Zoekresultaten 9921-9930 van de 12883 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2970 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.319

    Klaagster verwijt de psychiater schending van haar geheimhoudingsplicht door zonder toestemming van klaagster te spreken met de ex-partner van klaagster en door aanpassing van het medisch dossier van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het beroepschrift is per email ingediend en die wijze van indiening kan niet gelden als   overeenkomstig het Reglement van het Centraal Tuchtcollege. Toch wordt het beroep niet niet-ontvankelijk verklaard  omdat klaagster er door het Regionaal Tuchtcollege niet meteen op is geattendeerd dat zij het beroepschrift niet op rechtsgeldige wijze had ingediend, en omdat zij niet in staat is gesteld onverwijld alsnog aan de voor indiening van een beroepschrift gestelde vereisten te voldoen. Blijkens de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege is beslist op de klachtonderdelen ‘schending van het beroepsgeheim’ en ‘aanpassing van het medisch dossier’. Van deze klachten maakt geen deel uit het verwijt dat de psychiater zich schuldig zou hebben gemaakt aan belangenverstrengeling en evenmin kan hierin worden gelezen dat zij partijdig was en klaagster heeft benadeeld. Een klacht of klachtonderdeel kan niet voor het eerst in hoger beroep ter beoordeling worden voorgelegd. Daarmee zou aan de desbetreffende verweerder een instantie van verweer kunnen worden ontnomen. Ten aanzien van deze bezwaren verwerpt het Centraal Tuchtcollege reeds daarom het beroep van klaagster. Met betrekking tot de dossierplicht: Anders dan klaagster wil betogen, maakt van het medisch dossier niet – verplicht – deel uit eventuele documentatie ten aanzien van klachten van derden tegen de hulpverlener. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2964 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.359

    Klacht over een in opdracht van het CBR door de arts, tezamen met een psychiater, opgemaakte rapportage in het kader van een vorderingsprocedure van het rijbewijs van klaagsters dochter. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen en dat de psychiater geen verwijt kan worden gemaakt van de aan klaagsters dochter bij de rapportage verzonden begeleidende standaardbrief met uitleg over het inzage-, correctie- en blokkeringsrecht die wellicht duidelijker had gekund. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2977 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.146

    Klager verwijt de neuroloog dat deze hem niet juist en eerlijk heeft geïnformeerd over zijn bevindingen, dat de diagnose niet tijdig werd verschaft, dat hem, klager, werd verweten teveel pijnstillers te slikken zonder gedegen onderzoek, dat gegevens zijn doorgezonden aan de huisarts van klager ondanks een verzoek dit niet te doen, dat klager werd doorverwezen naar de neuroloog zelf, maar dan in de hoofdpijnkliniek, dat de neuroloog grapjes maakte over de klachten van klager, dat klager werd verteld dat alleen amitriptyline kon worden voorgeschreven, dat de neuroloog niet luisterde naar informatie over ziekten in de familie van klager en dat geen adequate behandeling werd ingezet vanuit de hoofdpijnkliniek. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat het in de gegeven omstandigheden niet wel voorstelbaar is dat de neuroloog zijn bevindingen niet met klager heeft besproken tijdens de consulten in juni 2009, gelet op al hetgeen de neuroloog tijdens bedoelde consulten heeft genoteerd in het medisch dossier, en dat de bedoelde bevindingen ook per brief werden gecommuniceerd aan de huisarts van klager. Dat de neuroloog niet tevens in het medisch dossier heeft opgenomen dat en op welk moment de (voorlopige) diagnose met klager is besproken, is geen omissie waarvan de neuroloog een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2971 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.256

    Verweerder, huisarts tevens forensisch arts, heeft klager medisch onderzocht toen deze op verdenking van mishandeling van zijn partner in een politiecellencomplex verbleef. Bovendien heeft verweerder de partner van klager medisch onderzocht. Klager verwijt verweerder hem onvoldoende behandeld te hebben en zijn beroepsgeheim te hebben geschonden en voorts dat hij zich niet onafhankelijk heeft opgesteld bij het opstellen van de letselrapportage m.b.t. klagers partner. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af en het hoger beroep wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2965 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.375

