ECLI:NL:TGZREIN:2023:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4653

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2023:55
Datum uitspraak: 30-08-2023
Datum publicatie: 31-08-2023
Zaaknummer(s): H2022/4653
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: KNO-arts. Klager verwijt de KNO-arts dat hij zijn overleden vrouw (patiënte) onvoldoende aandacht heeft gegeven en niet serieus heeft genomen (a) en patiënte een ‘hypochonder’ heeft genoemd (b).College: Uit dossier blijkt dat de KNO-arts onderzoeken heeft laten doen. Hij heeft de onderzoeken laten verrichten die passend waren bij de klachten van de patiënte. Ongegrond. De KNO-arts stelt patiënte geen hypochonder te hebben genoemd. Voor het college niet vast te stellen wat er is gezegd. Ongegrond.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 30 augustus 2023 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klager,

gemachtigde: C,

tegen

I,

KNO-arts,

werkzaam in H,

verweerder, hierna ook: de KNO-arts,

gemachtigden: mr. C.W.M. Verberne en mr. A.M. de Nijs, werkzaam in Eindhoven.

1. Waar gaat de zaak over?

1. Klager is de echtgenoot van de begin 2023 overleden patiënte. De patiënte was vanaf oktober 2019 in behandeling bij de KNO-arts, aanvankelijk voor gehoorklachten en vervolgens ook voor slikklachten. In mei 2021 besloot de KNO-arts een MRI van de hals van de patiënte te laten maken. Er werden geen bijzonderheden geconstateerd en dat vertelde de KNO-arts de patiënte op het consult van 14 juni 2021. Na dit consult heeft de KNO-arts de patiënte niet meer gezien. Wel heeft hij op 14 februari 2022 een doorverwijzing gemaakt naar een Universitair Medisch Centrum (verder UMC). Nadat de KNO-arts vernam dat er in dat ziekenhuis een tumor in de keel was ontdekt, heeft hij op 7 maart 2022 de familie gebeld om zijn medeleven te tonen.

2. Klager verwijt de KNO-arts dat hij de patiënte onvoldoende aandacht gegeven heeft en niet serieus genomen heeft. Ook heeft de KNO-arts de patiënte een hypochonder genoemd.

3. Het college komt tot het oordeel dat de KNO-arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna licht het college dat toe.
 

2. De procedure

2. Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift, binnengekomen op 29 juli 2022;
  • de brief van 12 september 2022 van de secretaris aan de gemachtigde van klager;
  • de brief van 25 september 2022, met bijlagen, van de gemachtigde van klager, ontvangen op 29 september 2022;
  • de brief van 6 oktober 2022 van de secretaris aan de gemachtigde van klager, met als bijlage een machtigingsformulier;
  • de brief van 11 oktober 2022, met bijlagen, van de gemachtigde van klager, ontvangen op 14 oktober 2022;
  • de brief van 7 februari 2023 met bijlage van de gemachtigde van klager, ontvangen op 10 februari 2023;
  • het verweerschrift met de bijlage;
  • de brief van 13 juni 2023 van de gemachtigde van klager ontvangen op 15 juni 2023.
     

2. De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

3. De zaak is behandeld op de openbare zitting van 7 juli 2023. Op deze zitting heeft het college ook de zaken tegen de huisarts van de patiënte en een andere KNO-arts behandeld. Deze zaken hebben het kenmerk H2022/4651 en H2022/4652. De partijen zijn verschenen. Zij werden bijgestaan door hun gemachtigden. De partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De gemachtigde van de KNO-arts heeft een pleitnotitie voorgelezen en aan het college en de andere partij overhandigd.
 

3. De feiten

3. Het behandelverslag van 7 oktober 2019 vermeldt (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven):

“Zegt ook last te hebben van slikken.

Dit als PM analyse.

Wel alvast X slik. Dan DBC..”

2. Het behandelverslag van 6 januari 2020 vermeldt:

“Beloop                                    Slikklachten al 30 jaar, geen suspectie.

Lichamelijk onderzoek              N0.

Aanvullend onderzoek              X slik: Vlotte passage  van het contrastmiddel naar de maag. Normale slik beweging. (…) Wil geen flexibele scopie..

Overweging/ differentiaal         Dysfagie mild, alleen met vlees eten. Verder geen suspectie.

Beleid                                      Exp.

                                               PM MDL bij progressie klachten.”

3. Het behandelverslag van 17 mei 2021 vermeldt:

“Anamnese                              Nu meer last van de keel.

                                               Pijnlijk slikken neemt toe.

                                               MDL zag g.a.

