ECLI:NL:TNORSHE:2019:28 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/57

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2019:28
Datum uitspraak: 16-09-2019
Datum publicatie: 31-10-2019
Zaaknummer(s): SHE/2018/57
Onderwerp:
  • Registergoed
  • Ondernemingsrecht
  • Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Gecompliceerde herstructurering van agrarisch familiebedrijf. Tussen klager enerzijds en zijn broer en zus anderzijds ontstaat onenigheid, waarna klager onder druk wordt gezet om zijn (verdere) medewerking te verlenen aan de herstructurering. Deze is ontwikkeld door een (fiscaal) adviesbureau, dat de kinderen heeft begeleid bij de herstructurering en de notaris heeft gevraagd de daarvoor benodigde akten te passeren. De notaris is er daarbij van uitgegaan dat de adviseurs klager voldoende hadden geïnformeerd over de juridische en fiscale gevolgen van de akten die zij met het oog op de beoogde herstructurering heeft gepasseerd. De kamer verwerpt het verweer van de notaris dat zij in verband met de betrokkenheid van de adviseurs slechts een beperkte zorg- en informatieplicht had. Gelet op de mededelingen van klager aan de notaris over de door hem ervaren druk om stukken te ondertekenen, had de notaris de door klager gegeven volmachten niet meer mogen gebruiken om akten te passeren zonder zich ervan te verzekeren dat de rechtsgevolgen daarvan daadwerkelijk overeenstemden met de wil van klager. Bovendien heeft de notaris ten onrechte gebruik gemaakt van een akte van rectificaties, heeft zij onvoldoende zorgvuldigheid betracht t.a.v. de door haar gebruikte inbrengbeschrijvingen en controleverklaringen en heeft zij in de gegeven omstandigheden niet voldaan aan haar zorg- en informatieplicht met betrekking tot (onder meer) de inbreng van registergoederen/vorderingen door klager en de in de loop van de tijd wel bij haar maar niet bij klager bekende op handen zijnde ingrijpende wijziging van de beoogde fusie. Het had op haar weg gelegen klager te wijzen op de, mede uit de volgorde van de diverse rechtshandelingen voortvloeiende, specifieke risico’s als de beoogde herstructurering niet volledig zou worden afgerond. Ondanks de betrokkenheid van de adviseurs had de notaris een eigen verantwoordelijkheid in deze juridisch gecompliceerde herstructurering en had zij niet zonder meer mogen afgaan op de juistheid van de werkzaamheden die de professionals die bij de herstructurering betrokken waren al hadden of zouden hebben verricht. Klacht grotendeels gegrond. Berisping en proceskostenveroordeling.

Klachtnummer    : SHE/2018/57

Datum uitspraak : 16 september 2019  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van:

1. de heer […] (klager)

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid […] B.V. (hierna samen ook: klagers)

wonende/gevestigd en kantoorhoudende in [...]

gemachtigden: mr. J.C.Th. Papeveld en mr. B.M.C. Stenden, advocaten in Waalwijk

tegen

notaris mevrouw mr. […] (de notaris)

gevestigd in […]

gemachtigde: mr. P. Wanders, advocaat in Amsterdam

1.         De procedure

1.1.       Bij brief van 9 oktober 2018 hebben klagers een klacht geformuleerd tegen de notaris. Dit klaagschrift (met 73 producties) is op 10 oktober 2018 binnengekomen bij de kamer voor het notariaat (hierna: de kamer).

1.2.       De notaris heeft een verweerschrift (met zes producties) ingediend.

1.3.       Bij brief van 9 mei 2019 hebben klagers aanvullende producties (nummers 74 tot en met 79) aan de kamer en de gemachtigde van de notaris toegezonden.

1.4.       De klacht is mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van de kamer van 20 mei 2019. Klager is, mede namens [klaagster 2], bij de mondelinge behandeling aanwezig geweest, bijgestaan door zijn beide gemachtigden. Ook de notaris is, bijgestaan door haar gemachtigde, bij de mondelinge behandeling aanwezig geweest. Partijen hebben hun standpunt over en weer toegelicht, mede aan de hand van pleitnotities die zij aan de kamer hebben overhandigd.

2.          De feiten

2.1.       De ouders van klager zijn de grondleggers van een agrarische onderneming die op verschillende locaties nertsenhouderijen, een rundveehouderij en een varkenshouderij is gaan exploiteren. Klager (hierna ook: […]) heeft een oudere broer […] (hierna ook: [de broer]) en een oudere zus […] (hierna ook: [de zus]). Zij zijn alle drie in het familiebedrijf gaan werken. In 1999 zijn zij met hun ouders in maatschapsverband gaan samenwerken met het oog op de gezamenlijke exploitatie van de drie bedrijfsonderdelen en het realiseren van de bedrijfsopvolging.

2.2.       In de jaren daarna heeft de familie de vennootschappen [X-Y] Beheer B.V., [X] Agrarische Bedrijven B.V. en [X] Melkveehouderij B.V. opgericht, waarin diverse bedrijfsactiviteiten zijn ondergebracht. In 2007 hebben de kinderen persoonlijke holdings opgericht: [K] Holding B.V. (klaagster 2) is de persoonlijke holding van [klager], [B] Holding B.V. is de persoonlijke holding van [de broer] en [Z] Holding B.V. is de persoonlijke holding van [de zus].

