Zoekresultaten 351-360 van de 366 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5327
- Datum publicatie: 11-10-2024
- Datum uitspraak: 09-10-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:103
Klacht tegen elf verweerders (SEH-arts, internisten, longarts, anesthesioloog, neuroloog en vijf A(N)IO’s) over behandeling echtgenoot en vader (patiënt).Klacht: ‘medische verkrachting’ door afnemen PCR-test, patiënt behandeld als COVID-19-positief, niet onderzocht wat echte reden klachten was, te lang zuurstofapparaat gebruikt, geen antibiotica en geen antistolling gegeven, geweigerd ivermectine te geven, behandeling met REGEN-CoV voorgesteld, patiënt en familie inhumaan behandeld, weigeren zorg omdat patiënt geen mondkapje droeg.College: kennelijk ongegrond. Verweerders hebben zeer zorgvuldig gehandeld in lijn met stand wetenschap, inzichten en richtlijnen van dat moment. Patiënt naar beste vermogen behandeld gezien opgelegde beperkingen (vanuit overheid en familie patiënt).
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:202 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7214
- Datum publicatie: 11-10-2024
- Datum uitspraak: 11-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:202
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychotherapeut. Ook is klaagster gedeeltelijk niet-ontvankelijk in de klacht voor zover de klacht ziet op aspecten die zien op een eerder ingediende klacht, omdat hier al op is beslist (ne bis in idem). De klacht van klaagster gaat erover dat de psychotherapeut geen onderbouwing heeft gegeven voor de gestelde diagnoses. Er is volgens het college geen sprake van een wisseling in diagnose gedurende de behandeling. Dat de psychotherapeut getwijfeld heeft en meerdere diagnoses heeft gesteld is niet ongebruikelijk en niet onzorgvuldig. Uit het dossier volgt verder dat de diagnoses, en de gedachten van de psychotherapeut hierover, meerdere malen met klaagster zijn besproken. Dat de psychotherapeut in zijn verslaglegging van de gesprekken met klaagster onvolledig of ongenuanceerd zou zijn kan het college niet vaststellen. Klaagster is deels niet-ontvankelijk en de klacht is voor het overige ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5408
- Datum publicatie: 11-10-2024
- Datum uitspraak: 09-10-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:104
Klacht tegen elf verweerders (SEH-arts, internisten, longarts, anesthesioloog, neuroloog en vijf A(N)IO’s) over behandeling echtgenoot en vader (patiënt).Klacht: ‘medische verkrachting’ door afnemen PCR-test, patiënt behandeld als COVID-19-positief, niet onderzocht wat echte reden klachten was, te lang zuurstofapparaat gebruikt, geen antibiotica en geen antistolling gegeven, geweigerd ivermectine te geven, behandeling met REGEN-CoV voorgesteld, patiënt en familie inhumaan behandeld, weigeren zorg omdat patiënt geen mondkapje droeg.College: kennelijk ongegrond. Verweerders hebben zeer zorgvuldig gehandeld in lijn met stand wetenschap, inzichten en richtlijnen van dat moment. Patiënt naar beste vermogen behandeld gezien opgelegde beperkingen (vanuit overheid en familie patiënt).
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6658
- Datum publicatie: 08-10-2024
- Datum uitspraak: 04-10-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:108
Klacht tegen een aios chirurgie ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagster, destijds 30 jaar oud, aan haar galblaas. Zij is door verweerder geopereerd. Het betrof een kijkoperatie, waarbij de galblaas zou worden verwijderd. Daarbij zijn, in plaats van de afvoergang van de galblaas, de centrale galgang en een vertakking van de leverslagader doorgenomen. Toen verweerder besefte dat het niet goed ging heeft hij zijn supervisor erbij gehaald. Deze heeft de galweg rechtstreeks aangesloten op de dunne darm. Twee dagen later is klaagster opnieuw geopereerd. Klaagster is niet volledig hersteld. Zij ondervindt nog steeds beperkingen in haar dagelijks leven. Klaagster verwijt de arts dat hij een fout heeft gemaakt tijdens het opereren door de galweg en een slagader door te snijden, en niet op tijd zijn supervisor erbij heeft gevraagd. Het college concludeert dat er sprake is geweest van een misinterpretatie. De arts valt dit echter niet tuchtrechtelijk te verwijten. Het gaat hier om een aan deze operatie inherente complicatie. Het feit dat deze complicatie is opgetreden, betekent op zichzelf niet dat de arts verwijtbaar heeft gehandeld. Dat de misinterpretatie het gevolg is van onbekwaamheid of onzorgvuldigheid is het college verder niet gebleken.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6987
- Datum publicatie: 08-10-2024
- Datum uitspraak: 04-10-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:109
Klacht tegen fysiotherapeut. De fysiotherapeut mocht uitgaan van informed consent van klaagster. Het medisch dossier biedt geen feitelijke grondslag voor het verwijt van klaagster dat de fysiotherapeut de dry needling behandeling bij haar verkeerd heeft uitgevoerd. De behandelverslagen zijn conform de KNGF-richtlijn fysiotherapeutische dossiervoering 2019. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:198 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6893
- Datum publicatie: 04-10-2024
- Datum uitspraak: 04-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:198
