Zoekresultaten 21-30 van de 783 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2365
- Datum publicatie: 27-01-2025
- Datum uitspraak: 13-01-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:17
In 2014 was klager betrokken bij een ongeval, waarna hij lichamelijk letsel heeft opgelopen aan zijn linker onderbeen. In gezamenlijke opdracht van de belangenbehartiger van klager en de verzekeraar van de aansprakelijkgestelde partij heeft de orthopedisch chirurg een onafhankelijk expertise-onderzoek uitgevoerd. Klager verwijt de orthopedisch chirurg onder andere dat hij onzorgvuldig heeft gerapporteerd door ten onrechte te stellen dat er geen sprake is van botontkalking. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7166
- Datum publicatie: 24-01-2025
- Datum uitspraak: 24-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:26
Deels gegronde klacht tegen een oogarts. De oogarts wordt onder meer verweten dat hij haar niet (voldoende) heeft geïnformeerd over de nadelen van de behandeling en de kwalificaties van de (niet BIG-geregistreerde) behandelaar, waardoor informed consent ontbrak. Het college overweegt dat de oogarts klaagster niet, althans onvoldoende, heeft geïnformeerd over het ontbreken van de BIG-registratie bij de behandelaar die de ooglaserbehandeling heeft uitgevoerd en over het bestaan van een verhoogd risico op blijvend droge ogen bij het uitvoeren van de ooglaserbehandeling. Klaagster is daardoor onvoldoende in de gelegenheid gesteld om goed geïnformeerd te kunnen beslissen over het laten uitvoeren van de ingreep. Daarvan valt de oogarts - nu de ooglaserbehandeling onder zijn supervisie plaatsvond - een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het college weegt mee dat de oogarts lering heeft getrokken uit de klacht. Volgt de oplegging van de maatregel van waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6947
- Datum publicatie: 24-01-2025
- Datum uitspraak: 24-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:20
Deels gegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster is in behandeling bij een FACT-team. De psychiater was hier tijdelijk voor ongeveer 5 maanden ad interim werkzaam. Klaagster heeft een psychiatrische achtergrond, voornamelijk dwangproblematiek. De psychiater was de regiebehandelaar. Tussen klaagster en de psychiater bestond een visieverschil, maar dat hoefde niet te betekenen dat de psychiater alleen daarom direct overgedragen diende te worden aan een andere instelling. Dat de psychiater eerst de tijd heeft genomen alvorens overdracht aan een andere instelling te overwegen, is niet verwijtbaar. Wel meent het college dat de psychiater op twee momenten tekort is geschoten in de zorgverlening door eenzijdig de behandelrelatie op te zeggen. Hier had juist extra inspanning van de psychiater verwacht mogen worden. Ook heeft hij bij zijn vertrek niet gezorgd voor een deugdelijke overdracht. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht deels gegrond, berisping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6946
- Datum publicatie: 24-01-2025
- Datum uitspraak: 24-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:21
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster is in behandeling bij een FACT-team. De psychiater was hier op invalbasis enkele keren werkzaam geweest en heeft alleen een intakegesprek in april en twee gesprekken in oktober met klaagster gehad. Op deze momenten was er geen aanleiding om klaagster alsnog door te verwijzen naar een ziekenhuis voor een behandeling. Het dossier bevat geen aanknopingspunten op basis waarvan moet worden geconcludeerd dat de psychiater naar aanleiding van beide gesprekken had moeten concluderen tot beëindiging van de behandelrelatie. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7138
- Datum publicatie: 24-01-2025
- Datum uitspraak: 24-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:22
Gegronde klacht tegen een oogarts. Samenhangende zaak A2024/7139. De oogarts wordt verweten dat hij zonder toestemming bij klager andere lenzen heeft geïmplanteerd dan was afgesproken (a), dat hij klager daarover niet heeft geïnformeerd/dit aanvankelijk voor klager heeft verzwegen (b) en dat hij aan klager adequate nazorg heeft onthouden in de periode tussen de operatie en de controle na drie maanden, terwijl klager veel klachten had (c). Het college overweegt dat de oogarts onzorgvuldig heeft gehandeld door een ander type lens te implanteren dan met klager was afgesproken en door zich er onvoldoende van te vergewissen dat klager op de hoogte en akkoord was met het gewijzigde type lens. Ook is onzorgvuldig gehandeld door dit niet (direct) aan klager te vertellen, hiervan geen aantekening in het dossier te maken, dit niet binnen de kliniek te bespreken en niet met een actieve houding in de gaten te houden of klager klachten zou ontwikkelen. Pas