                                               (…)

Overweging/differentiaal diagnose       Persisterende klachten hals zonder duidelijk organisch substraat.

Beleid                                      Ivm duur klachten en angst MR hals maken.”

4. Het behandelverslag van 14 juni 2021 vermeldt:

“Aanvullend onderzoek             MRI hals: Standaard scan volgens protocol inclusief postcontrastopnamen. (…)

                                               Conclusie:

                                               Geen afwijkingen zichtbaar”.
 

5. Het behandelverslag van 7 maart 2022 vermeldt:

“Heb tel gesprek met nichtje gehad, ook patiente en man.

Blijkbaar sterke toename klachten laatste half jaar.

Hoewel al 30 jaar klachten en alle onderzoeken inclusief MR hals vorig jaar goed.

Daarna volgens man toename klachten waarop verzoek recente herbeoordeling.

Hierop is zij feb jl door collega [naam andere KNO-arts] beoordeeld en werden g.a. gezien en afgerond/

retour HA. Hierop naar [naam ziekenhuis] op eigen initiatief waar vorige week wel een dd post cricoid tumor gezien werd, die alleen te zien was met maximale Valsalva (heb ook [naam ziekenhuis] KNO gesproken). Ook daar werd dus aangegeven dat het een zeer moeilijk te ziene tumor is.

Uiteraard veel zorgen bij familie en vragen over beloop.

Aangegeven het vervelende beloop van omstandigheden te vinden en sterkte gewenst.”

4. De klacht en de reactie van de KNO-arts

4. Klager verwijt de KNO-arts dat hij

4. de patiënte onvoldoende aandacht heeft gegeven en niet serieus heeft genomen;

5. de patiënte een ‘hypochonder’ heeft genoemd.

2. De KNO-arts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

3. Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

5.1 Het is duidelijk dat de patiënte de laatste maanden van haar leven veel heeft geleden en dat klager daar dagelijks mee heeft moeten omgaan. Hij had gewild dat zij naast hem zou zitten tijdens de zitting, maar dat heeft helaas niet zo mogen zijn. Het college heeft gezien dat het gebeurde ook de KNO-arts veel doet.

De criteria voor de beoordeling

5.2 De vraag is of de KNO-arts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende de KNO-arts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de KNO-arts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen, is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Klachtonderdeel a) Heeft de KNO-arts de patiënte onvoldoende aandacht gegeven en niet serieus genomen?

5.3 Uit de behandelverslagen blijkt dat de KNO-arts naar aanleiding van de klachten van de patiënte onderzoeken heeft laten doen. Zo heeft hij een slikonderzoek aangevraagd en een jaar later een MRI van de hals. Daar kwamen geen bijzonderheden uit naar voren. Uit niets blijkt dat de KNO-arts de patiënte onvoldoende aandacht gegeven heeft of niet serieus genomen heeft. Naar het oordeel van het college heeft de KNO-arts gehandeld zoals van hem verwacht mocht worden. Hij heeft de onderzoeken laten verrichten die passend waren bij de klachten van de patiënte. Daarbij komt dat de KNO-arts de patiënte na juni 2021 niet meer heeft gezien en dus ook niet bekend was met de verslechtering van de toestand van de patiënte. Op grond van deze overwegingen zal dit klachtonderdeel ongegrond verklaard worden.

Klachtonderdeel b) Heeft de KNO-arts patiënte een hypochonder genoemd?

5.4 Van de zijde van klager is op zitting aangegeven dat de KNO-arts tijdens het telefoongesprek van 7 maart 2022 meerdere malen heeft gezegd dat de patiënte een hypochonder was. De KNO-arts heeft dit betwist.

5.5 Voor het college is niet vast te stellen of de KNO-arts de patiënte een hypochonder heeft genoemd. Het college was immers niet aanwezig bij het telefoongesprek. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld of de KNO-arts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van klager minder geloof verdient dan dat van de KNO-arts, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan het college hier niet vaststellen. Om die reden zal ook dit klachtonderdeel ongegrond verklaard worden.

Slotsom

5.6       Uit de overwegingen hiervoor volgt dat beide onderdelen van de klacht ongegrond zijn.
 

6. De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door E.C.M. de Klerk, voorzitter, W.G.H. Corté, lid-jurist,

J.A.M. Engel, M.A.M.U. Vermeulen en A.H.M. van den Nieuwenhof, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door D. van Grootveld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door

N.B. Verkleij op 30 augustus 2023.

secretaris                                                                                           voorzitter


 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

6. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

2. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

3. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Hertogenbosch. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.