ECLI:NL:TGZRSHE:2024:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6361

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:59
Datum uitspraak: 19-06-2024
Datum publicatie: 21-06-2024
Zaaknummer(s): H2023/6361
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verpleegkundige onjuist en nalatig handelen tijdens de dialyse. Er is minder vocht onttrokken dan door de computer berekend. Het college kan niet vaststellen dat de hoeveelheid te onttrekken vocht niet met klaagster is besproken. Er is adequaat gehandeld toen tijdens de dialyse instabiliteit ontstond. Kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 19 juni 2024 op de klacht van:


[A],
wonende in [B],
klaagster,
gemachtigde: [C] te [B]


tegen


[D],
verpleegkundige,
werkzaam in [B]
verweerster, hierna ook: de verpleegkundige,
gemachtigde: mr. H.B.M. Vrieling werkzaam in Utrecht.


1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster verwijt de verpleegkundige onjuist en nalatig handelen tijdens de dialyse van klaagster met betrekking tot de hoeveelheid onttrokken vocht en nadat klaagster kortademig was geworden. De verpleegkundige meent dat zij klaagster de juiste zorg heeft gegeven.


1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is d


2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlage, ontvangen op 13 oktober 2023;
- de brief van 2 november 2023 van de secretaris aan de gemachtigde van klaagster;
- de brief van de gemachtigde van klaagster, binnengekomen op 14 november 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen.


2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


3. De feiten
3.1 Klaagster onderging sinds drie jaar drie keer per week hemodialysebehandelingen. Tijdens de behandeling van 25 september 2023 was de verpleegkundige verantwoordelijk voor de zorg aan klaagster.


3.2 De verpleegkundige heeft op 25 september 2023 in het medisch dossier genoteerd:
“Patiënt is aangesloten zonder problemen, voelt zich goed.
Berekend UF: 2900 ml
Ingesteld UF: 2600 ml
Functioneren toegang: Goed. Pootjes waren goed op te trekken en door te spuiten.
Uitwerking visite: inr is afgenomen en doorgedoseerd.
Streefgewicht behaald: nee, mw is 6 ons boven het streefgewicht geëindigd. Mw heeft wat extra vocht teruggekregen.
Bijzonderheden omtrent ultrafiltratie: 15 min voor afsluiten geeft mw aan krampen te hebben en lastig adem te halen. Mw wilt dat de dialyse direct stopt. Is 15 min eerder afgesloten. Na het starten met afsluiten begint mw hard te roepen en lijken de collega’s niet tot mw door te dringen. Collega’s kunnen mw er niet van overtuigen dat het afsluiten begonnen is.
Heel de afdeling maar vooral de medezaal genoten hebben dit als heel vervelend ervaren. Mw is na de dialyse nog op de stoel blijven zitten om bij te komen.
Dialyse verliep zonder problemen. Uiteindelijk 2598 ml onttrokken.
Patiënt ging stabiel naar huis. Dochter belde nog, situatie aan haar uitgelegd.
Visite vraag gemaakt om het streefgewicht te verhogen.”


4. De klacht en de reactie van de verpleegkundige
4.1 Klaagster verwijt de verpleegkundige onjuist en nalatig handelen tijdens de dialyse. Zij heeft dit toegelicht als volgt.
a. Er is niet vooraf besproken hoeveel vocht eruit zou worden gehaald. Het is nooit meer dan 2,3 liter, maar deze keer is 2,6 liter verwijderd.
b. Hierdoor werd klaagster kortademig en schreeuwde zij om hulp. De dialyse werd niet meteen, maar pas na bijna 10 minuten stopgezet. De verpleegkundige heeft tot drie keer toe de bloeddruk gemeten terwijl klaagster geen adem kreeg.


4.2 De verpleegkundige heeft de het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Zij heeft haar standpunt toegelicht als volgt.
a. De hoeveelheid te onttrekken vocht wordt door de computer bepaald door het verschil tussen het actuele gewicht (op dat moment 48,0 kilogram) en het streefgewicht (45,5 kilogram), plus standaard intake tijdens de dialyse van 400 ml.
H2023/6361
Beslissing van 19 juni 2024
3
De berekende hoeveelheid te onttrekken vocht was 2900 ml. De ultrafiltratie is ingesteld op 2600 ml, waarschijnlijk op verzoek van klaagster. De ingestelde ultrafiltratie komt altijd ter sprake voor de behandeling wordt gestart.
b. Klaagster kreeg kramp in de benen, wat een veel voorkomende klacht is. De verpleegkundige is direct gestopt met het onttrekken van vocht en heeft interventies toegepast conform de richtlijn ‘Hemodynamische Instabiliteit tijdens hemodialyse’ uit 2014. Zij heeft onder meer de bloeddruk van klaagster gemeten. Dat lukte niet direct, omdat klaagster erg beweeglijk was en schreeuwde. Na de derde meting kon de bloeddruk bepaald worden op 96/60 mmHg. De verpleegkundige heeft toen besloten de dialyse voortijdig te beëindigen. Het afsluiten van het dialyseapparaat neemt enkele minuten in beslag, omdat het apparaat pas kan worden losgekoppeld als het bloed uit het apparaat aan de patiënt is teruggegeven. De verpleegkundige heeft klaagster geadviseerd nog even te blijven liggen. Klaagster ging stabiel naar huis.


5. De overwegingen van het college


De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de verpleegkundige de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende verpleegkundige. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de verpleegkundige geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.


Klachtonderdeel a) vochtonttrekking
5.2 Uit het dossier blijkt dat er niet te veel vocht is onttrokken. Het apparaat is zelfs ingesteld op 300 ml minder dan de computer had berekend. Omdat klaagster voor de dialyse geen klachten had en haar gezondheidssituatie geen aanleiding gaf om af te wijken van de berekening door de computer, is naar het oordeel van het college aannemelijk dat klaagster zelf om een lagere ultrafiltratie heeft gevraagd. Het college kan in ieder geval niet vaststellen dat de hoeveelheid vocht, die onttrokken zou worden, niet met klaagster is besproken. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten van de verpleegkundige is niet gebleken.


Klachtonderdeel b) interventies door verpleegkundige
5.3 Zoals klaagster zelf ook heeft aangegeven, is het meten van de bloeddruk essentieel als er tijdens de dialyse instabiliteit ontstaat. De hoogte van de bloeddruk is immers van groot belang bij het bepalen of en zo ja, welke interventies noodzakelijk zijn. De verpleegkundige heeft aangevoerd dat de bloeddruk niet goed te meten was vanwege de onrust van klaagster en dat zij daarom drie keer heeft moeten meten. De aantekeningen in het medisch dossier bevestigen dat het de verpleegkundige en een collega van haar enige tijd heeft gekost om klaagster te kalmeren. Tot slot overweegt het college dat een dialyse niet van het ene op het andere moment kan worden gestaakt, maar dat er enige tijd verloopt tussen stopzetten van het onttrekken van vocht en het moment dat het apparaat uitgezet en
losgekoppeld kan worden. De verpleegkundige heeft naar het oordeel van het college zorgvuldig gehandeld.

Slotsom
5.4 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat beide onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.


6. De beslissing
De klacht is in beide onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 19 juni 2024 door I.M.E.A. van Eldonk voorzitter,
C.E.B. Driessen en M. IJzerman, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
N.A.M. Sinjorgo, secretaris.