nadat de oogarts op verzoek van klager bij een nacontrole drie maanden na de ingreep aanwezig was, heeft de oogarts klager verteld dat andere lenzen dan afgesproken waren geïmplanteerd. Het besluit tot een nieuwe lenswissel kon daardoor ook pas na drie maanden – in welke periode klager veel klachten had – worden genomen. Het college weegt mee dat de oogarts reflectie heeft getoond op zijn functioneren in deze zaak, onder meer door te melden dat hij klager direct had moeten inlichten en door een afspraak met klager te maken om hem persoonlijk zijn excuses aan te bieden. Ook weegt het college mee dat de oogarts niet eerder met het tuchtrecht in aanraking is geweest. Volgt de oplegging van de maatregel van een berisping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7139
- Datum publicatie: 24-01-2025
- Datum uitspraak: 24-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:23
Kennelijk ongegronde klacht tegen een oogarts. Samenhangende zaak met zaak A2024/7138. De oogarts wordt gebrek aan nazorg en het stellen van het bedrijfsbelang boven het belang van de patiënt verweten. Het college kan op basis van het dossier niet vaststellen dat de nazorg onvoldoende adequaat is geweest. Dat zij niet uit eigen beweging contact met klager heeft opgenomen, kan haar evenmin worden verweten, nu klager had aangegeven dat hij zelf het initiatief daartoe wilde nemen. Het college heeft evenmin aanwijzingen dat verweerster op enig moment het bedrijfsbelang van de kliniek boven het belang van (de gezondheid van) klager heeft gesteld.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6997
- Datum publicatie: 24-01-2025
- Datum uitspraak: 24-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:24
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij geen psychologische hulp heeft geboden dan wel geen second opinion mogelijk heeft gemaakt (a) en dat hij niet heeft gereageerd op de brieven van klager en zijn gemachtigde (b). Het college overweegt dat klager heeft niet toegelicht of onderbouwd op welke momenten hij de psychiater heeft gezien en welke specifieke verwijten hij de psychiater maakt. Daarnaast is het college van oordeel dat de psychiater correct heeft gehandeld door de brieven door te sturen aan de regiebehandelaar ter verdere afhandeling. De psychiater had slechts zijdelings en incidenteel een rol in de behandeling van klager, waardoor hij niet de juiste persoon was om te reageren op de hulpvragen van klager.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7092
- Datum publicatie: 24-01-2025
- Datum uitspraak: 24-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:25
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat hij geen zorgvuldig en deskundig onderzoek heeft gedaan (a), klaagster iets heeft laten tekenen waarvan zij niet wist wat het was tijdens een ‘enge ontmoeting’ (b) en in de rapportages dingen heeft opgeschreven die niet waar of onjuist zijn zodat sprake is van machtsmisbruik en valsheid in geschrifte. Door zijn rapport zijn verkeerde conclusies getrokken en heeft klaagster onterecht TBS opgelegd gekregen (c). Het college is van oordeel dat de psychiater het onderzoek in 2017 deskundig en zorgvuldig heeft verricht.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5501
- Datum publicatie: 23-01-2025
- Datum uitspraak: 22-01-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:11
Verweerder (medisch adviseur) wordt verweten een onjuist rapport te hebben opgesteld omdat er een onjuistheden in staan over een huisbezoek en over lichamelijk onderzoek. Ook wordt verweerder verweten dat hij de stukken en de jurisprudentie in zijn rapport niet goed heeft geïnterpreteerd. Gedeeltelijk gegrond. Maatregel: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:12 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2500
- Datum publicatie: 22-01-2025
- Datum uitspraak: 22-01-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:12
Klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager is door zijn huisarts in 2022 verwezen naar een neuroloog in verband met al jaren bestaande invaliderende klachten van de linkerbil, met uitstraling naar het hele lichaam en naar het linkerbeen. De neuroloog heeft klager op zijn verzoek verwezen naar de orthopedisch chirurg. Klager heeft tijdens het consult het vermoeden geuit dat de klachten werden veroorzaakt door de piriformis (diep gelegen bilspier). Hij verwijt de orthopedisch chirurg dat (a) hij geen lichamelijk onderzoek heeft verricht tijdens het consult, (b) hij zich denigrerend heeft uitgelaten over een andere arts en (c) niet goed op de hoogte is van de behandelingen in zijn specialisatiegebied. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond. Klager handhaaft in hoger beroep alleen de klachtonderdelen a en c. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager over de klachtonderdelen a en c.