2.3.       Moeder [X-Y] is op [..] december 2007 overleden. In het kader van de afwikkeling van haar nalatenschap zijn de aandelen van vader en moeder in het samenwerkingsverband overgenomen door de drie kinderen. Bij notariële akte van 14 december 2009 zijn aan elk van de kinderen (onder meer) woonhuizen en percelen grond die tot het buitenvennootschappelijk vermogen van de ouders behoorden, toegedeeld. Verder is aan [de broer] en [de zus] elk een nertsenbedrijf en aan [klager] het varkensbedrijf toegedeeld. Daarnaast zijn aan [klager] en [de broer], ieder voor de onverdeelde helft, het aandeel van de ouders [X] in de activa van het melkveebedrijf toegedeeld en diverse percelen grond die tot het buitenvennootschappelijk vermogen van de ouders behoorden. Toen vader het na het overlijden van moeder geleidelijk rustiger aan is gaan doen, is de structuur van de onderneming verder gewijzigd. Zo is [X] Agrarische Bedrijven B.V. toegetreden tot de maatschap en is de rechtsvorm van de maatschap later gewijzigd in die van een vennootschap onder firma. Tot 2012 hebben de kinderen goed met elkaar kunnen samenwerken. Daarna zijn er onderlinge spanningen ontstaan, mede in verband met de op handen zijnde invoering van het verbod om pelsdieren (nertsen) te houden. [Klager] zag dit verbod als een gevaar voor de bedrijfsvoering van het familiebedrijf op de langere termijn.

2.4.       Tussen [de broer] en [de zus] enerzijds en [klager] anderzijds is vervolgens een verschil in visie ontstaan over de toekomst van het familiebedrijf. Omdat de kinderen constateerden dat de bestaande concernstructuur niet optimaal was, hebben zij advies ingewonnen bij HLB van Daal & Partners (hierna: HLB). In 2013 heeft HLB een opzet gemaakt om tot een holdingstructuur te komen. In verband daarmee heeft de notaris, die al langer de vaste notaris van de familie was, op 30 september 2013 akten gepasseerd waarbij de vennootschappen [ZBK] Trade B.V., [ZBK] Pelscentrale B.V.,

[ZBK] Personeel B.V., [ZBK] Varkenshouderij B.V. en [ZBK] Veehandel B.V. zijn opgericht.

Op 8 oktober 2013 heeft een statutenwijziging plaatsgevonden, waarbij elk van de kinderen 1/3e deel van de aandelen in [X-Y] Beheer B.V. heeft verkregen.

2.5.       De kinderen hebben op 21 februari 2014 een mondelinge koopovereenkomst gesloten waarbij zij samen in totaal 85 hectare landbouwgrond hebben verkocht aan [ZBK] Veehandel B.V. tegen een totale koopprijs van € 7.449.000,00. De percelen die [klager] daarbij heeft verkocht vertegenwoordigden een waarde van € 3.249.380,00. De landbouwgrond is destijds niet in eigendom geleverd aan [ZBK] Veehandel B.V.

2.6.       Vanwege een geschil tussen [de zus] en HLB is de herstructurering van de onderneming in 2014 stilgelegd. [D zus] heeft vervolgens Nieuwenhof & Hulsen Adviseurs (hierna: NH) gevraagd de door HLB ontworpen herstructurering te beoordelen. NH is werkzaam als adviseur van ondernemingen op het gebied van (onder andere) financieringen, herstructureringen en overnames. Op basis van de plannen van HLB is NH verder gegaan met de herstructurering. Bij brief van 9 februari 2015 hebben de heren L.H.L. Verberkt en Ing. A.M.G. van de Nieuwenhof FFP, als register-belastingadviseurs verbonden aan NH, de kinderen geïnformeerd over de diverse stappen die zouden moeten worden gezet om tot de beoogde structuur te komen. Verberkt is vervolgens nauw betrokken geweest bij de herstructurering en bij vragen of problemen was hij doorgaans het vaste aanspreekpunt voor de kinderen.  

2.7.       Bij e-mail van 3 april 2015 heeft NH de notaris (onder meer) als volgt bericht:

“Van Daal & Partners heeft in 2014 een voorstel neergelegd tot herstructurering van de onderneming. Er zijn diverse besloten vennootschappen bij jou opgericht. Daarbij is in overleg getreden met de Belastingdienst. Wij hebben op verzoek van de familie [X] dit overleg met de Belastingdienst begin dit jaar overgenomen. Er bestaat inmiddels duidelijkheid over de te ondernemen stappen om de herstructurering te kunnen realiseren. Als bijlage tref je correspondentie met de Belastingdienst aan.

Je treft bijgaand ter informatie ook een brief aan de familie [X] over deze herstructurering aan. Tevens heb ik een indicatie van de werkzaamheden bijgevoegd. Ook tref je de te realiseren structuur aan. De notariële werkzaamheden laten zich daarbij als volgt duiden.

1.       Inbreng van (in totaal) 91.34.65 ha landbouwgrond door [de zus], [de broer] en [klager] (hierna [ZBK] in [ZBK] Veehandel B.V.

2.       Oprichting [X] Varkenshouderij B.V.

3.       Inbreng ex art 3.65 IB 2001 van aandelen [ZBK] in VOF [X] Nertsen in bestaande persoonlijke holdings [Z] Holding B.V.; [B] Holding B.V. en [K] Holding B.V.

4.       Inbreng ex art 3.65 IB 2001 van aandelen [ZBK] in VOF [X] Varkenshouderij in (de nieuwe op te richten) [X] Varkenshouderij B.V.

5.       Inbreng ex art 3:65 IB 2001 van aandelen [ZBK] in VOF [X] Melkveehouderij in [X] Melkveehouderij B.V.

6.       Inkoop [X-Y]Beheer B.V. van 1 aandeel bij vader.

7.       Wijziging naam [ZBK] Veehandel B.V. in [ZBK] Holding B.V.

8.       Juridische fusie [X-Y] Beheer B.V. (verdwijnende vennootschap) met [ZBK] Holding B.V. (verkrijgende vennootschap). Zie bijlage.

9.       Juridische fusie [X] Melkveehouderij B.V. (verdwijnende vennootschap) met [ZBK] Holding B.V. (verkrijgende vennootschap). Zie bijlage.

10.    Juridische fusie [X] Varkenshouderij B.V. (verdwijnende vennootschap) met [ZBK] Holding B.V. (verkrijgende vennootschap).

