Zoekresultaten 12191-12200 van de 42842 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 156/2019

    Klacht tegen oogarts. Klaagster had diverse problemen met haar ogen. Ze heeft een staaroperatie ondergaan. Ze kreeg last van dubbelzien en daarop werd een operatie uitgevoerd aan de oogspier. De visus ging achteruit. Klaagster ging naar een andere oogarts en daar werd geconstateerd dat ze een macula pucker had. Klaagster heeft meerdere operaties gehad. Klaagster verwijt verweerder dat hij - samengevat -  is tekortgeschoten in de zorg. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:24 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/7

    Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de ter zitting ingediende klachten. Klachtonderdeel 1 komt er op neer dat klager de notaris verwijt dat zijn declaratie van € 695,-- exclusief btw onredelijk hoog is. Voor declaratiegeschillen tot € 10.000,-- geldt de Geschillenregeling Notariaat. De kamer kan een declaratiegeschil slechts toetsen in het licht van de in artikel 93 lid 1 Wna omschreven tuchtnorm. Gelet op de tarieven die notarissen in vergelijkbare zaken hanteren, is de kamer van oordeel dat de wijze van declareren van de notaris niet onbetamelijk is. Klachtonderdeel 1 wordt daarom ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 2 houdt in dat de notaris is tekortgeschoten in de communicatie jegens klager. De kamer is van mening dat er kanttekeningen zijn te plaatsen bij het feit dat de notaris niet heeft gereageerd op de e-mailberichten van klager van 10 en 19 oktober 2018. Toch is de kamer op grond van een aantal omstandigheden van oordeel dat de notaris daarmee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. In het voordeel van de notaris speelt mee dat hij ter zitting heeft verklaard dat hij zich de klacht aantrekt en dat hij op zijn kantoor de procedure met betrekking tot het behandelen van e-mailberichten (die binnenkomen op het algemene e-mailadres van het notariskantoor) heeft aangescherpt om miscommunicatie dan wel het niet beantwoorden van e-mails voortaan te voorkomen.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:25 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/26

    Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig en afhankelijk heeft gehandeld bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster. In de kern komen de klachtonderdelen 1.a tot en met 1.d er op neer dat klaagster de notaris verwijt dat hij bij de afwikkeling van erflaatsters nalatenschap ten aanzien van de bedrijfsruimte [D] is afgegaan op de tussen erflaatster en de broer op 18 oktober 2005 gesloten huurovereenkomst, waarin het eerste recht van koop van de broer is neergelegd tegen de vastgestelde prijs van € 40.0000,--. Klaagster is van mening dat de notaris nader onderzoek had moeten doen naar de (wijze waarop de) huurovereenkomst en het bijbehorende taxatierapport (tot stand is/zijn gekomen). De kamer verklaart de klachtonderdelen 1.a tot en met 1.d ongegrond. Vast staat namelijk dat erflaatster op 18 oktober 2005 een huurovereenkomst heeft gesloten met de broer ten aanzien van de bedrijfsruimte [D]. Voorts staat vast dat erflaatsters erfgenamen, onder wie klaagster, de bedrijfsruimte [D] onder algemene titel door erfopvolging hebben verkregen. Dit betekent dat zij tegenover de broer in dezelfde rechtsverhouding zijn komen te staan als erflaatster. De erfgenamen zijn dus getreden in de verplichtingen voortvloeiende uit onder meer het eerste recht van koop, opgenomen in de huurovereenkomst. Zo lang de huurovereenkomst niet is aangetast, kan de notaris niet anders dan hiervan uit te gaan. Overigens heeft de notaris - juist nu tussen erflaatsters erfgenamen (nog) geen overeenstemming bestaat over de uitvoering van het in de huurovereenkomst neergelegde eerste recht van koop - geen akte van verdeling en/of levering gepasseerd ten aanzien van de bedrijfsruimte [D]. De bedrijfsruimte [D] is nog steeds onverdeeld en van uitvoering van het eerste recht van koop door de notaris is dus geen sprake. Klachtonderdeel 2 komt er op neer dat klaagster de notaris verwijt dat hij andere gegadigden dan de broer niet in de gelegenheid heeft gesteld een bod uit te brengen op de bedrijfsruimten [C]. De kamer is van oordeel dat klaagster dit klachtonderdeel onvoldoende feitelijk en/of juridisch heeft onderbouwd. Net als ten aanzien van de bedrijfsruimte [D] heeft de notaris ook met betrekking tot de bedrijfsruimten [C] geen akte van verdeling en/of levering gepasseerd, omdat tussen erflaatsters erfgenamen (nog) geen overeenstemming bestaat over de toedeling/verkoop hiervan. De bedrijfsruimten [C] waren ten tijde van de zitting dus eveneens onverdeeld. De kamer verklaart klachtonderdeel 2 ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:26 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/60

    Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de ter zitting tegen de notaris ingediende klachten. Klager wordt ook niet-ontvankelijk verklaard in klachtonderdeel 3, dat ziet op de door hem gestelde fout in de door de oud-notaris opgemaakte eindafrekening en het feit dat de oud-notaris, ondanks verzoek daartoe van klager, heeft nagelaten de vermeende fout te corrigeren. Daargelaten dat het notariële tuchtrecht geen kwalitatieve aansprakelijkheid kent (een notaris is in beginsel alleen verantwoordelijk voor zijn eigen handelen of nalaten) is de kamer van oordeel dat (ook) de termijn om een klacht tegen de notaris in te dienen in verband met de handelwijze van de oud-notaris in december 2013 op of kort na 27 december 2013 een aanvang heeft genomen. Dit betekent dat de klachttermijn (ruimschoots) was verstreken op het moment dat de klacht tegen de notaris op 11 oktober 2018 werd ingediend. Klachtonderdeel 1, inhoudende dat de notaris in haar brief van 12 oktober 2015 op meerdere punten heeft gelogen, mist feitelijke grondslag en wordt door de kamer ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 2 houdt in dat klager de notaris in de kern verwijt dat zij onvoldoende invloed heeft uitgeoefend op de door het kadaster gevolgde werkwijze bij het vaststellen van de definitieve grenzen van object 10. De kamer ziet echter niet in wat er nog meer van de notaris verwacht had mogen worden dan zij heeft gedaan, temeer nu een notaris in het algemeen geen invloed heeft op de werkwijze van het kadaster. Dat dat in dit geval anders zou zijn, is gesteld noch gebleken. Klachtonderdeel 2 wordt daarom eveneens ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:27 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/53

    Belanghebbende? Klager is gedupeerd door (de oprichters van) een besloten vennootschap, waarvan de notaris de akte van oprichting heeft gepasseerd. Klager wil voorkomen dat ook anderen op dezelfde wijze schade lijden. De kamer is van oordeel dat klager weliswaar een afgeleid belang heeft bij de klacht, maar dat dit afgeleide belang te ver verwijderd is van het handelen en/of nalaten van de notaris om klager in deze zaak als belanghebbende te kunnen aanmerken. Als ook een afgeleid belang als dat van klager als een voldoende rechtens relevant belang zou worden aangemerkt, zou dit er naar het oordeel van de kamer toe leiden dat de kring van belanghebbenden die een tuchtklacht tegen een notaris kunnen indienen te ver zou worden uitgebreid. Niet denkbeeldig zou dan immers zijn dat een ieder die is benadeeld door een vennootschap een klacht zou kunnen indienen tegen de notaris die de akte van oprichting van die vennootschap heeft gepasseerd. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 044/2019

    tandarts werkzaam in opdracht heeft eigen verantwoordelijkheid maar moet rekening houden met een met de patient besproken behandelplan. Bij de uitvoering daarvan maar zeker ook bij aanpassingen daarop dient hij zorgvuldig aantekening te houden. Bij gebreke van een behoorlijke dossiervoering valt niet te controleren of zijn behandeling op goede gronden en op de juiste wijze is uitgevoerd. Berisping omdat er onjuiste tandheelkundige beslissingen zijn genomen maar wat tandarts vooral wordt aangerekend is dat hij zich niet toetsbaar heeft opgesteld.   

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:28 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/57

    Gecompliceerde herstructurering van agrarisch familiebedrijf. Tussen klager enerzijds en zijn broer en zus anderzijds ontstaat onenigheid, waarna klager onder druk wordt gezet om zijn (verdere) medewerking te verlenen aan de herstructurering. Deze is ontwikkeld door een (fiscaal) adviesbureau, dat de kinderen heeft begeleid bij de herstructurering en de notaris heeft gevraagd de daarvoor benodigde akten te passeren. De notaris is er daarbij van uitgegaan dat de adviseurs klager voldoende hadden geïnformeerd over de juridische en fiscale gevolgen van de akten die zij met het oog op de beoogde herstructurering heeft gepasseerd. De kamer verwerpt het verweer van de notaris dat zij in verband met de betrokkenheid van de adviseurs slechts een beperkte zorg- en informatieplicht had. Gelet op de mededelingen van klager aan de notaris over de door hem ervaren druk om stukken te ondertekenen, had de notaris de door klager gegeven volmachten niet meer mogen gebruiken om akten te passeren zonder zich ervan te verzekeren dat de rechtsgevolgen daarvan daadwerkelijk overeenstemden met de wil van klager. Bovendien heeft de notaris ten onrechte gebruik gemaakt van een akte van rectificaties, heeft zij onvoldoende zorgvuldigheid betracht t.a.v. de door haar gebruikte inbrengbeschrijvingen en controleverklaringen en heeft zij in de gegeven omstandigheden niet voldaan aan haar zorg- en informatieplicht met betrekking tot (onder meer) de inbreng van registergoederen/vorderingen door klager en de in de loop van de tijd wel bij haar maar niet bij klager bekende op handen zijnde ingrijpende wijziging van de beoogde fusie. Het had op haar weg gelegen klager te wijzen op de, mede uit de volgorde van de diverse rechtshandelingen voortvloeiende, specifieke risico’s als de beoogde herstructurering niet volledig zou worden afgerond. Ondanks de betrokkenheid van de adviseurs had de notaris een eigen verantwoordelijkheid in deze juridisch gecompliceerde herstructurering en had zij niet zonder meer mogen afgaan op de juistheid van de werkzaamheden die de professionals die bij de herstructurering betrokken waren al hadden of zouden hebben verricht. Klacht grotendeels gegrond. Berisping en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 081/2019