    Klacht tegen huisarts. Klager verwijt verweerster dat zij onjuiste mededelingen aan Bureau Jeugdzorg heeft gedaan over het gebruik van geweld door klager. Het Regionaal Tuchtcollege beoordeelt de klacht als gegrond en legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op. In hoger beroep verklaart het Centraal Tuchtcollege de meldcode kindermishandeling in het onderhavige geval niet van toepassing nu er geen sprake was van een dergelijke melding maar verwerpt het beroep van verweerster voor het overige en handhaaft de oplegging van de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2978 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.147

    Klager verwijt de internist dat laatstgenoemde te weinig tijd heeft besteed aan klager,dat de internist geen actie heeft ondernomen naar aanleiding van de bevindingen op een eerdere CT-scan en dat de internist klager niet serieus heeft genomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de internist niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Onder de gegeven omstandigheden is de door de internist voorgestelde behandeling, waarbij werd gestart met een prokineticum en verder op internistisch gebied een afwachtend beleid werd gevoerd, adequaat. Dat de internist klager niet serieus heeft genomen of onvoldoende tijd aan hem heeft willen besteden, is het Centraal Tuchtcollege niet gebleken. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2972 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.033

    Klaagster lijdt aan een chronische darmziekte. Klaagster verwijt de mdl-arts naar aanleiding van een tweetal incidenten met verpleegkundigen waarin de arts heeft bemiddeld onheuse bejegening, manipulatie, intimidatie, verkondiging van onwaarheden en misbruik van zijn machtspositie. Voorts verwijt klaagster hem dat hij haar onterecht uit het ziekenhuis heeft ontslagen zonder afgifte van ontslagpapieren en medicijnen. Het RTG wijst de klacht in al haar onderdelen af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2966 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.419

    Klaagsters zijn echtgenote resp. moeder van patiënt, die door de huisarts naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis is gestuurd, alwaar verweerster, arts-assistent in opleiding tot internist, betrokken is geweest bij de zorgverlening aan patiënt. Patiënt was in het ziekenhuis uitgebreid bekend vanwege ernstige longproblematiek. Patiënt is op de dag van opname om 19.30 uur overleden. Klaagsters verwijten verweerster dat zij: Heeft verzuimd patiënt na opname daadwerkelijk te observeren en het onderzoek naar de oorzaak van zijn slechte toestand te vervolgen; Heeft nagelaten operatief in te grijpen; Heeft besloten niet te opereren vanwege het hoge peri-operatieve mortaliteitsrisico Heeft verzuimd het verloop na de vorige opname adequaat te evalueren en ten onrechte heeft besloten patiënt niet naar de intensive care over te plaatsen; Ten onrechte in de ontslagbrief heeft gesteld dat de toestand van patiënt in de loop van de dag verslechterde terwijl de daadwerkelijke verslechtering pas om 19.00 uur intrad. Het RTG verwijt de arts-assistent in opleiding dat zij ten onrechte naast de verdenking van een geperforeerd ulcus duodeni en een ischaemische darm de mogelijkheid van een sepsis niet heeft overwogen en legt de arts-assistent de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt deze beslissing, verklaart het beroep van de arts gegrond en gelast de publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2979 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.232

    Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij als praktijkhouder klaagster de mogelijkheid heeft onthouden tijdig een afspraak met hem dan wel de huisarts in opleiding te maken doordat de assistente dat afhield, er onvoldoende onderzoek is gedaan waardoor de totaalruptuur van klaagster is gemist, nalatigheid door niet dan wel onvoldoende communicatie met en begeleiding van de huisarts in opleiding. Voorts verwijt klaagster de huisarts dat hij haar medische stukken in verband met de overstap door klaagster en haar man naar een andere huisarts, aan haar ouders en/of echtgenoot heeft meegegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2973 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.034

    Klaagster lijdt aan een chronische darmziekte. Klaagster verwijt de MDL-arts naar aanleiding van een tweetal incidenten tussen klaagster en verpleegkundigen waarin de arts heeft bemiddeld:  a) het manipuleren, het intimideren, het verkondigen van onwaarheden en het misbruiken van machtspositie, b) vooringenomenheid; geen deugdelijk onderzoek naar vermeende klachten van verpleegkundigen; het trekken van een eenzijdige voorbarige conclusie, c) het zonder overleg met klaagster verstrekken van ondeugdelijke informatie aan de huisarts, en d) ondanks noodzaak geen zorg dragen voor onmiddellijke ziekenhuisopname. Het RTG heeft de klacht in al haar onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.