemaakte afspraken en het niet formuleren van een behandelbeleid. Het kind van patiënte is overleden. De gynaecoloog heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college heeft de klacht in alle onderdelen gegrond verklaard en de maatregel van een berisping op gelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0368 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/196

      Klaagster verwijt de huisarts dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld en, mede gelet op haar voorgeschiedenis, geen cardiologische oorzaak voor haar klachten heeft uitgesloten. De huisarts heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college heeft de klacht gegrond verklaard en de huisarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0363 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/160

      Een arts werkzaam als huisarts in opleiding bij een huisartsenpraktijk ziet patiënt tijdens visite de dag nadat patiënt opgenomen is geweest op de afdeling Spoed Eisende Hulp (SEH). Op de SEH is de diagnose vestibulair syndroom gesteld. De arts stelt dezelfde diagnose. Kort daarop wordt patiënt opnieuw opgenomen wegens een cerebellair infarct. Volgens klaagster heeft de arts zich bij het stellen van de diagnose gebaseerd op de gegevens van de SEH en daarbij niet de door klaagster verstrekte nadere informatie betrokken. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels gegrond en legt de huisarts een waarschuwing op. De huisarts komt in beroep. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de resultaten van enkel de slikproef onvoldoende waren om de gestelde differentiaal diagnose CVA opzij te kunnen zetten en dat nader neurologisch onderzoek nog was aangewezen. Dat patiënt kort tevoren nog was onderzocht op de SEH, waar men eveneens dacht aan een ‘vestibulair probleem’ maakt dit niet anders. Het Centraal Tuchtcollege laat de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde waarschuwing intact.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0357 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/067

      Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de door haar aangeklaagde instelling niet behoort tot de kring van personen over wie ingevolge de Wet BIG kan worden geklaagd. Of de klacht ook betrekking heeft op handelen/nalaten dat meer dan tien jaren voor het indienen van de klacht heeft plaatsgevonden, zoals het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld wordt door het Centraal Tuchtcollege in het midden gelaten.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0364 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/261

      Klager komt bij zijn huisarts vanwege een huidaandoening. Een maand later vraagt klager telefonisch een visite aan vanwege een gezwollen, pijnlijke hand. De huisarts legt daarop geen visite af, maar schrijft pijnstillingsmedicatie voor. Nadien blijkt dat klager een streptococcus pyogenes infectie heeft. Klacht betreft onjuiste diagnose, weigering visite, voorschrijven nutteloos medicament en communicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klachten als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat er voor de huisarts aanleiding was om telefonisch contact met klager op te nemen om hem (nader) uit te vragen over zijn klachten en dat de huisarts zonder waarschijnlijkheidsdiagnose niet ‘blind’ een recept voor pijnstillingsmedicatie had mogen uitschrijven, zeker niet nu de visite was geweigerd. Volgt een maatregel van waarschuwing met publicatie van de beslissing. Klagers beroep wordt voor het overige verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0358 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/066

      Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de door haar aangeklaagde instelling niet behoort tot de kring van personen over wie ingevolge de Wet BIG kan worden geklaagd. Of de klacht ook betrekking heeft op handelen/nalaten dat meer dan tien jaren voor het indienen van de klacht heeft plaatsgevonden, zoals het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld wordt door het Centraal Tuchtcollege in het midden gelaten.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0365 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/293

      Klaagster verwijt de internist dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld. De internist diagnosticeerde een tumor aan de galwegen en dacht dat klaagster in aanmerking zou komen voor een zogenaamde DROP-trial en verwees haar naar een ander ziekenhuis. De medische specialisten aldaar hebben echter geoordeeld dat de operatie niet op basis van de DROP-trial kon plaatsvinden. Klaagster is uiteindelijke met succes op traditionele wijze geopereerd. Het RTG acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0359 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/157

      Het betreft een klacht van een huisapotheker tegen een collega-ziekenhuisapotheker. De huisapotheker heeft aan een patiënte methotrexaatspuiten meegegeven in een onjuiste dosering. Klager is de gevestigd apotheker van de huisapotheek en betrok de medicijnen van de ziekenhuisapotheek. Verweerder is zowel hoofd als de gevestigd apotheker van de ziekenhuisapotheek. Klager verwijt verweerder dat de ziekenhuisapotheek aan de huisapotheek methotrexaatspuiten heeft afgeleverd met een onjuiste dosering. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de ziekenhuisapotheker niet is tekortgeschoten in zijn taken als hoofd en gevestigd apotheker van de ziekenhuis apotheek en dat hem de verkeerde levering – hoe onmiskenbaar fout deze ook is geweest – in tuchtrechtelijke zin niet kan worden verweten, waarna het Regionaal Tuchtcollege de klacht heeft afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege bevestigd. Zie ook zaak 2009/131 waarin patiënte een klacht heeft ingediend tegen de huisapotheker (klager in deze zaak) welke klacht in hoger beroep is overgenomen door de Inspectie voor de Gezondheidszorg.