ECLI:NL:TACAKN:2013:36 Accountantskamer Zwolle 12/1684 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2013:36
Datum uitspraak: 06-09-2013
Datum publicatie: 09-09-2013
Zaaknummer(s): 12/1684 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:   Vervolgklacht nadat eerdere klacht tegen betrokkene gegrond is verklaard (zie zaak 10/1788 Wtra AK, LJN YH0193) door familieleden/medebestuurders van de klagers in de eerdere klachtzaak. Van de nauwe verbondenheid van de huidige klagers met de klagers in de vorige zaak, moeten zij worden vereenzelvigd. Dit betekent dat de nieuwe klachtonderdelen in die eerdere klachtprocedure hadden kunnen en moeten worden aangevoerd. Volgt niet-ontvankelijkverklaring.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 12/1684 Wtra AK van 6 september 2013 van

            1) X1,

wonende te [woonplaats],

2) X2,

wonende te [woonplaats],

K L A G E R S ,

raadsman: mr. F.J. Schoute,

t e g e n

Y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E ,

raadsman: mr. J.F. Garvelink.

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-         het op 14 augustus 2012 ingekomen klaagschrift van die datum, met bijlagen;

-         de op 2 november 2012 per fax en op 5 november 2012 per gewone post ingekomen brief van betrokkene van 2 november 2012;

-         de op 30 november 2012 per fax en op 3 december 2012 per gewone post ingekomen brief van klagers van 30 november 2012;

-         het op 21 januari 2013 per fax en op 22 januari 2013 per koerier ingekomen verweerschrift van 21 januari 2013, met bijlagen;

-         de op 25 maart 2013 per fax en op 26 maart 2013 per gewone post ingekomen brief van klagers van 25 maart 2013, met bijlagen.

1.2 De voorzitter van de Accountantskamer heeft bij brief van 3 december 2012 desgevraagd op het in de brief van betrokkene d.d. 2 november 2012 vervatte daartoe strekkende verzoek aan partijen medegedeeld het niet opportuun te achten om gebruik te maken van zijn bevoegdheid ex artikel 39, lid 1 Wtra en evenmin reden te zien om de behandeling van de zaak te schorsen totdat het College van Beroep voor het bedrijfsleven in de verwante klachtzaak uitspraak heeft gedaan. Daarnaast heeft de voorzitter medegedeeld, gezien het klaagschrift en het over en weer inzake de ontvankelijkheid al aangevoerde, wel aanleiding te zien betrokkene toe te staan het verweerschrift allereerst tot de ontvankelijkheidsvraag te beperken.

1.3 De Accountantskamer heeft de klacht, voor zover de ontvankelijkheid betreffend, behandeld ter openbare zitting van 5 april 2013 waar zijn verschenen zijdens klagers: klager sub 1) in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.J. Schoute en de heer A, en betrokkene in persoon, bijgestaan door mr. G. Kattenberg, kantoorgenoot van betrokkenes raadsman.

1.4 Klagers en betrokkene hebben op deze zitting hun standpunten doen toelichten (aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) respectievelijk toegelicht en doen antwoorden respectievelijk geantwoord op vragen.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting gaat de Accountantskamer uit van onderstaande feiten, zoals mede al (deels) vastgesteld in de eerdere beslissing van de Accountantskamer van 5 september 2011 in de zaak met nummer 10/1788 Wtra AK tussen B Blok B.V., C Group B.V., D Tech B.V., E, F Beheer B.V., mr. G en H als klagers aan de ene zijde en betrokkene aan de andere zijde.

2.1 C Group B.V. (hierna: C) is een vennootschap, waarvan alle aandelen in handen zijn van B Blok B.V. (hierna: B). C maakte haar bedrijf van de productie van houtskool en aanverwante artikelen. Mr. G houdt vanaf 2009 via F Beheer B.V. (hierna: F) een deel van de aandelen in B. Daarvoor was mr. G enige tijd in persoon houdster van een deel van de aandelen. Een ander deel van de aandelen in B wordt via D Tech B.V. door E gehouden. E is daarnaast directeur van B. H is in 2009 als potentieel investeerder betrokken geweest bij B.

2.2 De Rabobank heeft op 6 januari 2009 de kredietverlening aan B en C opgezegd. Zowel B als C is in oktober 2010 in staat van faillissement verklaard.

