Zoekresultaten 1081-1090 van de 1490 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2013:36 Accountantskamer Zwolle 12/1684 Wtra AK

    Vervolgklacht nadat eerdere klacht tegen betrokkene gegrond is verklaard (zie zaak 10/1788 Wtra AK, LJN YH0193) door familieleden/medebestuurders van de klagers in de eerdere klachtzaak. Van de nauwe verbondenheid van de huidige klagers met de klagers in de vorige zaak, moeten zij worden vereenzelvigd. Dit betekent dat de nieuwe klachtonderdelen in die eerdere klachtprocedure hadden kunnen en moeten worden aangevoerd. Volgt niet-ontvankelijkverklaring.

  • ECLI:NL:TACAKN:2013:31 Accountantskamer Zwolle 13/305 Wtra AK

    Een specifiek verzoek van een cliënt tot opstellen van stukken door een accountant, terwijl die cliënt met een andere cliënt van de accountant in een geschil is geraakt, had de accountant moeten doen beseffen dat daarmee sprake was een serieuze bedreiging voor de naleving van de fundamentele beginselen. In dit geval heeft de accountant zich die bedreiging gerealiseerd, maar heeft hij onvoldoende waarborgen getroffen om die bedreiging weg te nemen. De accountant had meer moeten doen dan alleen het uitprinten op blanco papier met de tekst 'concept' daarop. Onvoldoende duidelijk is gemaakt dat die stukken niet meer waren dan alleen een partij-standpunt. Betrokkene had of de opdracht niet moeten aannemen of toestemming van de andere cliënt moeten krijgen of duidelijker in dat stuk moeten maken dat het ging om niet meer dan een partij-standpunt. In de gegeven omstandigheden wordt aanleiding gezien om af te zien van een maatregel.

  • ECLI:NL:TACAKN:2013:30 Accountantskamer Zwolle 13/918 Wtra AK

    Klachten Nba op basis uitkomsten hertoetsing praktijk betrokkene over tekortkomingen in interne stelsel van kwaliteitsbeheersing op het gebied van acceptatie en continuering van opdrachten, uitvoering en documentatie van werkzaamheden en rapportering gegrond verklaard.(Tijdelijke) doorhaling zou op zijn plaats zijn maar toch berisping opgelegd gezien besef tekortschieten en aannemelijkheid professionele begeleiding.

  • ECLI:NL:TACAKN:2013:26 Accountantskamer Zwolle 13/942 Wtra AK

    Geen rechtsregel verplicht een controlerend accountant zich jegens de wederpartij van de controleclient uit te laten over een juridisch geschil dat die wederpartij heeft met de gecontroleerde huishouding, en evenzo niet over een processtuk dat is ingebracht in een civiele procedure waarin de gecontroleerde huishouding procespartij is.

  • ECLI:NL:TACAKN:2013:27 Accountantskamer Zwolle 13/91 Wtra AK

    In het kader van een samenstellingsopdracht meer dan 6 jaar geleden onvoldoende navraag bij de client gedaan waardoor niet is opgemerkt dat in strijd met het toenmalige artikel 2:207c lid 3 BW inzake een lening geen wettelijke reserve is gevormd. De klacht daarover is i.v.m. de 6-jaarstermijn van artikel 22 lid 1 Wtra niet ontvankelijk. Nu in de jaren daarna van de accountant in het kader van zijn samenstellingswerkzaamheden geen hernieuwde afweging behoefde te worden verwacht, is de klacht ook voor wat betreft de samenstelling van de jaaroverzichten daarna, waarin niet alsnog een wettelijke reserve ter zake is verwerkt, niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TACAKN:2013:28 Accountantskamer Zwolle 12/601 Wtra AK

    Onder bijzondere omstandigheden als in casu dient de (extern) accountant, die een bijzondere opdracht van zijn (controle)cliënt aanvaardt, de opdracht en de voorwaarden waaronder deze wordt uitgevoerd jegens de cliënt schriftelijk vast te leggen. Gegrond maar geen maatregel.

