Zoekresultaten 111-120 van de 195 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:11 Kamer voor het notariaat Amsterdam 740207 / NT 23-37

    Klacht is deels gegrond. Onprofessionele bejegening. Gelet op het door de notaris gemaakte excuus legt de kamer geen maatregel op. De klacht is voor het overige ongegrond. De kamer kan niet vaststellen dat de notaris met klager en de ex-partner niet over de gevolgen van de wijziging van de samenlevingsovereenkomst heeft gesproken. Daartoe heeft klager onvoldoende gesteld. De kamer acht niet aannemelijk dat de vermogensoverheveling naar de ex-partner vóór overlijden van klager door de notaris zou zijn vastgelegd indien dat niet conform de wensen van klager en de ex-partner was geweest. Daarbij komt dat de “Wijziging samenlevingsovereenkomst” inhoudelijk slechts bestaat uit één artikel, dat bij het passeren niet makkelijk over het hoofd kan worden gezien.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-40, 23-41 en 23-42

    In artikel 43 lid 4 Wna staat dat een akte door ieder der verschijnende personen onmiddellijk na voorlezing wordt ondertekend. Pas daarna tekent de notaris de akte. Op grond van artikel 43 lid 6 Wna mist de akte authenticiteit indien aan dit voorschrift niet wordt voldaan. Verder is in artikel 40 lid 3 Wna bepaald dat als in een akte het tijdstip van passeren opgenomen moet worden, de notaris dat tijdstip opneemt voordat hij de akte ondertekent. De kandidaat-notaris heeft in strijd gehandeld met beide wetsartikelen. Vast staat dat de passeerafspraak na 15.50 uur begon. Ter zitting heeft de kandidaat-notaris verklaard dat zij, zonder aanwezigheid van de gemachtigde van de ex-echtgenote, na klager de akte van verdeling heeft ondertekend. Pas nadat klager was vertrokken, heeft de gemachtigde de akte van verdeling getekend en is er door deze gemachtigde het (bovendien onjuiste) tijdstip van passeren, namelijk 15.50 uur, in de akte gezet. Hierdoor mist de akte mogelijkerwijs authenticiteit. De Kamer acht de klacht in zoverre gegrond en legt de kandidaat-notaris een waarschuwing op. Voor het overige is de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:7 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/44

    Klacht tegen notaris. De notaris heeft de door haar aanvaarde opdracht niet voortvarend uitgevoerd en zij heeft nagelaten daarover te communiceren met klager. Schending zorgplicht. Aan de notaris wordt een waarschuwing opgelegd

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:8 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/41

    Klacht tegen een notaris over de afwikkeling van een nalatenschap. Voor zover de notaris als boedelnotaris zou moeten worden aangemerkt, zou het een omissie zijn dat zij zich niet als zodanig heeft ingeschreven in het boedelregister. Gelet op de betrekkelijk geringe ernst hiervan, ziet de kamer in dat geval echter geen aanleiding voor een gegrond tuchtrechtelijk verwijt. Dit geldt temeer nu het voor klaagster altijd duidelijk is geweest dat de notaris betrokken was bij de afwikkeling van moeders nalatenschap en zij ook op de hoogte was van de door de notaris verrichte werkzaamheden.Klacht is voor een deel niet-ontvankelijk wegens het verstrijken van de klachttermijn (artikel 99 lid 21 Wna). Voor het overige is de klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:9 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/29 en 30

    Klachten tegen een notaris en een oud-notaris. De klachten van klaagster gaan in de kern over de (afwikkeling van de) beëindigde samenwerking tussen partijen. De kamer gaat onder andere in op de vraag of de beklaagde (oud-)notarissen tuchtrechtelijk aansprakelijk moeten worden gehouden voor hun handelwijze als (voormalige) bestuurders-aandeelhouders van de BV/samenwerkingspartners van klaagster.De klachten tegen de (oud-)notarissen zijn gedeeltelijk gegrond. Aan de oud-notaris wordt een berisping opgelegd en aan de notaris wordt een berisping en een geldboete van € 1.000,-- opgelegd

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:8 Kamer voor het notariaat Amsterdam 739703 / NT 23-33