11.    Bedrijfsfusie ondernemingen persoonlijke holdings naar [ZBK] Holding B.V.

12.    Levering aandelen [ZBK] Trade B.V. door persoonlijke holdings aan [ZBK] Holding B.V.

13.    Levering aandelen [ZBK] Pelscentrale B.V. door persoonlijke holdings aan [ZBK] Holding B.V.

14.    Levering aandelen [ZBK] Personeel B.V. door persoonlijke holdings aan [ZBK] Holding B.V.

15.    Oprichting [X] Melkveehouderij B.V.

Momenteel worden de jaarrekeningen 2014 opgemaakt. Daarna kan de herstructurering worden aangevangen. Het is de bedoeling om voor 1 juli a.s. de fusievoorstellen en jaarrekeningen te deponeren, zodat geen nieuwe tussentijdse vermogensopstellingen hoeven te worden gemaakt. De notariële fusieakten dienen dit jaar te worden verleden. Fiscaal kan de herstructurering dan naar 1 januari 2015 terugwerken.”

2.8.       De notaris, die al vaker had samengewerkt met NH, heeft zich bereid verklaard de genoemde akten op te stellen en te passeren.

2.9.       Bij e-mail van 8 mei 2015 heeft NH de heer […], verbonden aan […] Accountants (hierna: de accountant), meegedeeld dat de notaris had geconcludeerd dat voor de juridische driehoekfusies een accountantsverklaring vereist is ter vaststelling van het vermogen en de ruilverhouding. NH heeft de accountant gevraagd de vereiste accountantsverklaringen op te stellen.

2.10.      Bij e-mail van 19 juni 2015 heeft NH een stappenplan aan de notaris toegezonden waarin wordt vermeld welke akten vóór en welke akten na 1 juli 2015 gepasseerd moeten worden. Daarbij is onder meer meegedeeld:

“De levering van de cultuurgrond door [de zus], [de broer] en [klager], als gevolg van de mondelinge afspraak met [ZBK] Veehouderij B.V. op 21 februari 2014, kan zowel voor als na 1 juli 2015 worden vastgelegd. De koopsom bedraagt € 7.449.000,- en wordt schuldig gebleven. Partijen regelen onderling de voorwaarden en bepalingen hiervan.”

2.11.      Op 21 juni 2015 heeft NH een e-mail aan de notaris gestuurd met als bijlagen een drietal berekeningen met ruilverhoudingen voor elk kind. Deze e-mail is in cc toegezonden aan de accountant, waarbij NH heeft meegedeeld dat de ruilverhoudingen de volgende ochtend met de accountant zullen worden besproken.

2.12.      Bij e-mail van 23 juni 2015 heeft de notaris de kinderen en NH onder meer als volgt bericht:

“Zoals jullie al weten zal deze week de door [NH] ingezette herstructurering van jullie bedrijf gedeeltelijk worden afgewikkeld, per volmacht. Het tweede deel zal ergens (naar ik verwacht medio augustus) worden getekend.

Vanwege de grote hoeveelheid door jullie te ondertekenen stukken zal ik een aantal mails maken met bijlagen, in iedere mail geef ik aan wat door jullie ondertekend moet worden. (…)

In deze mail zijn bijgesloten het concept van de wijziging van de statuten van [ZBK] Veehandel B.V. met de bijbehorende notulen.” 

2.13.      Diezelfde dag heeft de notaris aan de kinderen en NH bij diverse e-mails concepten toegezonden van de volgende stukken, met de bijbehorende besluiten en volmachten:

-          akte van oprichting van [X] Varkenshouderij B.V.;

-          akte van inbreng van ondernemingsvermogen in [X] Varkenshouderij B.V.;

-          akte van uitgifte aandeel en akte van inbreng van ondernemingsvermogen in [Z] [X] Holding B.V.;

-          akte van uitgifte aandeel en akte van inbreng van ondernemingsvermogen in [B] [X] Holding B.V.;

-          akte van uitgifte aandeel en akte van inbreng van ondernemingsvermogen in [K] [X] Holding B.V.;

-          voorstel tot fusie tussen [ZBK] Holding (toen nog Veehandel) B.V. en [X] Varkenshouderij B.V.;

-          akte van uitgifte aandelen in [ZBK] Holding (toen nog Veehandel) B.V.;

-          akte van inbreng van ondernemingsvermogen in [ZBK] Holding (toen nog Veehandel) B.V.;

-          akte van uitgifte aandelen in [X] Melkveehouderij B.V.;

-          akte van inbreng van ondernemingsvermogen in [X] Melkveehouderij B.V.;

-          voorstel tot fusie tussen [ZBK] Holding (toen nog Veehandel) B.V. en [X] Melkveehouderij B.V.;

-          akte van inkoop van een aandeel (van vader) in [X-Y] Beheer B.V.;

-          akte van levering van aandelen in [ZBK] Varkenshouderij B.V. aan [ZBK] Holding B.V.;

-          voorstel tot fusie tussen [ZBK] Holding (toen nog Veehandel) B.V. en [X-Y] Beheer B.V.

2.14.      NH heeft de kinderen bij e-mail van 23 juni 2015 een concept toegestuurd van een certificaathoudersovereenkomst en een directiestatuut. Daarbij is voorgesteld dit de avond daarna met de adviseurs van NH te bespreken.

2.15.      Bij e-mail van 24 juni 2015 heeft de notaris aan de kinderen en NH concepten, met de daarbij horende volmachten, toegezonden in verband met het leveren (verhangen) van de aandelen van de persoonlijke holdings in [ZBK] Trade B.V., [ZBK] Pelscentrale B.V., [ZBK] Personeel B.V. en [ZBK] Varkenshouderij B.V. aan [ZBK] Holding B.V.

2.16.      Op 24 juni 2015 heeft [klager] tijdens een bespreking met NH aan [de broer] en [de zus]  meegedeeld dat hij de aan hem toegezonden stukken niet zal ondertekenen. NH heeft de notaris vervolgens bericht dat de herstructurering voorlopig werd uitgesteld, waarna de notaris haar werkzaamheden heeft stopgezet in afwachting van verder bericht.

