Zoekresultaten 10121-10130 van de 12893 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2013:YG2791 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-206c

    Klager verwijt de chirurg dat hij patiënte zonder toestemming heeft geopereerd aan de humerusfractuur en dat deze risicovolle operatie in de instabiele en kritieke situatie van patiënte niet had mogen plaatsvinden en de situatie van patiënte heeft verslechterd. Klacht afgewezen.    

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2013:YG2792 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-206b

    Klager verwijt de internist(-intensivist) dat zij klager niet goed heeft geïnformeerd over de situatie van patiënte, zonder toestemming van klager  patiënte heeft laten opereren, op onjuiste gronden tot een niet-reanimatiebeleid heeft besloten en ten onrechte de behandeling van patiënte heeft gestaakt, waarna patiënte is overleden. Klager verwijt de arts voorts dat zij zich op ongepaste wijze over klager heeft uitgelaten in notities in het dossier. Klacht afgewezen.    

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2013:YG2793 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-206d

    Klager verwijt de anesthesioloog dat hij geen contact heeft gehad met de familie van patiënte, dan wel klager voorafgaand aan de operatie van patiënte en de operatie en inherent daaraan de narcose in de instabiele en kritieke situatie van patiënte nooit had mogen plaatsvinden omdat die heeft geleid tot een temperatuurstijging bij patiënte, waarschijnlijk een maligne hyperthermie. Klacht afgewezen.      

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2013:YG2794 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-206f

    Klager verwijt de arts dat deze geen toestemming heeft gevraagd voor de operatie van patiënte en de familie niet heeft geïnformeerd over de risico’s van de operatie. Klacht afgewezen.    

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2773 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.190

    Klager verwijt de huisarts dat zij heeft geweigerd een visite te brengen teneinde de toestand van de partner van klager te beoordelen. Voorts verwijt klager de huisarts de gang van zaken bij het bespreken van het obductierapport. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat door klager om een visite is gevraagd. De gang van zaken rond het obductierapport verdient niet de schoonheidsprijs, maar het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de huisarts hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het Centraal Tuchtcollege constateert dat het standpunt van de huisarts wordt ondersteund door de handgeschreven aantekeningen die de assistente heeft gemaakt van het telefoongesprek met klager. Ook overigens is het Centraal Tuchtcollege niet gebleken dat de huisarts naar aanleiding van het telefoongesprek beschikte over alarmerende gegevens die aanleiding hadden moeten zijn voor het uit eigen beweging overgaan tot het afleggen van een visite. De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal College voor het overige niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2767 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.114

    Verweerder, verpleegkundige, heeft klaagster thuis bezocht ter beoordeling van haar psychiatrisch toestandsbeeld. Verweerder heeft klaagster vrijwillige opname in een psychiatrische setting aangeboden. Klaagster heeft dit aanbod niet geaccepteerd. Vervolgens is klaagster, op basis van een verklaring van een geraadpleegde psychiater, onvrijwillig opgenomen. Verweerder heeft de opdracht tot onvrijwillige opname uitgevoerd. Klaagster verwijt verweerder: 1.  Dat zij door verweerders onjuiste begeleiding is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis; 2.  Dat hij haar niet de juiste begeleiding heeft geboden; 3.  Dat hij ervoor zorgde dat zij gedwongen werd opgenomen in een instelling; 4.  Dat hij haar leven heeft geruïneerd door zijn toedoen en manier van werken; hij ging uit van  een dossier en bood geen behandelplan in de thuissituatie; 5.  Dat hij haar verliesgedrag heeft aangemerkt als een psychiatrische diagnose; 6.  Dat hij niet naar oplossingen voor klaagster en haar gezin heeft gezocht, binnen haar netwerk; 7.  Dat hij dwang heeft gebruikt en haar privacy heeft geschonden. RTG Zwolle heeft de klacht, voor zover ontvankelijk, als kennelijk ongegrond afgewezen. CTG verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2013:YG2763 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 12118b

    Huisarts wordt verweten dat zij de klachten van klaagster niet serieus heeft genomen waardoor een in de darm aanwezig tumor en uitzaaiingen in de lever pas na 1,5 jaar zijn ontdekt. Nu bij elk consult een deugdelijke anamnese  is afgenomen , volgens de regels lichamelijk onderzoek is verricht en conform NHG-standaard is gehandeld,  kon en mocht de diagnose PDS als oorzaak van de buikpijn gesteld (blijven) worden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2774 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.193

    Klager was TBS-gedetineerd in een forensisch psychiatrische instelling waar de aangeklaagde psychiater werkzaam is. De psychiater is van 2008-2010 als psychiater en hoofdbehandelaar betrokken geweest bij de behandeling van klager. De behandeling van klager is moeizaam verlopen. In het kader van een herbeoordeling van de aan klager opgelegde TBS-maatregel heeft het Gerechtshof een onderzoek bij het Pieter Baan Centrum (PBC) gelast naar de diagnostiek en de mogelijkheden van hervatting van klagers behandeling. Het Gerechtshof heeft gelet op de PBC-rapportage klagers TBS-maatregel verlengd, ervan uitgaande dat de forensische psychiatrische instelling klager zou behandelen overeenkomstig de adviezen in de PBC-rapportage. Klager verwijt de psychiater dat hij het advies van het PBC heeft genegeerd en  zonder overleg met klager verplichte medicatie indiceert als voorwaarde voor het doorlopen van een resocialisatieproces. Het RTG heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2755 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.407

    De Inspectie voor de Gezondheidszorg verzoekt om tenuitvoerlegging van een eerdere bij beslissing van het Centraal Tuchtcollege opgelegde voorwaardelijke schorsing omdat de aangeklaagde tandarts zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat in strijd is met het belang van de individuele gezondheidszorg. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt de klacht gegrond en  gelast de tenuitvoerlegging van de schorsing van inschrijving voor de periode van zes maanden. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2768 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.091

    Klacht: De moeder van klagers is verpleegd op de verpleegafdeling van het woonzorgcentrum waar verweerder werkzaam was in de functie van locatiedirecteur. Op enig moment werd patiënte overgebracht naar het ziekenhuis, waar zij een aantal dagen later is overleden aan sepsis ten gevolge van een longontsteking. Klagers verwijten verweerder wanprestatie bestaande uit het verlenen van ondermaatse zorg aan hun moeder, met psychisch en lichamelijk letsel tot gevolg en voorts dat hij zich, ondanks uitdrukkelijk verzoek, niet heeft ingelaten met de zaak. RTG Eindhoven: Verweerder, die als locatiedirecteur werkzaam is, heeft geen persoonlijke bemoeienis met de hulpverlening aan patiënte gehad, in het kader waarvan hem een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt dat weerslag had op de individuele gezondheid. Klagers niet-ontvankelijk. Het CTG oordeelt dat de verpleegkundige betrokken is geweest bij beslissingen die patiënte direct geraakt hebben en acht klagers ontvankelijk in de klacht. Het CTG wijst de klacht af, nu de verpleegkundige niet heeft gehandeld in strijd met de tweede tuchtnorm.