2.3 Betrokkene, verbonden aan Accountants B.V.1, heeft de geconsolideerde jaarrekeningen van B over de boekjaren 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 en de jaarrekeningen van C over diezelfde jaren gecontroleerd. Deze boekjaren eindigden elk jaar op 30 september. Onder dagtekening 17 juli 2008 en 29 oktober 2009 heeft hij bij de geconsolideerde en de enkelvoudige jaarrekeningen van B over de boekjaren 2006/2007 en 2007/2008 een goedkeurende verklaring afgegeven. Een kantoorgenoot van betrokkene, drs. I RA, heeft de geconsolideerde jaarrekening van B over het boekjaar 2005/2006 (eindigend op 30 september van het laatstgenoemde jaar) gecontroleerd. Zijn goedkeurende verklaring bij deze jaarrekening dateert van 18 december 2006. In de hiervoor vermelde geconsolideerde jaarrekeningen van B waren de financiële gegevens geconsolideerd van B en C en, vanaf het boekjaar 2006/2007, ook van C Investments Namibia Ltd. De controlewerkzaamheden van betrokkene met betrekking tot de geconsolideerde en de enkelvoudige conceptjaarrekeningen van B over het boekjaar 2008/2009 zijn in december 2009 besproken met E en mr. G. Toen is afgesproken (en bij brief van 11 januari 2010 door betrokkene bevestigd) dat betrokkene bij de jaarrekeningen een goedkeurende accountantsverklaring zou verstrekken, nadat de rekening-courantverhoudingen met alle groepsmaatschappijen bevestigd waren. Uiteindelijk zijn er geen definitieve jaarrekeningen met accountantsverklaring uitgebracht. De conceptjaar-rekeningen over het boekjaar 2008/2009 waren opgesteld door Accountants B.V.1 In de geconsolideerde jaarrekeningen waren dezelfde financiële gegevens geconsolideerd als in de geconsolideerde jaarrekeningen over de voorgaande boekjaren.

2.4 C houdt de helft van de aandelen in C S.A. Propriety Ltd en in K Chana Ltd. C neemt ook deel in CSen Ltd en in Cbrik [land]. Aan elk van deze deelnemingen heeft C in de loop der jaren een geldlening verstrekt. C heeft ook vorderingen op Oman en Solid Fuels die per 30 september 2008 onder de financiële vaste activa zijn verantwoord.

2.5 Bij een brand in april 2008 in een door C ten behoeve van een grote klant, GmbH1 (hierna: GmbH1), gehuurd pakhuis, zijn houtskool en grillbriketten van GmbH1 verloren gegaan die niet verzekerd waren. In verband daarmee hebben C en B aan de ene en GmbH1 aan de andere kant op 30 juni 2008 een overeenkomst gesloten, waarin zij de uitgangspunten van hun toekomstige samenwerking hebben vastgelegd. Deze overeenkomst houdt onder meer in dat C aan GmbH1 ingaande het tweede kwartaal 2008 kortingen zal verlenen op de (marktconforme) prijzen van geleverde en te leveren producten en wel net zo lang totdat “de gecumuleerde waarde in contanten  van de kortingen op basis van een rentetarief  van 5,5% het bedrag van € 2,5 miljoen heeft bereikt.”. Dit bedrag is volgens de overeenkomst de schade die GmbH1 heeft geleden als gevolg van de hiervoor vermelde brand. Mocht dit bedrag, berekend op de wijze zoals hiervoor aangegeven, na 5 jaar niet zijn bereikt dan betaalt C het verschil aan GmbH1. Dat geldt ook bij tussentijdse beëindiging van de samenwerking. Bepaald is verder dat B mede instaat voor de nakoming van de overeenkomst. Daarnaast hebben GmbH1 en C, eveneens op 30 juni 2008, een raaminkoopovereenkomst voor twee producten gesloten. Daarin zijn afspraken opgenomen over door C aan GmbH1 jaarlijks (minimaal) te verkopen hoeveelheden van deze producten. GmbH1 heeft bij de curator een vordering van € 1.293.634,41 ter verificatie ingediend. De curator heeft deze vordering niet betwist.

2.6 C en B hebben in februari 2007 met de Rabobank een zogenaamde renteswap gesloten.

2.7 In voormelde zaak met nummer 10/1788 Wtra AK, waarin samengevat de klacht was gericht op de verwerking van posten in de jaarrekeningen van C en de geconsolideerde jaarrekeningen van B over de boekjaren 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, is de klacht deels gegrond en deels ongegrond verklaard en is aan betrokkene de maatregel van berisping opgelegd. Tegen deze beslissing van de Accountantskamer van 5 september 2011 is door zowel de klagers in die procedure als door betrokkene hoger beroep ingesteld.

2.8 Klagers zijn broer en zus. Mr. G is een zus van klagers. H is hun vader. Klagers zijn samen met mr. G sinds oktober 2009 indirect enig aandeelhouders van F. F is meerderheidsaandeelhouder in B.