2.17.      Eind juni 2015 heeft NH gesprekken gevoerd met enerzijds [de broer], [de zus] en haar partner, die eveneens bij het familiebedrijf betrokken was, en anderzijds met [klager]. NH heeft de uitkomst van deze gesprekken samengevat in een e-mail van 2 juli 2015 die aan de kinderen en de partner van [de zus] is toegezonden. Daarbij heeft NH geconstateerd dat de samenwerking op dat moment “verre van optimaal” was maar dat zowel [de broer], [de zus] en haar partner als [klager] de voorkeur heeft  uitgesproken voor een gezamenlijk sterk bedrijf. Om de onderlinge samenwerking te herstellen en zicht te krijgen op de actuele bedrijfsvoering heeft NH in de e-mail een stappenplan geformuleerd en verder onder meer meegedeeld:

“Gelijktijdig is [klager] bereid om door te praten over de optie van de huidige herstructurering met uitwerking en verankering van de verbeterde overlegstructuur en begeleiding alsmede het vastleggen van zijn mogelijkheden om 1/3 van de [1] het bedrijf inclusief varkenshouderij over te nemen als blijkt dat de samenwerking definitief niet duurzaam is.”

2.18.      Vervolgens heeft NH in overleg met advocaat mevrouw mr. H.M.M. van den Elzen een voorstel opgesteld voor de vastlegging van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen [ZBK] Holding B.V. en haar dochtermaatschappijen. NH heeft dit voorstel bij e-mail van 27 juli 2015 aan de kinderen toegezonden en toegelicht.

2.19.      Eind augustus 2015 is [de broer] op een avond onaangekondigd naar de woning van [klager] gegaan en heeft hij op indringende wijze duidelijk gemaakt dat hij vond dat [klager] de stukken moest ondertekenen die de notaris eind juni 2015 aan hem had toegezonden. Op 1 september 2015 hebben [klager] en [de broer] en [de zus] een bespreking gehad in aanwezigheid van mr. Van den Elzen en Van de Nieuwenhof van NH. [klager] heeft toen te kennen gegeven dat hij meer tijd nodig had om te beslissen over de mogelijke beëindiging van de samenwerking.

2.20.      Op 9 september 2015 hebben [de broer], [de zus] en vader onaangekondigd een bezoek gebracht aan de woning van [klager], waarbij zij er sterk op hebben aangedrongen dat [klager] zijn medewerking zou verlenen aan de herstructurering. In verband met het gebeurde heeft [klager] aangifte gedaan van huisvredebreuk. Ook daarna zijn [de broer] en [de zus] blijven benadrukken dat [klager] de aan hem toegezonden stukken moest ondertekenen.

2.21.      [Klager] heeft er op 2 oktober 2015 mee ingestemd om de beoogde herstructurering alsnog uit te voeren.

2.22.      Op 15 oktober 2015 hebben [klager] en zijn partner een bezoek gebracht aan het kantoor van de notaris. In verband met haar testament had zijn partner een afspraak met een kandidaat-notaris van het kantoor. Voorafgaand aan die bespreking hebben [klager] en zijn partner ongeveer een half uur met de notaris gesproken en daarbij heeft [klager] zijn zorgen geuit over de problemen in de onderlinge samenwerking met [de broer] en [de zus].

2.23.      De kinderen hebben op 21 oktober 2015 op het notariskantoor een bespreking gehad met de notaris en NH. Tijdens die bespreking hebben de kinderen de vele stukken, waaronder diverse volmachten, ondertekend die de notaris op 23 en 24 juni 2015 per e-mail aan hen had toegezonden.

2.24.      NH heeft bij e-mails van 27 en 29 oktober 2015 concepten van inbrengbeschrijvingen aan de notaris toegezonden in verband met de fiscaal geruisloze inbreng van de subjectieve ib-ondernemingen door de drie kinderen en de bedrijfsfusies vanuit de persoonlijke holdings in [ZBK] Holding B.V.

2.25.      Bij e-mails van 31 oktober 2015 heeft de notaris aan de kinderen (en in cc aan onder meer NH) ter ondertekening stukken toegezonden in verband met de fusie tussen de persoonlijke holdings van de kinderen, [ZBK] Holding B.V. (toen nog [ZBK] Veehandel B.V.), [X-Y] Beheer B.V. en (de nog op te richten vennootschappen) [X] Melkveehouderij B.V. en [X] Varkenshouderij B.V.

2.26.      De inbrengbeschrijving met betrekking tot de inbreng door [klager] van activa en passiva in [X] Varkenshouderij B.V. is op 9 november 2015 krachtens volmacht ondertekend door een medewerker van het notariskantoor.

2.27.      Op 9 november 2015 heeft de notaris de volgende akten gepasseerd:

-          akte van oprichting van [X] Varkenshouderij B.V.;

-          akte van inbreng (bij oprichting) betreffende [X] Varkenshouderij B.V.;

-          akte van inbreng (bij uitgifte aandeel) betreffende [Z] [X] Holding B.V.;

-          akte van inbreng (bij uitgifte aandeel) betreffende [B] [X] Holding B.V;

-          akte van inbreng (bij uitgifte aandeel) betreffende [ZBK] Holding B.V.;

-          akte van statutenwijziging waarbij de naam van [ZBK] Veehandel B.V. werd gewijzigd in [ZBK] Holding B.V.;

-          akten waarbij de aandelen in [ZBK] Trade B.V., [ZBK] Pelscentrale B.V., [ZBK] Personeels B.V. respectievelijk [ZBK] Varkenshouderij B.V. door de persoonlijke holdings van de kinderen werden overgedragen aan [ZBK] Holding B.V.

Op die datum zijn ook drie fusievoorstellen ondertekend, waaronder het voorstel waarbij de net opgerichte vennootschap [X] Varkenshouderij B.V. als verdwijnende vennootschap zal opgaan in [ZBK] Holding B.V.