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij geen gevolg heeft gegeven aan zijn verzoek om uitschrijving uit de praktijk. De huisarts heeft geen gevolg aan dat verzoek gegeven omdat klager nog niet door een andere huisarts was geaccepteerd. Het college merkt op dat het overschrijven naar een andere huisartsenpraktijk niet na enkel een (telefonisch) verzoek van een patiënt daartoe kan worden gedaan. Een patiënt kan pas worden overgeschreven wanneer de andere huisarts de patiënt accepteert. Het college komt tot het oordeel dat de huisarts zorgvuldig heeft gehandeld. Nog los van de omstandigheid dat de wijze waarop klager om uitschrijving heeft gevraagd geen blijk geeft van een weloverwogen besluit, had klager nog geen contact met een andere huisarts opgenomen om te onderzoeken of hij daar zou worden geaccepteerd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:195 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6621
- Datum publicatie: 04-10-2024
- Datum uitspraak: 04-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:195
Gegronde klacht tegen een huisarts. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat de huisarts aan klaagster medicatie heeft voorgeschreven met een contra-indicatie bij zwangerschap en borstvoeding - terwijl klaagster zwanger was. Zoals de huisarts ook zelf heeft erkend, heeft zij zeven fluconazol capsules 150 mg voorgeschreven aan klaagster terwijl dat gecontra-indiceerd was vanwege de zwangerschap van klaagster. Hiermee staat vast dat de klacht gegrond is. Het college ziet desondanks geen aanleiding om de huisarts een maatregel op te leggen. Daarbij heeft het college in aanmerking genomen dat de huisarts, op het moment dat zij erachter kwam dat zij een fout had gemaakt, haar verantwoordelijkheid heeft genomen. Zij is in gesprek gegaan met klaagster en heeft haar excuses gemaakt. Verder heeft de huisarts contact opgenomen met de apotheek om te overleggen hoe dit heeft kunnen gebeuren. Daarnaast heeft de huisarts een melding gemaakt in het VIM-systeem (Veilig Incident Melden) van de praktijk en de gebeurtenis besproken met collega’s. De huisarts heeft verschillende verbetermaatregelen genomen om herhaling te voorkomen. Bovendien heeft de huisarts aangegeven lering te hebben getrokken uit wat er is gebeurd. Gelet hierop is het tuchtcollege van oordeel dat het opleggen van een maatregel geen redelijk tuchtrechtelijk doel dient.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:196 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6769
- Datum publicatie: 04-10-2024
- Datum uitspraak: 04-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:196
Ongegronde klacht tegen een arts. Klager is de zoon van de inmiddels overleden patiënte. Patiënte is een dag na haar val verwezen naar het ziekenhuis voor het maken van een röntgenfoto. Aan klager werd door de verzorging gevraagd om zijn moeder in de rolstoel van het verzorgingstehuis naar het naastgelegen ziekenhuis te brengen. In het ziekenhuis werd een heupfractuur vastgesteld. Klager verwijt de arts onder andere dat zij patiënte niet met een ambulance naar het ziekenhuis heeft laten overbrengen, terwijl er mogelijk sprake van een bekken-of heupfractuur en dat patiënte hierdoor extra pijn heeft geleden.Het college kan verweerster volgen in haar beslissing over het vervoer. Over de exacte afstand tussen het verzorgingstehuis en het ziekenhuis verschillen partijen van mening. Op basis van de foto’s die klager heeft toegezonden heeft het college geen aanleiding om aan te nemen dat vervoer in de rolstoel niet verantwoord was. Het college is verder van oordeel dat verweerster goed heeft gereflecteerd op haar handelen. Zoals verweerster tijdens de zitting terecht heeft opgemerkt was het beter geweest als zij zelf met de familie had gebeld en dit niet had overgelaten aan de verzorging. Op die manier had zij haar beleid zelf kunnen toelichten en bij bezwaren eventueel kunnen heroverwegen. Dat zij klager niet zelf heeft gebeld is echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De klacht is voor het overige ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:197 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6883
- Datum publicatie: 04-10-2024
- Datum uitspraak: 04-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:197
Ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster verwijt de arts dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. De arts ontkent dat hiervan sprake is geweest. Het college stelt vast dat de stellingen van klaagster geen objectieve steun vinden in de stukken. De exacte bewoordingen die de arts tijdens de behandeling heeft gebruikt en de context daarvan zijn voor het college niet te achterhalen, omdat alleen klaagster en verweerder aanwezig zijn geweest bij de behandelingen. Het college verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:153 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2259
- Datum publicatie: 02-10-2024
- Datum uitspraak: 02-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:153
Klacht tegen een orthopedagoog-generalist. Klager is vader van twee kinderen. De orthopedagoog-generalist heeft in het kader van een echtscheidingsprocedure en uithuisplaatsing een civiel forensisch diagnostisch onderzoek verricht naar de ouderschapsvaardigheden van klager en zijn ex-echtgenote en psychologisch onderzoek naar hun twee kinderen. Klager is van mening dat het onderzoek en de rapporten ondeugdelijk zijn. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.