3. De klacht

3.1 Ten grondslag aan de door klagers ingediende klacht ligt het verwijt dat betrokkene ten onrechte bij de jaarrekeningen en bij de gepubliceerde jaarstukken 2006/2007 van B en C en bij de conceptjaarrekening 2007/2008 van B een goedkeurende verklaring heeft afgegeven en deze stukken heeft opgesteld zonder dat deze voldeden aan de toepasselijke wettelijke voorschriften, met name zoals opgenomen in boek 2, titel 9 BW.

Klagers hebben hiertoe diverse detaillistische verwijten geuit aangaande de wijze waarop betrokkene in zijn werkzaamheden ten behoeve van de goedkeurende verklaringen heeft gehandeld, dan wel nagelaten.

4. De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.1 Op grond van artikel 51 Wet op de Accountants-administratieconsulenten (oud, hierna: Wet AA) en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab)is de accountant-administratieconsulent bij het beroepsmatig handelen (c.q. ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep) onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 Betrokkene heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat het handelen dat hem in deze procedure wordt verweten reeds deel uitmaakte van de op 21 oktober 2010 bij de Accountantskamer tegen hem ingediende klacht, geregistreerd onder nummer 10/1788 Wtra AK, waarop de Accountantskamer op 5 september 2011 heeft beslist.

4.2.1 De Accountantskamer overweegt dienaangaande dat het niet verenigbaar is met de eisen van een behoorlijke tuchtprocedure dat een klager een klacht die haar grondslag vindt in een bepaald feitencomplex bij de tuchtrechter indient, terwijl dit feitencomplex reeds ten tijde van een eerdere klacht bij de klager bekend was of had kunnen zijn [1] .

4.2.2 In de huidige procedure is weliswaar sprake van andere klagers dan in de eerdere procedure. Vastgesteld moet echter worden dat deze klagers nauw verbonden zijn met de klagers in de eerdere procedure, in die zin dat zij, zoals weergegeven onder rechtsoverweging 2.8, naaste familie zijn van klagers in de eerdere procedure en samen met één van die klagers betrokken zijn bij twee van de in die eerdere procedure als klager optredende vennootschappen. Daarnaast moet op grond van de gedingstukken worden vastgesteld dat klagers op de hoogte waren van de eerder tegen betrokkene ingediende klacht. Klager sub 1) heeft ter zitting desgevraagd ook bevestigd dat hij bij de behandeling ter zitting van die eerdere klacht aanwezig is geweest. Voorts blijkt uit de beslissing in die eerdere procedure dat de huidige raadsman van klagers ook betrokken is geweest bij die eerdere procedure, in die zin dat hij namens de klagers in die procedure een inlichting aan de Accountantskamer heeft verstrekt en bij de (hervatte) behandeling van de klacht ter zitting van 15 april 2011 de klagers in die procedure heeft bijgestaan. Alles in aanmerking nemende is de Accountantskamer van oordeel dat klagers dermate nauw verbonden zijn met de klagers in die eerdere procedure dat zij met deze klagers moeten worden vereenzelvigd.

4.2.3 Het voorgaande brengt de Accountantskamer tot het oordeel dat de thans door klagers aan de orde gestelde klachtonderdelen, die - naar de raadsman van klagers ter zitting niet heeft betwist - evenals de klachtonderdelen in de eerdere klachtprocedure zien op de door betrokkene afgegeven goedkeurende verklaringen, in die eerdere klachtprocedure hadden kunnen en moeten worden aangevoerd. Hetgeen klagers dienaangaande ter zitting hebben verklaard - dat zij eerst op de hoogte zijn geraakt van hetgeen zij ter onderbouwing van de onderhavige klacht hebben aangevoerd toen zij in 2011 nader onderzoek hebben gedaan naar ‘hetgeen was misgegaan bij B/C’ - doet daaraan niet af, nu zij sedert oktober 2009 aandeelhouder waren van F en niet valt in te zien dat zij niet reeds toen op de hoogte hadden kunnen geraken van hetgeen zij betrokkene thans verwijten. De thans aanhangige klacht moet daarom in al haar onderdelen niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.3 Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. Beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. W.F. Boele en mr. A.D.R.M. Boumans (rechterlijke leden) en prof. dr. G.C.M. Majoor RA en J. Maan AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. M.H.B. Boksebeld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2013.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                             voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klagers en betrokkenedan wel de voorzitter van de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021,

2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.


[1] Zie onder meer de uitspraken van de Accountantskamer van 21 januari 2011 (10/1441 Wtra AK), 25 juli 2011 (11/270 Wtra AK), 6 juli 2012 (11/2301 Wtra AK) en 21 december 2012 (12/958 Wtra AK).