2.28.      Bij e-mail van 11 december 2015 heeft NH aan [de zus] (onder meer) bericht dat er inmiddels contact was geweest met de notaris om de structuur zo te wijzigen dat [X-Y] Beheer B.V. niet fuseert met [ZBK] Holding B.V.  

2.29.      Bij e-mail van 12 december 2015 heeft de notaris aan NH concepten toegezonden van de akte van levering van diverse percelen cultuurgrond, de akte uitgifte aandeel in [ZBK] Varkenshouderij B.V., de bijbehorende akte van inbreng alsmede het besluit en de akte van levering aandelen [Z] [X] Agrarische Bedrijven B.V.

2.30.      [Klager] heeft bij e-mail van 13 december 2015 diverse vragen gesteld aan NH over de herstructurering. Later heeft [klager] kenbaar gemaakt dat hij niet verder wil met de herstructurering.

2.31.      Bij e-mail van 16 december 2015 (8:24 uur) heeft de notaris NH als volgt bericht:

“Zoals beloofd onderstaand het lijstje nog te passeren akten in het dossier [X]:

-          statutenwijziging [Z] [X] Agrarische Bedrijven B.V.;

-          uitgifte aandeel [Z] [X] Agrarische Bedrijven B.V. met bijbehorende akte van inbreng;

-          akte van fusie [X] Melkveehouderij B.V.;

-          akte van oprichting [X] Melkveehouderij B.V. (nieuw) met bijbehorende akte van inbreng;

-          akte van fusie [X] Varkenshouderij B.V.;

-          akte van levering percelen landbouwgrond;

-          akte van uitgifte aandeel [ZBK] Varkenshouderij B.V. met bijbehorende akte van inbreng;

-          akte levering aandelen [Z] [X] Agrarische Bedrijven B.V.”

2.32.      NH heeft deze e-mail van de notaris diezelfde dag doorgestuurd naar [de zus] met de mededeling:

“In onderstaande email van de notaris staan de nog te verrichten werkzaamheden opgesomd.

Dat betekent dat de herstructurering (met uitzondering van de juridische fusies) al heeft plaatsgevonden tot het niveau van [ZBK] Holding B.V. De bedrijfsgebouwen zijn bijvoorbeeld al in [ZBK] Holding B.V. ingebracht. De landbouwgrond moet nog wel aan [ZBK] Holding B.V. geleverd worden.

Het niet verder doorzetten van deze herstructurering zou tot een onpraktische structuur leiden. De huidige vof varkens/melkvee en de vof nertsen blijven dan in stand zonder [namen kinderen]. Zij hebben hun ondernemingen immers in de B.V.’s ingebracht. [ZBK] Holding B.V. zou dan een rol binnen die vof’s gaan krijgen. Dat kan alleen als die toetreding tot de vof nertsen niet in strijd is met het fokverbod. Anders zou bijvoorbeeld met pacht gewerkt moeten worden. De negatieve fiscale gevolgen zouden overigens beperkt kunnen blijven”.

2.33.      NH heeft de notaris bij e-mail van diezelfde dag (16 december 2015 om 12:35 uur) meegedeeld dat de mondelinge koopovereenkomst van de diverse percelen cultuurgrond dateert van 21 februari 2014. Daarbij heeft NH de notaris onder meer als volgt bericht:

“Ik stel voor om die datum in de akte van levering van diverse percelen cultuurgrond op te nemen. Voor de voorlopige kadastrale perceelsgrenzen van de gedeeltelijk over te dragen percelen heb ik bijgaand een voorzet gedaan. [De zus] is het hiermee eens.

[De zus] heeft mij vanochtend dringend verzocht om de volmacht voor de levering van de landbouwgrond aan [ZBK] Holding B.V. vandaag al uit te oefenen. Zij geeft aan dat de Rabobank voor de financieringsaanvraag de juridische eigendom van de landbouwgrond in [ZBK] Holding B.V. wil constateren.

Kun je mij bevestigen dat die levering vandaag kan worden gerealiseerd?”

2.34.      De notaris heeft bij daarop volgende e-mail van 12:48 uur aan NH bericht dat zij in verband met de levering van de percelen grond volmachten kan mailen aan [klager] en [de broer] en [de zus] en dat zij na ontvangst van de getekende volmachten de akte van levering aan het einde van de middag kan passeren als zij dan ook de bevestiging van de bank heeft ontvangen dat de bank toestemming verleent voor de levering. Bij e-mail van 17 december 2015 heeft NH de kinderen onder meer bericht dat de levering pas kan plaatsvinden nadat het kadaster nieuwe perceelnummers heeft toegekend aan de zes gedeeltelijke percelen. Mede in verband met de ondertekening van de volmachten heeft NH (onder andere) de kinderen bij die e-mail uitgenodigd voor een bijeenkomst op het kantoor van NH op maandag 21 december 2015.

2.35.      In reactie op die uitnodiging heeft [klager] bij e-mail van vrijdag 18 december 2015 diverse vragen gesteld aan NH, waarbij hij heeft meegedeeld dat hij die vragen tijdens de bijeenkomst eerst wil bespreken voordat hij eventueel bereid is om de volmacht te ondertekenen. Op 18 december 2015 zijn familieleden opnieuw onaangekondigd naar de woning van [klager] gegaan en hebben zij er bij hem op aangedrongen dat hij de volmacht ondertekent ten behoeve van de levering van de gronden aan [ZBK] Holding B.V. [klager] heeft die volmacht op dat moment ondertekend.

2.36.      Op 21 december 2015 heeft [klager] een bespreking gehad op het kantoor van NH. Tijdens die bijenkomst hebben de kinderen inbrengbeschrijvingen ondertekend in verband met de inbreng van activa en passiva door [ZBK] Holding B.V. in [ZBK] Varkenshouderij B.V. en in [X] Melkveehouderij B.V.

