Zoekresultaten 2371-2380 van de 42643 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:181 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5336

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij de dossiers niet op orde heeft en niet naar waarheid heeft bijgehouden. Daarnaast verwijt hij de psychiater dat hij hem heeft geprovoceerd tijdens een intake omdat de psychiater de hand van klager extreem lang vast zou hebben gehouden. Klager heeft hier (deels) eerder over geklaagd, maar heeft toen zijn klacht ingetrokken. Nu dient klager een nieuwe klacht in. De psychiater vindt ten eerste dat klager niet nog een keer over hetzelfde mag klagen en ten tweede dat de klacht ongegrond is. Het college overweegt als volgt: er is geen sprake van het voor een tweede keer beslissen op een klacht. Op de eerste klacht is immers niet beslist. Daarom is de klacht wel ontvankelijk. Verder overweegt het college dat er geen enkele aanwijzing is dat de psychiater de dossiers niet op orde zou hebben. Voor zover klager heeft bedoeld dat de psychiater, na het verzoek van klager om (verkeerde) diagnoses uit zijn dossier te verwijderen, hier geen gehoor aan heeft gegeven, is het college van oordeel dat de psychiater juist heeft gehandeld door de diagnoses in het dossier niet zonder nader onderzoek bij klager te wijzigen. Het andere klachtonderdeel is ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:12 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/29 SHE/2022/38

    Levering van aandelen. De kamer acht het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris, die niet op de hoogte was van het conflict tussen de beide aandeelhouders, in de gegeven omstandigheden geen onderzoek heeft verricht naar de interne besluitvorming over de levering van de aandelen aan een vennootschap die gelieerd was aan één van beide aandeelhouders zonder dat de andere aandeelhouder (klaagster) daarvan op de hoogte was (vergelijk ook hof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS:2015:2057 en ECLI:NL:GHAMS:2022:2664). Klaagster verwijt de notaris ook dat de notaris zijn dienst heeft geweigerd bij een volgende levering van aandelen in verband met de tuchtklachten die klaagster over de eerdere levering van aandelen had ingediend. De kamer overweegt dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is als degene tegen wie een tuchtklacht is ingediend aan het verlenen van zijn medewerking – zoals het passeren van een akte – de voorwaarde verbindt dat die tuchtklacht wordt ingetrokken. Dit klachtonderdeel wordt echter bij gebrek aan een feitelijke grondslag ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:182 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4198

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager is op verzoek van de bedrijfsarts onderzocht door de psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld op basis van onzorgvuldig onderzoek. De psychiater heeft zich, volgens klager, laten leiden door vragen van de werkgever in plaats van door vragen van de bedrijfsarts. Ook heeft de psychiater ten onrechte nagelaten de huisarts over de door hem vastgestelde diagnose te informeren. Het college overweegt het volgende: de omstandigheid dat de psychiater op basis van een eenmalig onderzoek de diagnose heeft gesteld is geenszins onzorgvuldig, en binnen de omstandigheden van de door de bedrijfsarts verzochte expertise gebruikelijk te noemen. Anders dan klager stelt, blijkt uit het dossier dat de psychiater de vragen die de werkgever heeft gesteld juist geen onderdeel heeft willen laten uitmaken van zijn onderzoek. Nadat de bedrijfsarts hem de vragen van de leidinggevende had gemaild heeft hij immers direct de bedrijfsarts laten weten dat hij het onderzoek niet op grond van die vragen wilde uitvoeren. Het overige klachtonderdeel is ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:183 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5421

    Gegronde klacht van de Inspecteur van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd tegen een psychiater. De Regionale Toetsingscommissie Euthanasie heeft de Inspecteur gemeld dat de psychiater bij de beoordeling van twee verzoeken om euthanasie niet heeft voldaan aan de zorgvuldigheidseisen genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wtl. Het college overweegt ten aanzien van het eerste verzoek dat niet te beoordelen is of de psychiater ondanks de opvatting van de psychiater die de second opinion heeft gegeven dat de patiënt niet wilsbekwaam was, tot het oordeel heeft kunnen komen dat de patiënt wilsbekwaam was. Gelet op het doel van de second opinion zal op zijn minst de psychiater op uitgebreide en overtuigende wijze moeten motiveren waarom hij of zij niettemin aan zijn of haar opvatting vast kan houden. Dit heeft de psychiater niet gedaan. De psychiater heeft bij de behandeling van het tweede verzoek in strijd met de Richtlijn ‘Levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis’ geen second opinion gevraagd. Klacht gegrond verklaard. Het college acht de maatregel van berisping aangewezen. Hierbij is voor het college doorslaggevend geweest de complexiteit van de materie waarmee de psychiater te maken heeft en de omstandigheid dat niet is gebleken dat de patiëntveiligheid in deze zaken in het geding is geweest.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:173 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-575/AL/GLD herstelbeslissing