  • ECLI:NL:TACAKN:2013:29 Accountantskamer Zwolle 13/916 Wtra AK

    Klachten Nba op basis uitkomsten hertoetsing praktijk betrokkene met samenstelpraktijk gegrond verklaard. De eerste betreft verstrekken lening aan client van 30.000 euro zonder dat de daaruit voortvloeiende bedreigingen voor de objectiviteit van betrokkene en van de maatregelen die zijn getroffen om bedreigingen tot aanvaardbaar niveau terug te brengen in dossier zijn vastgelegd. Niet vereist is dat vast komt te staan dat professionele of zakelijke oordeel betrokkene is aangetast. Voor schending fundamentele beginsel van objectiviteit is bij het verstrekken van een lening ter hoogte van 30.000 euro dat niet is vastgelegd dat en waarom er sprake kan zijn van een aantasting van dit oordeel. De tweede klacht betreft tekortkomingen in het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing bestaande in het afgeven (in dossiers van samenstelopdrachten) van naar aard en inhoud als assuranceverklaringen te kwalificeren verklaringen zonder dat daaraan deugdelijk uitgevoerde en vastgelegde werkzaamheden ten grondslag lagen. Assurance omvat meer dan alleen controle. Als het niet de bedoeling van betrokkene was geweest om "assurance" te verstrekken dan had betrokkene de stukken niet in deze vorm en met deze inhoud moeten uitbrengen. Nu hij dat wel heeft gedaan had de onderbouwing daarvan moeten worden vastgelegd. Dat de toetsers hun bevindingen over deze verklaringen hebben vastgelegd in formulieren die bedoeld zijn voor de toetsing van samenstellingsopdrachten doet niet ter zake omdat de bevindingen voldoende inzichtelijk zijn. Maatregel: definitieve doorhaling voor één jaar.

  • ECLI:NL:TACAKN:2013:19 Accountantskamer Zwolle 13/829 Wtra AK

    Tussen twee cliënten van accountant ontstaat een civiel geschil. De accountant geeft vervolgens ten behoeve van één cliënt verklaringen af die gebruikt worden in de inmiddels aanhangige civiele procedure. De accountant heeft daarbij onvoldoende oog gehad voor de bedreigingen voor zijn objectiviteit als gevolg van zijn vertrouwdheid en zijn band met die cliënt en de tegenstelling van belangen tussen de cliënten. De accountant had de opdrachten tot het afgeven van die verklaringen niet moeten aanvaarden dan wel expliciet toestemming van de andere cliënt moeten verkrijgen alvorens de opdrachten te aanvaarden. De tweede verklaring, die als een goedkeurende verklaring moet worden aangemerkt en assurance verschaft, voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen; het afgeven daarvan strijdt met de fundamentele eisen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag. De overige aan betrokkene gemaakte verwijten zijn ongegrond. Als maatregel wordt een waarschuwing passend en geboden geacht.

  • ECLI:NL:TACAKN:2013:20 Accountantskamer Zwolle 13/737 en 738 Wtra AK

    Klachten tegen twee bij de Belastingdienst werkzame accountants zijn wegens overschrijding van de zesjaarstermijn niet-ontvankelijk. Dit wordt niet anders als het gaat om een recente verklaring van één van de accountants nu die verklaring niet meer behelst dan een recapitulatie van de in 2003 en 2004 verrichte feitelijke handelingen en werkzaamheden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2013:24 Accountantskamer Zwolle 12/2221 Wtra AK