2.37.      Krachtens (onder meer) de volmacht van [klager] van 18 december 2015 heeft de notaris op 21 december 2015 de akte gepasseerd, waarbij de cultuurgronden op basis van de koopovereenkomst van 21 februari 2014 door de kinderen zijn geleverd aan [ZBK] Holding B.V. tegen een waarde van

€ 7.449.000,00. In die akte is onder meer het volgende bepaald:

“Verkoper doet bij deze afstand van zijn vorderingsrecht op koper uit hoofde van de koopprijs, waartegenover koper hierbij aan verkoper uit hoofde van geldlening een gelijk bedrag schuldig erkent. Koper aanvaardt deze afstanddoening en verkoper aanvaardt deze schuldigerkenning.

Met betrekking tot de voorwaarden en bepalingen van deze schuldigerkenning en geldlening komen verkoper en koper nader overeen in een separaat stuk.

Verkoper verleent koper kwijting voor de betaling van de voormelde koopprijs.”

2.38.      [Klager] heeft op 29 december 2015 een telefoongesprek gehad met de Rabobank in verband met een (nood)financiering van € 600.000,00 die [de broer] en [de zus] hadden aangevraagd. Tijdens dit gesprek heeft [klager] meegedeeld dat hij niet zou instemmen met die financieringsovereenkomst. In reactie daarop heeft de medewerker van de Rabobank [klager] meegedeeld dat de financieringsovereenkomst ook zonder zijn toestemming kon worden gesloten omdat het concern vanuit de holding werd bestuurd en in de holding besluiten konden worden genomen bij meerderheid van stemmen. Naar aanleiding van die mededeling heeft [klager] diezelfde dag telefonisch contact opgenomen met de notaris. Tijdens dat telefoongesprek heeft [klager] de notaris onder meer ook meegedeeld dat [de broer] en/of [de zus] en/of vader dwang op hem hebben uitgeoefend en/of hem hebben bedreigd om de stukken in verband met de herstructurering te ondertekenen. Daarbij is de vraag aan de orde geweest of de volmachten die [klager] eerder had verleend nog geldig waren.

Later die dag hebben [klager] en de notaris daarover nogmaals telefonisch contact gehad.

2.39.      Op 29 december 2015 (om 18:28 uur) heeft de notaris een akte van rectificaties gepasseerd, waarbij zij vijf van de op 9 november 2015 getekende akten heeft gerectificeerd.

2.40.      In de ochtend van 30 december 2015 is er opnieuw telefonisch contact geweest tussen [klager] en de notaris, waarbij wederom de vraag aan de orde is geweest of de notaris de volmachten die [klager] eerder had ondertekend nog kon gebruiken voor de verdere uitvoering van de herstructurering.

Later die dag, bij e-mail van 15:20 uur, heeft [klager] de notaris als volgt bericht:

“beste [voornaam notaris],

bij deze wil ik bevestigen dat de vennoten de afspraken omtrent de herstructurering hebben ondertekend

zie bijlage

waardoor ik per direct de opschorting ongedaan wil maken

de Rabobank financieringen hypotheek heb ik ook ondertekend.”

2.41.      Na ontvangst van dit bericht van [klager] heeft de notaris krachtens de volmachten die op 21 oktober 2015 zijn ondertekend, op 30 december 2015 de volgende akten gepasseerd:

-          akte van proces-verbaal en akte van fusie tussen [ZBK] Holding B.V. (als verkrijgende vennootschap) en [X] Varkenshouderij B.V. (als verdwijnende vennootschap);

-          akte van fusie waarbij [ZBK] Holding B.V. vanaf 31 december 2015 onder algemene titel het vermogen heeft verkregen van [X] Melkveehouderij B.V., als gevolg waarvan laatstgenoemde vennootschap op 31 december 2015 om 0:00 uur ophield te bestaan;

-          akte van overdracht/inbreng aandelen van [X] Agrarische Bedrijven B.V. aan/in [ZBK] Holding B.V.

2.42.      De notaris heeft op 31 december 2015 om 9:00 uur in het kadaster een afschrift ingeschreven. In dat afschrift heeft de notaris de op 9 november 2015 gepasseerde akte van inbreng in [X] Varkenshouderij B.V. gecombineerd met de op 29 december 2015 gepasseerde akte van rectificaties.

2.43.      Op 31 december 2015 heeft de notaris een akte van oprichting gepasseerd van de nieuwe vennootschap (onder dezelfde naam) [X] Melkveehouderij B.V. met als aandeelhouder [ZBK] Holding B.V.

2.44.      Op 28 april 2016 is het voorstel tot fusie tussen [X-Y] Beheer B.V. en [ZBK] Holding B.V. ingetrokken.

2.45.      Op 12 september 2016 is de persoonlijke holding van [klager] (klaagster 2) ontslagen als directeur van [ZBK] Holding B.V.

2.46.      Bij brief van 20 juni 2018 heeft de notaris een afschrift van de akte van rectificaties en de stukken zoals die in het kadaster zijn ingeschreven aan (de latere partijnotaris van) [klager] toegestuurd. Daarbij heeft zij haar excuses aangeboden voor de late toezending.

2.47.      Op 10 augustus 2018 heeft [klager] inzage gekregen in de inbrengbeschrijving die is gehecht aan de akte van inbreng (bij oprichting) betreffende [X] Varkenshouderij B.V. d.d. 9 november 2015.