    Klacht over werkzaamheden van een tandarts in weekenddienst. Op basis van de röntgen-foto in samenhang met de uitgevoerde percussietest en koudetest kon in afdoende mate de diagnose worden gesteld dat sprake was van een zenuwontsteking, ook al waren de wortelpunten op de foto niet geheel te zien. Mede gelet op het ALARA-principe dat patiënten zo weinig mogelijk moeten worden blootgesteld aan röntgenstraling, valt beklaagde onder de geschetste omstandigheden niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij geen nieuwe röntgenfoto heeft gemaakt en/of klaagster daarover niet heeft geïnformeerd. Klaagster heeft erkend dat zij vanuit het kostenaspect gekozen heeft voor een extractie. Daarmee was sprake van informed consent van klaagster. Beklaagde kan er geen tuchtrechtelijk verwijt van worden gemaakt dat hij te weinig verdoving heeft toegediend. In zijn algemeenheid valt niet in alle gevallen te voorkomen dat patiënten ondanks het toedienen van een verdoving nog pijn ondervinden van de uitgevoerde behandeling.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:23 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/15

    Afwikkeling eenvoudige nalatenschap. Notaris is sinds medio 2007 bij nalatenschap betrokken en medio 2012 als (zware) vereffenaar benoemd. Nalatenschap is nog niet afgewikkeld en er is nog geen boedelbeschrijving, rekening en verantwoording en uitdelingslijst opgesteld. Notaris heeft op geen enkele wijze geconcretiseerd waarom zijn zoektocht naar de erfgenamen zoveel jaren heeft geduurd en hij heeft niet of nauwelijks gereageerd op schriftelijke vragen van klager over de stand van zaken. Door zijn handelen en (vooral ook) nalaten heeft de notaris het vertrouwen geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. Dit rekent de kamer de notaris ernstig aan, zeker omdat eerder diverse tuchtmaatregelen aan hem zijn opgelegd. De kamer constateert dat de notaris zich in deze zaak weinig toetsbaar heeft opgesteld en dat zijn houding nog steeds getuigt van achteloosheid: een eigenschap die niet past bij de verwachtingen die men mag hebben van de wijze waarop een notaris het ambt uitoefent. Klacht gegrond; schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van een week met proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:242 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-765 17-766

    Klaagster, administrateur van een arbitrale stichting, klaagt tegen de twee advocaten (verweerders) van de twee advocaten van een ander advocatenkantoor waarmee zij een geschil heeft. De voorzitter oordeelt een aantal klachtonderdelen kennelijk niet-ontvankelijk wegens ontbreken van een eigen rechtstreeks belang daarbij van klaagster. Klaagster verwijt verweerders onder meer dat zij hun - van hun cliënten afgeleide - geheimhoudingsplicht jegens haar hebben geschonden. Dat klaagster cliënte van de cliënten van verweerders is geweest kan de voorzitter echter niet vaststellen. Ook indien klaagster dat wel is geweest, is de voorzitter van oordeel dat de geheimhoudingsplicht niet dusdanig absoluut is dat de naam van klaagster niet mocht worden vermeld in het kader van een verzoek om derdenbeslag te mogen leggen, nu wettelijk noodzakelijk is om de naam van derde-beslagene te noemen zonder dat haar naam daarbij in verband werd gebracht met het gestelde frauduleuze handelen door de ex-vennoot van het advocatenkantoor van de cliënten van verweerders. Klaagster beklaagt verweerders ook in hun hoedanigheid van derde, nu verweerders in opdracht van hun cliënten in hun zakelijk geschil met de ex-vennoot onder meer derdenbeslag onder klaagster hebben gelegd. De voorzitter is niet gebleken dat verweerders zich bij het nemen van genoemde rechtsmaatregelen zodanig hebben ge- of misdragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd. Niet valt in te zien in hoeverre de vermeende wetenschap van de cliënten van verweerders, in het bijzonder van één van hen., aan verweerders kan worden toegerekend. Verweerders mochten uitgaan van en vertrouwen op de juistheid van de informatie zoals door hun cliënten werd verstrekt over het ontstane geschil met de ex-vennoot van het advocatenkantoor. Klachten voor het overige kennelijk ongegrond.