Zoekresultaten 11541-11550 van de 12920 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1367 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.304

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1380 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.295

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1374 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.108

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1387 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.346

    Klaagster heeft geen afscheid van echtgenoot kunnen nemen. Ze verwijt de verpleging dat die niet gewaarschuwd heeft toen er sprake was van ritmestoornissen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen dat bij gebreke van specifieke afspraak als algemene regel geldt waarschuwen bij “verslechtering van de situatie” . Hoewel hier op een gegeven moment sprake van was mocht de verpleging in het onderhavige geval in redelijkheid tot het oordeel komen dat het niet noodzakelijk was om klaagster te waarschuwen. Vervolgens werden ze overvallen door de “reanimatie situatie” en is klaagster pas gewaarschuwd toen het mogelijk was om een verpleegkundige bij patiënt weg te laten gaan. Klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep, zij het met een enigszins aangepaste overweging en met weglating van een overweging ten  overvloede het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1368 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.305

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1381 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.302

    Klager klaagt over de door de bedrijfsarts tijdens een keuringsonderzoek gehanteerde formulieren waarin onder andere klager een ongerichte medische machtiging dient te ondertekenen voor het opvragen van informatie bij de curatieve sector. Tevens klaagt klager over de werkwijze van de arts waarbij klager een blanco onderzoeksrapportage voor gezien en gehoord dient te ondertekenen. Het RTG wijst de klachten af. Het CTG acht de klachten gegrond maar ziet af van het opleggen van een maatregel gelet op de gangbare praktijk binnen de werkgever van de arts.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1375 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.178

    De aangeklaagde psychotherapeut is werkzaam bij een behandelinstituut voor huiselijk geweld. De psychotherapeut is de behandelaar van de echtgenoot van klaagster geweest (daderhulpverlening). In die hoedanigheid is hij in een aantal gesprekken betrokken geweest bij de behandeling van klaagster. Klaagster was zelf onder behandeling van een gz-psycholoog werkzaam bij dezelfde instelling. Klaagster verwijt de psychotherapeut dat hij: a. onvoldoende de ernst van de situatie van huiselijk geweld waarin klaagster en haar kinderen leefden heeft onderkend, daardoor niet de juiste hulp heeft geboden en daarmee klaagster en haar kinderen onnodige veiligheidsrisico’s heeft laten lopen, b. verkeerde diagnosen bij klaagster en haar partner heeft gesteld, en c. procedurele fouten heeft gemaakt in strijd met de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO) Het RTG oordeelt klaagster niet-ontvankelijk in de klacht voor zover de klacht gericht is op een onjuiste diagnose bij de echtgenoot van klaagster en heeft de klachten voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1388 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2011.012

    Klaagster is ernstig ziek en genezing is niet meer mogelijk. Zij heeft aangegeven dat ze een beroep op de huisarts wil doen voor het uitvoeren van actieve levensbeëindiging. Klaagster en de huisarts zijn echter tevens buren en tussen de huisarts en de partner van klaagster is een geschil gerezen waardoor de vertrouwensband is verstoord. In geschil is (onder meer) wie de behandelingsovereenkomst heeft beëindigd.  Klaagster verwijt de huisarts het opzeggen van de behandelovereenkomst zonder dat daartoe een gewichtige reden bestond, dat de huisarts bij die opzegging onzorgvuldig te werk is gegaan en dat de huisarts het gesprek over de begeleiding van patiënte niet had mogen aangaan indien er toen al irritatie ten opzichte van de partner van patiënte bestond. Het RTG wijst de klacht als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en legt de arts de maatregel van waarschuwing op.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1369 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.177

    De aangeklaagde gz-psycholoog is werkzaam bij een behandelinstituut voor huiselijk geweld. Klaagster is door de gz-psycholoog behandeld. De echtgenoot van klaagster was onder behandeling bij een psychotherapeut van dezelfde instelling. Klaagster verwijt de gz-psycholoog dat zij : a. onvoldoende de ernst van de situatie van huiselijk geweld waarin klaagster en haar kinderen leefden heeft onderkend, daardoor niet de juiste hulp heeft geboden en daarmee klaagster en haar kinderen onnodige veiligheidsrisico’s heeft laten lopen, b. verkeerde diagnosen bij klaagster en haar partner heeft gesteld en c. procedurele fouten heeft gemaakt in strijd met de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO). Het RTG oordeelt klaagster niet-ontvankelijk in de klacht voor zover de klacht gericht is op een onjuiste diagnose bij de echtgenoot van klaagster. De klacht wordt voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing deels en legt de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1382 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.307

    Klacht tegen arts. Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klager afgewezen. Niet is gebleken dat de arts klager onheus heeft bejegend. Klager heeft daartegen beroep ingesteld. Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.