3.          De klacht

3.1.       De klacht luidt als volgt:

1.       ten onrechte is de notaris na mededeling van geschillen, dwang en druk alsnog akten blijven verlijden;

2.       ten onrechte heeft de notaris ten aanzien van de inbreng in [ZBK] Varkenshouderij B.V. en de fusie met [ZBK] Holding B.V.

a.       nagelaten om de wil van [klager] te controleren ten aanzien van de inbreng van de vordering van circa € 3,3 miljoen op [ZBK] Holding B.V. en circa € 2,2 miljoen aan roerende zaken in [ZBK] Varkenshouderij B.V.;

b.       nagelaten om een gezamenlijke inbrengbeschrijving op te laten stellen;

c.       nagelaten om de inbrengbeschrijvingen te laten ondertekenen door de oprichters en te controleren of de oprichters instemden met de inbrengbeschrijving;

d.       nagelaten om te controleren of de akte van inbreng overeenstemde met de inbrengbeschrijving;

e.       nagelaten om de door [klager] getekende inbrengbeschrijving d.d. 21 december 2015 te verwerken in de herstructurering;

f.        diverse fouten gemaakt bij het verlijden van de akte van rectificaties;

g.       nagelaten om [klager] deugdelijk te informeren en te wijzen op de economische gevolgen van het inbrengen van zijn vordering van circa € 3,3 miljoen;

h.       nagelaten om de forse wijziging in de herstructurering aan [klager] toe te lichten, alsook de gevolgen van deze wijziging voor de herstructurering;

i.         nagelaten om een deugdelijke volmacht op te stellen voor de levering van de onroerende zaken aan [ZBK] Holding B.V.;

j.         genoegen genomen met (een) afzonderlijke controleverklaring(en);

3.       ten onrechte heeft de notaris nagelaten om [klager] te wijzen op de risico’s die gepaard gingen met het eerst doorvoeren van de herstructurering alvorens de gezamenlijke bevoegdheid notarieel vast te leggen, althans nagelaten om zich voorafgaand ervan te vergewissen dat deze gezamenlijke bevoegdheid deugdelijk tussen partijen was ingeregeld;

4.       ten onrechte heeft de notaris een verkeerde volgorde van herstructureren aangehouden, waarbij niet eerst de STAK is opgericht;

5.       ten onrechte heeft de notaris op een onjuiste wijze de herstructurering zoals die nu tot uitdrukking is gekomen, voorgesteld, geadviseerd, begeleid en uitgevoerd.

3.2.       De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht. Voor zover dit verweer van belang is voor de beoordeling, zal dit hierna worden besproken.

4.          De beoordeling

4.1.       Op grond van artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan  tuchtrechtspraak onderworpen. De tuchtrechter moet niet alleen beoordelen of het handelen en/of nalaten van de notaris in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen, maar ook of de notaris in de gegeven omstandigheden is opgetreden zoals van een behoorlijk handelend notaris mag worden verwacht.

4.2.       Zo moet een notaris de belangen van alle (rechts)personen die bij de rechtshandeling betrokken zijn met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen. Ook moet een notaris de partijen bij een akte vooraf tijdig de gelegenheid geven om van de inhoud van de akte kennis te nemen. Voordat een akte wordt gepasseerd, moet een notaris de verschijnende personen bovendien informeren over de zakelijke inhoud van de akte en daarop een toelichting geven, waarbij een notaris zo nodig moet wijzen op de gevolgen die voor één of meer partijen uit de inhoud van de akte voortvloeien. Een notaris kan niet volstaan met het geven van een algemene toelichting en de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat een notaris beroepshalve gehouden is tot het geven van verdergaande informatie en met name tot het wijzen op specifieke risico’s die aan de rechtshandeling zijn verbonden. Als er reden is voor twijfel of een partij een juiste voorstelling van zaken heeft, moet een notaris kritische vragen stellen om zich ervan te verzekeren of de wil van de betreffende partij overeenstemt met de rechtsgevolgen van de te passeren akte. Deze informatieplicht van de notaris is ten aanzien van akten omschreven in artikel 43 lid 1 Wna en ten aanzien van rechtshandelingen die niet in een akte worden neergelegd omschreven in artikel 5 van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 (Vbg 2011). In het bijzonder bij ongebruikelijke bepalingen, die eenzijdig in het voordeel zijn van één van de partijen, moet een notaris alert zijn. De functie van de notaris in het rechtsverkeer brengt mee dat zij/hij naar vermogen moet voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van juridische onkunde en feitelijk overwicht.

4.3.       Bij de beoordeling van de klacht stelt de kamer voorop dat de omvang van de zorgplicht van een notaris in hoge mate wordt bepaald door de concrete omstandigheden van het geval. Deze zorgplicht kan bijvoorbeeld beperkter van omvang zijn als transacties worden aangegaan door professionele partijen die daarbij worden bijgestaan door (fiscaal) deskundige adviseurs. De notariële zorgplicht vindt dan haar grens waar de notaris goede grond heeft erop te kunnen vertrouwen dat de betreffende belanghebbende zichzelf al op de hoogte had gesteld en vooraf al voldoende inzicht had in wat nodig was om het beoogde resultaat te bereiken. Daarbij kan mede van belang zijn of de betreffende notaris betrokken is geweest bij de totstandkoming van de transactie (vergelijk Gerechtshof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS:2017:482).

4.4.       De notaris heeft gesteld dat haar notariële zorgplicht ten opzichte van [klager] beperkt was omdat zij niet betrokken is geweest bij het voortraject in verband met de totstandkoming van de herstructurering en omdat het voor haar kenbaar was dat [klager] tijdens de herstructurering werd bijgestaan door meerdere (persoonlijke) adviseurs, waaronder NH en accountant Geurts. Volgens de notaris had zij bij de herstructurering slechts een (beperkte) uitvoerende rol. “Zij stelde de aktes op zoals opgedragen, verzocht partijen de volmachten te tekenen en passeerde de aktes vervolgens op het moment dat daar namens partijen opdracht toe werd gegeven”, aldus de notaris, die daarbij heeft gesteld dat Verberkt gedurende de herstructurering als tussenpersoon is opgetreden tussen de familie en de notaris.