    Klacht is ongegrond. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris niet onzorgvuldig gehandeld door de opdracht van de bank om over te gaan tot voorbereiding en uitvoering van executoriale verkoop van het registergoed te aanvaarden, reeds omdat de notaris een ministerieplicht heeft tegenover degene die de diensten van de notaris inroept. Weliswaar is de ministerieplicht niet absoluut en kan de notaris onder omstandigheden een opdracht weigeren, doch daartoe dient zij op grond van feiten en omstandigheden haar weigering te kunnen motiveren. Aanvaarding van de opdracht en uitvoering daarvan neemt niet weg dat de notaris bij de uitvoering van die taak ook de belangen van sommige derden in het oog dient te houden. Terecht heeft de notaris aangevoerd dat klager zijn stelling dat sprake is van subrogatie niet voldoende heeft onderbouwd. Echter, ook al zou sprake zijn van subrogatie, dan betekent dat op zichzelf niet dat het hypotheekrecht van de bank weg is. Daarvoor is doorslaggevend of er nog een gezekerde vordering van de bank bestaat of onder omstandigheden kan ontstaan. Dat heeft klager niet aannemelijk gemaakt en is ook niet gebleken. Dat er sprake zou zijn van onrechtmatig handelen van de bank is tot slot niet voldoende door klager onderbouwd en ook anderszins niet gebleken.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:9 Kamer voor het notariaat Amsterdam 739707 / NT 23-34

    De kandidaat-notaris heeft de belangen van klagers veronachtzaamd door bij de redactie van de geldleningsovereenkomst zijn oren te laten hangen naar de wensen van de wederpartij van klagers. Vervolgens had hij geen medewerking moeten verlenen aan de doorverkoop van de onroerende goederen. In de akte van geldlening was opgenomen dat deze niet zonder toestemming van klagers vervreemd mochten worden. Ook het feit dat deze feitelik werden overgedragen van vader op zoon had bij de kandidaat-notaris alarmbellen moeten laten afgaan. De kamer legt de kandidaat-notaris de maatregel van ontzegging van de waarnemingsbevoegdheid voor de duur van zes weken op.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:6 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-01

    De notaris heeft in 2022 een royementsakte gepasseerd, waarbij een hypotheekrecht, ingeschreven in het Kadaster in het geheel is doorgehaald. In plaats van een algehele doorhaling had het een gedeeltelijke doorhaling moeten zijn ten behoeve van twee registergoederen. Door de algehele doorhaling zijn ten onrechte alle hypotheekrechten van Vestia met betrekking tot de ondergezette registergoederen (circa 8500 percelen met een gekoppelde waarde van ongeveer 8 miljard euro) doorgehaald. De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld door niet de regie, zeggenschap en toezicht te behouden. Klacht gegrond. De notaris wordt de maatregel van schorsing voor de duur van twee weken opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/49

    Uitvoering van laatste wil door oud-notaris, die bij testament was benoemd tot executeur van de nalatenschap en medebestuurder van de stichting die erflaatster bij testament had opgericht. Erflaatster overleed in 2009 en de stichting was haar enige erfgename. Het BFT heeft in 2016 geconstateerd dat de oud-notaris de stichting nog niet had ingeschreven in het Handelsregister en nog geen bankrekening op naam van de stichting had geopend. Vanaf 2020 heeft de oud-notaris jaarlijks donaties gedaan overeenkomstig het doel van de stichting. In 2022 heeft het BFT geconstateerd dat de stichting nog altijd niet was ingeschreven in het Handelsregister, dat nog geen bankrekening op naam van de stichting was geopend en dat het bestuur van de stichting niet overeenkomstig de statuten was samengesteld en in oktober 2023 heeft het BFT een klacht ingediend over het gestelde voortdurende nalaten van de oud-notaris vanaf 2010. De kamer verklaart die klacht niet-ontvankelijk voor zover deze ziet op de handelwijze vanaf 2010 tot oktober 2020 en vanaf 8 mei 2023, omdat de oud-notaris voor gedragingen na die datum niet meer aan tuchtrechtspraak onderworpen is. De kamer verklaart de klacht verder gegrond en overweegt dat het ervoor moet worden gehouden dat de oud-notaris feitelijk jarenlang het enige bestuurslid is geweest van de (slapende) stichting en dat hij in die hoedanigheid en/of als executeur geheel naar eigen inzicht invulling heeft gegeven aan de door hem veronderstelde wensen van erflaatster en dat hij het aanzienlijke vermogen dat erflaatster aan de stichting had nagelaten buiten de openbaarheid heeft gehouden waardoor hij geen verantwoording hoefde af te legen over de wijze waarop hij dat vermogen had besteed. Daardoor heeft de oud-notaris het vertrouwen geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen en dit rekent de kamer hem ernstig aan. Geldboete van € 4.000,00 en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:11 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/421939 KL RK 23-67

    Klacht tegen kandidaat-notaris inzake opstellen verklaring van erfrecht. Kandidaat-notaris zou niet voortvarend te werk zijn gegaan. Declaratiegeschil. Klacht ongegrond verklaard.