Zoekresultaten 2181-2190 van de 2308 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:139 Hof van Discipline 's Gravenhage 220259

    Klacht over advocaat wederpartij. Klaagster is gemeenteraadslid en verweerder heeft in opdracht van de gemeente een notitie opgesteld over de juridische mogelijkheden tegen haar uitlatingen in het openbaar. In twee onderdelen is klaagster niet-ontvankelijk in de klacht wegens gebrek aan rechtstreeks eigen belang. In twee andere onderdelen verklaart het hof anders dan de raad klaagster wel ontvankelijk. Zij heeft in beroep met stukken aangetoond dat zij niet eerder had kunnen klagen. De klacht is in zoverre ongegrond: verweerder heeft gehandeld binnen de vrijheid die hij als advocaat wederpartij had.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:185 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-224/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerster heeft erkend de gemaakte afspraken niet voldoende te hebben vastgelegd en heeft daardoor tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Ook heeft zij niet alle mogelijke opties met klager besproken, terwijl zij dit wel had moeten doen. Oplegging van een waarschuwing. Klacht over berekening partneralimentatie is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:156 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5417

    Klacht tegen uroloog ongegrond. Bij klager heeft in 2020 een partiële nefrectomie plaatsgevonden vanwege een niertumor. Een jaar later is ter controle een CT-scan van de borstkas en de buik van klager gemaakt. In het verslag van de radioloog stond dat er geen aanwijzingen waren voor een recidief of uitzaaiingen; wel werd een vergrote prostaat, uitpuilend in de blaas vastgesteld. De uroloog heeft de uitslag met klager besproken. Hij heeft de vergrote prostaat niet gemeld omdat klager geen klachten had. Elf maanden later bleek klager uitgezaaide prostaatkanker te hebben. Klager verwijt de uroloog dat hij hem niet op de hoogte heeft gebracht van de bevinding van de radioloog. Als de uroloog dat wel had gedaan dan had klager actie kunnen ondernemen en had de prostaattumor in een veel eerder stadium ontdekt kunnen worden. De uroloog heeft het klaagschrift gemotiveerd betwist. Het college oordeelt dat de uroloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4653

    KNO-arts. Klager verwijt de KNO-arts dat hij zijn overleden vrouw (patiënte) onvoldoende aandacht heeft gegeven en niet serieus heeft genomen (a) en patiënte een ‘hypochonder’ heeft genoemd (b).College: Uit dossier blijkt dat de KNO-arts onderzoeken heeft laten doen. Hij heeft de onderzoeken laten verrichten die passend waren bij de klachten van de patiënte. Ongegrond. De KNO-arts stelt patiënte geen hypochonder te hebben genoemd. Voor het college niet vast te stellen wat er is gezegd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:62 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733396 / DW RK 23/149 MdV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich onder meer over de vastgestelde beslagvrije voet. Deze (tuchtrecht) procedure leent zich niet voor het vaststellen van een beslagvrije voet. Een oordeel daarover is voorbehouden aan de civiele rechter. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4501

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht is ingediend door een nabestaande van een patiënt. Klaagster is niet tevreden over de behandeling die haar moeder heeft gekregen en de communicatie tijdens de ziekenhuisopname. Klaagster verwijt de internist zij haar niet goed geïnformeerd heeft over de behandeling, het medisch dossier onjuistheden bevat en er onvoldoende naar patiënt en naar klaagster is geluisterd. De internist was afgezien van één dagdienst, waarop een familiegesprek heeft plaatsgevonden, niet betrokken bij de behandeling van patiënt. Het college oordeelt dat de internist niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:150 Raad van Discipline Amsterdam 23-559/A/A

    Beslissing op verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet. Het verzoek is afgewezen. Hoewel de raad de zorgen van de deken over verweersters geschiktheid voor de advocatuur deelt, is het de raad onvoldoende gebleken van omstandigheden die maken dat onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk is en de gewone tuchtprocedure bij de raad (en eventueel hoger beroep bij het Hof van Discipline) niet afgewacht kan worden. Verweerster heeft als gevolg van de voortijdige beëindiging van de stage momenteel geen praktijk en staat derhalve ook geen cliënten bij. Wel liggen er een arbeidsovereenkomst tussen verweerster en een nieuw kantoor die bepaalt dat verweerster per 1 september 2023 als advocaat-stagiaire in dienst treedt bij dat kantoor, en een verzoek van verweerster en haar beoogd patroon tot het opnieuw goedkeuren van de stage en patroon, maar op dit verzoek moet de raad van de orde nog beslissen. Voor de stelling van de deken dat in die aanvraag slechts de geschiktheid van de patroon wordt getoetst en dus dat ondanks dat nog moet worden beslist op die nieuwe aanvraag, het 60ab-verzoek urgent blijft, vindt de raad onvoldoende steun in de Voda.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:58 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/717173 / DW RK 22/171 MdV/SM

    Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Maatregel: waarschuwing. Vast is komen te staan dat de gerechtsdeurwaarder tweemaal een exploot heeft betekend aan het geheime c.q. afgeschermde (voormalig) woonadres. In een uitspraak van de kamer van 6 mei 2022 (ECLI:NL:TGDKG:2022:99) is reeds geoordeeld dat een bewindvoerder belang heeft bij het geheimhouden van zijn (adres)gegevens. Hetzelfde geldt voor een afgeschermd zaakadres. De gerechtsdeurwaarder mag in beginsel afgaan op de in de systemen opgenomen adresgegevens, maar dient, indien sprake is van een afgeschermd zaakadres, het te respecteren belang van klager in zijn functie van bewindvoerder om zijn gegevens afgeschermd te houden, te eerbiedigen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2023/5344

    klacht dat cardioloog geen goede diagnose heeft gesteld, waardoor klagers echtgenote is komen te overlijden. Tijdens de obductie zijn er zaken naar boven gekomen die volgens klager niet gemist hadden mogen worden. Het college oordeelt dat de cardioloog voldoende onderzoek heeft gedaan naar de hartklachten van patiënte. Zo is er een echo van het hart gemaakt, er heeft CT-onderzoek plaats gevonden (CT coronairen) en ook een hartkatheterisatie. Er werden geen voor hartklachten relevante afwijkingen aangetroffen waarop de cardioloog had moeten behandelen. Dit komt overeen met de bevindingen bij de obductie. Dat uit het obductierapport blijkt dat sprake blijkt te zijn geweest van een vergroot hart, maakt het voorgaande niet anders. Van een onjuiste diagnose of het missen van aandoeningen is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:151 Raad van Discipline Amsterdam 23-390/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Gedragsregel 14 lid 2. Het stond de advocaat vrij om zich aan de zaak van klager te onttrekken.