Zoekresultaten 11-20 van de 13019 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6131

    Klacht tegen huisarts deels kennelijk niet-ontvankelijk en voor het overige kennelijk ongegrond. Klager is patiënt verweerster. De behandelrelatie verloopt moeizaam. Zo zijn er onder meer onenigheden over de inhoud van het medisch dossier en het verwijderen van passages. Er is geprobeerd om middels een mediator de behandelrelatie te herstellen. Dat is niet gelukt. Uiteindelijk heeft verweerster de behandelovereenkomst beëindigd per augustus 2020. Klager is het niet eens met de gang van zaken en hij verwijt de huisarts het onrechtmatig opzeggen van de behandelovereenkomst, het overdragen aan een andere huisarts, het niet willen opstellen van verwijsbrieven en het onnodig besmetten van zijn naam met een psychische aantekening in een bepaald jaar. Klager is niet-ontvankelijk in de klachten waarover inmiddels onherroepelijke tuchtrechtelijke beslissingen zijn gegeven. Klager doelt immers in wezen op hetzelfde handelen waartegen de huisarts zich in de zaak 169/2019 heeft verweerd. Dat klager daarbij op onderdelen nieuwe aspecten noemt die in verband staan met hetzelfde handelen, maakt dat niet anders. Het is immers een variatie op hetzelfde thema en vloeit voort uit eerder handelen van de huisarts waarover al tuchtrechtelijk is geoordeeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5944

    Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Klagers zijn jarenlang patiënt geweest in de praktijk van de huisarts. Klager is in 2020 door de huisarts gezien vanwege een zwelling op zijn hoofd. Omdat klager eerder een atheroomcyste op zijn hoofd had gehad, was het vermoeden dat daarvan ook nu weer sprake was. Afgesproken werd dat de huisarts de zwelling zou verwijderen. Tijdens de ingreep ontstonden echter twijfels over de aard van de zwelling en heeft de huisarts klager verwezen naar chirurgie. De zwelling bleek een non Hodgkin-lymfoom te zijn en klager heeft hiervoor diverse behandelingen ondergaan. Gedurende en na deze behandelingen hebben er nog meerdere contacten met de huisarts plaatsgevonden, zowel telefonisch als in persoon. Vanwege een vertrouwensbreuk zijn klagers in september 2023 overgestapt naar een andere huisartsenpraktijk. Klagers maken de huisarts verschillende verwijten over zijn bejegening, gebrek aan betrokkenheid en het medicatiebeleid. Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6361

    Klaagster verwijt verpleegkundige onjuist en nalatig handelen tijdens de dialyse. Er is minder vocht onttrokken dan door de computer berekend. Het college kan niet vaststellen dat de hoeveelheid te onttrekken vocht niet met klaagster is besproken. Er is adequaat gehandeld toen tijdens de dialyse instabiliteit ontstond. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6037

    Klacht tegen verpleegkundig specialist over consult na MDO kennelijk ongegrond. Het was niet aan de verpleegkundig specialist om klaagster iets anders te adviseren dan uit het MDO was gekomen en evenmin om - zelfstandig - eventuele alternatieven voor te stellen. Bejegeningsklacht kan college niet beoordelen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6383

    Klacht tegen huisarts ongegrond. Klaagster heeft telefonisch contact opgenomen met de praktijk van de huisarts in verband met obstipatieklachten, waarna er een consult bij de huisarts heeft plaatsgevonden. Wegens aanhoudende klachten is er op twee weken later wederom een consult geweest, dit keer bij de collega-huisarts, die haar onder meer heeft doorverwezen naar een MDL-arts. Uit onderzoek bleek klaagster endeldarmkanker stadium 3 te hebben. Klaagster verwijt de huisarts dat hij vanaf maart/april 2023 onvoldoende zorg heeft verleend en haar niet heeft doorverwezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:112 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2288

    Klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster is door de verzekeringsarts gezien in het kader van een WIA-beoordeling. Zijn bevindingen heeft de verzekeringsarts neergelegd in een verzekeringsgeneeskundige rapportage en een medisch onderzoeksverslag. Dezelfde dag heeft hij een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Volgens de verzekeringsarts is sprake van een medisch objectiveerbare afwijking. Hij heeft in de FML beperkingen aangenomen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren en ten aanzien van werktijden. Klaagster maakt de verzekeringsarts verschillende verwijten over het door hem verrichte onderzoek en de door hem opgemaakte rapportages. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5543

    Klacht van nabestaanden na overlijden van met een rechterlijke machtiging in een instelling opgenomen cliënte, bij wie sprake was van een combinatie van psychiatrische, somatische en cognitieve problematiek. Zij is met agonale ademhaling aangetroffen en kort daarna overleden. Verwijt aan verpleegkundige dat hij geen reanimatie heet opgestart, hoewel er actief reanimatiebeleid was. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:113 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2293

    Klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft in 2019, in de leeftijd van 36 jaar, een laattijdige aanvraag van een Wajonguitkering bij het UWV ingediend. Deze aanvraag is afgewezen. Na bezwaar en beroep heeft de verzekeringsarts een verzekeringsgeneeskundig onderzoek verricht. Daarin is zij tot de conclusie gekomen dat klager zijn claim, dat hij vanwege medische redenen niet in staat is geweest om te werken, niet aannemelijk heeft gemaakt. Klager is het met deze conclusie niet eens en verwijt de verzekeringsarts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5916

    Dochter van overleden patiënte klaagt over verpleegkundig specialist, regiebehandelaar van patiënte in verpleeghuis. Niet-ontvankelijk voor zover de klacht betrekking heeft op de aan patiënte verleende zorg, omdat klaagster niet de wil van haar moeder vertegenwoordigt. De klacht dat verweerster zich jegens klaagster als arts heeft gepresenteerd is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:114 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2294

    Klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft in 2019, in de leeftijd van 36 jaar, een laattijdige aanvraag van een Wajonguitkering bij het UWV ingediend. Deze aanvraag is afgewezen. Na bezwaar en beroep heeft een andere verzekeringsarts (eveneens aangeklaagd (C2023/2293)) een verzekeringsgeneeskundig onderzoek verricht. Daarin is zij tot de conclusie gekomen dat klager zijn claim, dat hij vanwege medische redenen niet in staat is geweest om te werken, niet aannemelijk heeft gemaakt. Daarop is de aanvraag opnieuw afgewezen en is weer bezwaar ingediend. De nu aangeklaagde verzekeringsarts heeft het eerdere verzekeringsgeneeskundig onderzoek heroverwogen. Hij heeft het oordeel van de eerdere verzekeringsarts aangevuld, maar is niet tot een andere conclusie gekomen. Klager is het met deze conclusie niet eens en verwijt de verzekeringsarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.