    Herstelbeslissing. De raad overweegt dat sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:49 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/711567 / DW RK 21/578 LV/RH

    klagers hebben geen duidelijkheid gekregen over de hoogte van de rente en wanneer rentestops zijn ingevoerd. Dit is tuchtrechtelijk laakbaar. De stelling van de gerechtsdeurwaarder dat de renteverlagingen en rentestop onverplicht waren en daarom niet gecommuniceerd hoefden te worden kan niet worden gevolgd. Klagers behoren voldoende geïnformeerd te worden omtrent de hoogte van de vordering en het nog te betalen openstaande bedrag.De kamer stelt vast dat de gerechtsdeurwaarder pas na zes weken inhoudelijk heeft gereageerd op de stellingen van de gemachtigde van klager. Ingevolge vaste jurisprudentie is dit te laat en daarom tuchtrechtelijk laakbaar. Met name in een dossier als het onderhavige waarin schuldenaren al tien jaar worden geconfronteerd met een beslag op het inkomen is zorgvuldige communicatie van belang.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:174 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-518/AL/MN

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. Het is duidelijk dat klager het niet eens is met de proceskeuzes en de financiële afspraken die verweerder met zijn cliënte heeft gemaakt, maar dat betekent niet dat klager daar als derde een rechtstreeks eigen belang bij heeft. Het gaat immers om afspraken die destijds binnen de advocaat cliëntrelatie zijn gemaakt. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden in alle onderdelen kennelijk niet ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:175 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-518/AL/MN herstelbeslissing

    Herstelbeslissing. De raad overweegt dat sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:172 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-575/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De door klaagster aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. Naar aanleiding van het verzetschrift is niet gebleken van onjuistheden van feiten die de voorzitter aan haar beslissing ten grondslag heeft gelegd. Verder kan niet worden vastgesteld dat de voorzitter geen oordeel heeft gegeven over het door klaagster gestelde klachtonderdeel f). Hoewel klaagster bij de behandeling van het verzet in de gelegenheid is gesteld toe te lichten waar dat klachtonderdeel over gaat, heeft klaagster onvoldoende concreet gemaakt wat zij daarmee verweerder verwijt. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden gedeeltelijk niet ontvankelijk (klachtonderdeel b) en gedeeltelijk kennelijk ongegrond (klachtonderdelen a), c), d) en e)) verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:185 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4984

    Gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar, nadat zij had laten weten dat zij via de spoedeisende hulp bij de kaakchirurg was beland, geen enkele reactie heeft gekregen, ook niet na herhaaldelijk aandringen bij de receptioniste van de praktijk. Ook heeft de tandarts niet gereageerd op haar bericht over het opzeggen van de behandelrelatie en haar verzoek om informatie over de geplaatste kroon. De tandarts heeft verklaard dat deze berichten hem en/of de andere tandartsen niet hebben bereikt en erkent dat de verwijten van klaagster terecht zijn en dat hij daar als praktijkhouder verantwoordelijk voor is. Het college stelt vast dat de praktijkorganisatie niet voldeed aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden. Binnen de praktijk was de praktijkmanager verantwoordelijk voor het afhandelen van klachten van patiënten. Zij bleek onvoldoende gekwalificeerd te zijn voor het uitvoeren van haar functie. De tandarts is, zoals hij zelf ook heeft erkend, als praktijkhouder verantwoordelijk voor de bereikbaarheid van de praktijk en voor het functioneren van de praktijkmanager en de receptionisten. Bij dergelijk grote praktijken is het van belang dat de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende medewerkers goed zijn omschreven en afgebakend en dat de praktijkhouder het overzicht behoudt en tijdig ingrijpt wanneer zaken minder goed lopen. Klacht gegrond verklaard, waarschuwing.