    AFM-klacht tegen de accountant die jaarrekening 2010 van Vestia heeft gecontroleerd. Alle door betrokkene tegen deze klacht opgeworpen formele verweren zijn ongegrond: 1) er was geen verplichting voor de AFM om al in de repliek op die formele verweren te reageren; betrokkene moet immers in staat worden geacht om zijn eigen verweren te adstrueren, ook indien deze eerst ter zitting worden tegengesproken, 2) de eerder door Sobi ingediende klacht is geen omstandigheid die aan de behandeling van de AFM-klacht in de weg kan staan; er is geen sprake van een al rechtens onaantastbare eindbeslissing over hetzelfde feitencomplex, gegeven op een klacht van dezelfde klager, 3) artikel 22 lid 1 Wtra kent geen beperking in de hoedanigheid van klager; het is aan de AFM om af te wegen of de indiening van een klacht is aangewezen; die afweging is niet aan een beoordeling van de Accountantskamer onderworpen, 4) artikel 63d Wta geeft een wettelijke basis voor de verstrekking van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen waarmee de AFM uit hoofde van haar toezicht bekend is geworden zodat er geen grond is voor de conclusie dat de AFM een verplichting tot geheimhouding heeft geschonden, 5) geen schending van het beginsel van proportionaliteit; ook niet aannemelijk dat de door het kantoor aan betrokkene opgelegde maatregelen door de AFM zijn geïnstigeerd, 6) geen schending van het vertrouwensbeginsel nu niet valt in te zien dat betrokkene zijn medewerking aan het onderzoek door de AFM zijn medewerking had kunnen onthouden, 7) geen grond om aan te nemen dat de AFM niet voldoende zorgvuldig heeft gehandeld; geen verplichting tot horen of tot het laten geven van een zienswijze alvorens de AFM een tuchtklacht zou indienen; niet aannemelijk dat de AFM zich in de media onzorgvuldig over de controle door betrokkene heeft uitgelaten en 8) artikel 5:16 Awb geeft een voldoende wettelijke basis voor de verkrijging van de informatie waarvan de AFM zich in de tuchtklacht bedient zodat er geen reden is om die informatie van het bewijs uit te sluiten. Inhoudelijk alle vier onderdelen van de klacht gegrond: 1) omdat betrokkene en zijn team niet beschikten over specifieke deskundigheid over de waardering van complexe financiële instrumenten, niet aannemelijk is geworden dat hij beschikte over de informatie uit de twee door de voorgaande accountant verkregen rapporten, en zo dat laatste al anders is hij daar niet mee heeft mogen volstaan, en hij zelf (aanvullende) controlewerkzaamheden had dienen te verrichten, had betrokkene vanwege de aard en omvang van de derivatenportefeuille een of meer deskundigen moeten inschakelen om voldoende geschikte controle-informatie te verkrijgen, 2) niet aannemelijk is geworden dat betrokkene voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen over de volledigheid en de juistheid van de door Vestia aangehouden derivaten; daarvoor is redengevend dat de betrouwbaarheid van de daarvoor gebruikte software-applicatie en de daarin opgenomen gegevens niet is onderzocht, dat niet aannemelijk is dat de steekproef adequaat is geweest en dat de binnen de deelwaarneming uitgevoerde werkzaamheden met onvoldoende diepgang zijn verricht, 3) niet aannemelijk is geworden dat betrokkene ter beoordeling van de juistheid van de waardering van de derivaten van Vestia voldoende en geschikte controlewerkzaamheden heeft verricht; daarvoor is redengevend dat betrokkene een deel van de relevante regelgeving heeft genegeerd, dat niet is gebleken dat is onderzocht of de door Vestia geschreven opties op rente-swaps daadwerkelijk konden worden aangemerkt als hedge-instrument, dat niet is gebleken dat betrokkene de tekortkomingen in de door Vestia uitgevoerde effectiviteitstoets heeft gesignaleerd of heeft onderzocht of de bijzondere voorwaarden in de derivatencontracten gevolgen konden hebben voor de waardering van de betreffende derivaten of aandacht heeft gehad voor de kanttekening over de toepassing van kostprijshedge accounting in het rapport van Deloitte FAS en 4) niet aannemelijk is geworden dat betrokkene op alle onderdelen van de toelichting voldoende en geschikte controlewerkzaamheden heeft verricht; daarvoor is onder meer redengevend dat meerdere onderdelen van de toelichting niet (zichtbaar) aansluiten met achterliggende documenten, dat niet zichtbaar aandacht is besteed aan het informatieverschil tussen treasuryverslag en toelichting, dat geen aandacht is geschonden aan de verifieerbaarheid en aanvaardbaarheid van de opgaven van de banken en dat niet aannemelijk is dat getoetst is of het salderen van de derivatenportefeuille voldeed aan de daarvoor geldende voorwaarden. De conclusie is dat betrokkene de controle van de jaarrekening 2010 van Vestia met onvoldoende diepgang en met een onvoldoende professioneel-kritische instelling heeft gepland en uitgevoerd, als gevolg waarvan hij een goedkeurende accountantsverklaring in het maatschappelijk verkeer heeft gebracht zonder dat daarvoor een deugdelijke grondslag kan worden vastgesteld. Door zijn handelwijze heeft betrokkene op een niet te onderschatten wijze de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag geschonden, welke schending in beginsel een (tijdelijke) doorhaling had kunnen rechtvaardigen. Meegewogen zijn de al door zijn kantoor tegen betrokkene genomen maatregelen en de publiciteit over deze zaak en het ontbreken van een eerdere tuchtrechtelijke veroordeling zodat wordt volstaan met de maatregel van berisping.