ECLI:NL:TGZRSHE:2024:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6037
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2024:60 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-06-2024 |
Datum publicatie: | 21-06-2024 |
Zaaknummer(s): | H2023/6037 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen verpleegkundig specialist over consult na MDO kennelijk ongegrond. Het was niet aan de verpleegkundig specialist om klaagster iets anders te adviseren dan uit het MDO was gekomen en evenmin om - zelfstandig - eventuele alternatieven voor te stellen. Bejegeningsklacht kan college niet beoordelen. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 19 juni 2024 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klaagster,
tegen
[C],
verpleegkundig specialist,
destijds werkzaam in [D],
verweerster, hierna ook de verpleegkundig specialist,
gemachtigde: mr. C.J. van den Ham, werkzaam in Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster verwijt verweerster dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld
door op basis van onvolledige informatie de conclusie te trekken dat klaagsters borst
op korte termijn geamputeerd moest worden en zij klaagster geen uitleg heeft gegeven
over andere mogelijkheden, die er wel bleken te zijn. Klaagster beklaagt zich ook
over de wijze waarop verweerster haar te woord heeft gestaan.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe
het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 4 september 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 15 februari 2024;
- de e-mail van klaagster, binnengekomen op 6 maart 2024;
- de brief van de secretaris van 29 maart 2024 aan klaagster;
- de brief van klaagster, binnengekomen op 3 april 2024.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. De feiten
3.1 Klaagster is in november 2018 in verband met een knobbel in de rechterborst door
de huisarts verwezen naar het ziekenhuis waar de verpleegkundig specialist destijds
werkzaam was.
3.2 De radioloog heeft op 27 november 2018 een echo gemaakt en een biopt genomen.
Hij heeft klaagster doorverwezen naar de poli chirurgie in verband met een verdachte
palpabele laesie craniaal in de rechterborst. Op 3 december 2018 is de situatie van
klaagster
besproken in het multidisciplinaire overleg (MDO) van het mammateam. Op 4 december
2018 heeft de verpleegkundig specialist klaagster lichamelijk onderzocht en de uitkomsten
van het MDO met haar besproken. Het advies was om een MRI van de borst te laten maken
en voor 1 januari 2019 een behandeling te starten.
3.3 De MRI heeft op 7 december 2018 plaatsgevonden. De conclusie luidde (alle citaten
zijn inclusief typ- en spelfouten):
“BI-RADS-code VI, rechts retromamillair pathologisch aankleurende massa’s rechts,
gemeenschappelijke diameter 3,9 cm zonder aanwijzingen voor axillaire lymfadenopathie”
3.4 De uitkomsten van de onderzoeken zijn op 10 december 2018 besproken in het MDO
van het mammateam. Het MDO adviseerde amputatie van de borst met
schildwachtklierprocedure. In het medisch dossier is daarover onder meer genoteerd:
“(…)
Conclusie invasief lobulair carcinoom
Voorgesteld beleid operatief
Operatie (NBCA) ablatio en SWK-procedure
(…)
Beleid Voor 1 januari 2019”
3.5 De verpleegkundig specialist heeft de uitslagen op 14 december 2018 met klaagster
besproken. Zij heeft onder meer in het medisch dossier genoteerd:
“Anamnese Na MRI Schrikt van de uitslag Gaat vanmiddag alles met de huisarts
doorneme nen komt volgende week terug voor definitieve behandelplan
(…)
Conclusie invasief lobulair carcinoom rechts
Beleid Patiente werd op 10-12-2018 besproken in het mammateamoveerleg, waar
een ablatio met sentinel node procedure werd geadviseerd
Voor 1 januari 2019
Patiente heeft tijd nodig om na te denken voordat ze een besluit neemt
Controle [kliniek] 1 week
(…)”
3.6 Bij de verdere behandeling van klaagster is de verpleegkundig specialist niet
betrokken geweest.
4. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
4.1 De vraag is of de verpleegkundig specialist de zorg heeft verleend die van haar
verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende
verpleegkundig specialist. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor
de
verpleegkundig specialist geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.
4.2 De klacht ziet op het consult dat klaagster op 14 december 2018 bij de
verpleegkundig specialist heeft gehad.
De wijze waarop de verpleegkundig specialist het gesprek heeft gevoerd
4.3 Klaagster stelt dat de verpleegkundig specialist volgens het protocol van het
ziekenhuis niet alleen het gesprek met klaagster en haar man had mogen voeren. De
verpleegkundig specialist betwist dat een tweede persoon bij het gesprek aanwezig
had
moeten zijn en weet niet op welk protocol klaagster doelt.
4.4 Het college overweegt dat klaagster haar stelling dat de verpleegkundig specialist
het
gesprek niet alleen had mogen voeren niet onderbouwd heeft. Zij heeft ook niet duidelijk
gemaakt op welk protocol zij doelt. Ook overigens heeft het college geen aanknopingspunt
voor het oordeel dat de verpleegkundig specialist niet bevoegd en bekwaam zou zijn
geweest
om het gesprek zelfstandig met klaagster en haar echtgenoot te voeren.
4.5 Over de manier waarop het gesprek tussen klaagster en de verpleegkundig specialist
verder is verlopen, kan het college niet oordelen. Klaagster en de verpleegkundig
specialist
hebben daar ieder een andere herinnering aan en het college is natuurlijk niet bij
dat
gesprek aanwezig geweest. Een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door
de
verpleegkundig specialist kan het college daarom niet vaststellen.
4.6 De klacht is kennelijk ongegrond, voor zover die ziet op de wijze waarop de
verpleegkundig specialist het gesprek van 14 december 2018 met klaagster heeft gevoerd.
De inhoud van het consult van 14 december 2018
4.7 In het consult van 14 december 2018 heeft de verpleegkundig specialist de
conclusies uit het MDO van 10 december 2018 met klaagster besproken. Het advies van
het
MDO was om de borst te amputeren met SWK-procedure. Een alternatieve behandeling was
in het MDO niet aan de orde geweest. Het was niet aan de verpleegkundig specialist
om
klaagster iets anders te adviseren dan uit het MDO was gekomen en evenmin om –
zelfstandig – eventuele alternatieven voor te stellen. In het gesprek is aan de orde
geweest
dat klaagster tijd nodig had om over het advies na te denken en dat zij voor overleg
contact
zou opnemen met haar huisarts. De verpleegkundig specialist heeft verder een afspraak
met
de chirurg voor klaagster ingepland, zodat zij de voorgestelde behandeling ook met
een
medisch specialist kon bespreken. Naar het oordeel van het college heeft de verpleegkundig
specialist zorgvuldig gehandeld. De klacht is ook kennelijk ongegrond, voor zover
het de
inhoud van het consult betreft.
5. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 19 juni 2024 door I.M.E.A. van Eldonk voorzitter,
C.E.B. Driessen en G.J.T. Kooiman, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
N.A.M. Sinjorgo, secretaris.