4.5.       [Klager] heeft gemotiveerd weersproken dat hij, afgezien van de betrokkenheid van NH, in verband met de herstructurering is bijgestaan door (persoonlijke) adviseurs. In dat verband heeft hij onder meer naar voren gebracht dat hij een tuchtklacht heeft ingediend tegen de genoemde accountant, juist omdát deze accountant zonder zijn opdracht/medeweten werkzaamheden heeft verricht in verband met de herstructurering. Volgens [klager] heeft deze accountant tijdens de mondelinge behandeling van die tuchtklacht erkend dat hij “buiten [klager] om” heeft gewerkt. Verder heeft [klager] naar voren gebracht dat NH hem, ondanks diverse verzoeken om informatie, niet goed heeft voorgelicht over de gevolgen van de herstructurering. Daarbij heeft hij benadrukt dat hij als agrariër niet goed thuis is op dit gebied, terwijl hij bovendien aan dyslexie lijdt zodat het lezen van  juridische teksten hem vreemd is. 

4.6.       Op basis van de hiervoor omschreven feiten constateert de kamer dat de beoogde herstructurering van het familiebedrijf juridisch en fiscaal gecompliceerd was. Getuige het feit dat NH en de notaris in december 2015 aanleiding hebben gezien voor de rectificatie van vijf akten die de notaris op 9 november 2015 had gepasseerd, was de herstructurering kennelijk ook voor hen als deskundigen gecompliceerd. Hoewel [klager] de gang van zaken zo goed mogelijk heeft gevolgd en daarover enkele kritische vragen heeft gesteld, is de kamer van oordeel dat hij niet kan worden aangemerkt als een professionele procespartij. Vast staat dat NH de kinderen voorafgaand aan en tijdens de herstructurering heeft geadviseerd en begeleid en dat zij zich bij vragen en problemen tot NH hebben gewend. De notaris heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij ervan uitgegaan is dat NH [klager] voldoende had geïnformeerd over de juridische en fiscale gevolgen van de diverse akten die zij zou passeren en de overige stukken die [klager] heeft ondertekend om tot de beoogde herstructurering te komen. Niet is echter gesteld of gebleken dat de notaris zich er voorafgaand aan het (bij volmacht) passeren van de diverse akten en het ondertekenen van andere stukken van heeft verzekerd dat NH [klager] ook daadwerkelijk voldoende had geïnformeerd over de gevolgen van de voorgenomen rechtshandelingen en de specifieke risico’s die daaraan verbonden waren, terwijl evenmin is gesteld of gebleken dat de notaris zich ervan heeft verzekerd dat [klager] deze risico’s in voldoende mate kon overzien. Daarom is de kamer van oordeel dat de notaris er in de gegeven omstandigheden niet zonder meer op had mogen vertrouwen dat [klager], als gevolg van de betrokkenheid van NH en mogelijke andere adviseurs, kon overzien welke gevolgen de herstructurering zou hebben voor zijn (juridische) positie binnen het familiebedrijf. Het verweer van de notaris dat haar zorg- en informatieplicht ten opzichte van [klager] als gevolg van de betrokkenheid van NH beperkt was, wordt dan ook verworpen. Dat niet is komen vast te staan dat de notaris betrokken is geweest bij de totstandkoming van de plannen voor de beoogde herstructurering, maakt dit niet anders. Hieruit volgt dat de kamer het handelen en nalaten van de notaris zal toetsen aan de zorg- en informatieplicht zoals deze in rechtsoverweging 4.2. is omschreven. De kamer zal de diverse klachtonderdelen stapsgewijs beoordelen.

1     ten onrechte is de notaris na mededeling van geschillen, dwang en druk alsnog akten blijven verlijden

4.7.       In dit klachtonderdeel verwijt [klager] de notaris allereerst dat zij in de avond van 29 december 2015 een akte van rectificaties heeft gepasseerd, terwijl zij er op dat moment van op de hoogte was dat de familie van [klager] hem onder druk had gezet en had bedreigd om zijn handtekening te zetten onder stukken, waaronder volmachten, die noodzakelijk waren in verband met de beoogde voortgang van de herstructurering. Om zijn stelling te onderbouwen heeft [klager] verwezen naar de inhoud van de telefoongesprekken die hij op 29 december 2015 met de notaris heeft gehad. Hij heeft deze gesprekken - overigens zonder voorafgaande mededeling en toestemming van de notaris -  opgenomen en van de opnamen door een deurwaarder transcripties laten maken die hij als bijlagen bij zijn klacht heeft gevoegd. De notaris heeft weliswaar naar voren gebracht dat de juistheid van deze transcripties voor haar niet valt te controleren, maar zij heeft niet betwist dat zij op 29 december 2015 twee telefoongesprekken met [klager] heeft gehad waarvan de strekking overeenkomt met de hierna weergegeven delen van de transcripties. Daarin is [klager] aangeduid als “K” en de notaris als “N”.

4.8.       Vast staat dat [klager] op 29 december 2015 eerst zelf telefonisch contact heeft opgenomen met de notaris nadat hij van de Rabobank had begrepen dat bij de financieringsaanvraag kon worden volstaan met twee in plaats van drie handtekeningen. Daaruit had [klager] begrepen dat [de broer] en [de zus] kennelijk buiten hem om konden handelen. In de transcriptie van dat gesprek is (onder meer) vermeld:

“K: (…) Ik wordt [2] continu bedreigd om handtekeningen te zetten.

N: Oh?

K: Ja, vanaf het begin af aan.

N: je wordt bedreigd om handtekeningen te zetten, maar waarom teken je dan [klager]? En waarom zeg je dat dan niet?

(…)

K: dat ik in 2016 ook nog graag leef.

N: Is het zo erg?

K: vind ik wel.

N: (…) Maar dat is toen we met z’n allen hier bij mij op kantoor aan tafel zaten, ja dan is dat natuurlijk lastig om te zeggen, maar waarom heb je mij dat dan van tevoren niet even gezegd, dan had ik daar rekening mee kunnen houden. Want ik schrik hiervan, weet je dat? (…) maar goed, ik schrik er als notaris heel erg van dat jij zegt dat je onder dwang handtekeningen moet zetten, want dan mag ik eigenlijk helemaal niks meer doen he.

K: dan hou maar op.

N: dan hou maar op?

K: ja”

Nu de notaris alleen op 21 oktober 2015 op haar kantoor een bespreking heeft gehad met de familieleden, gaat de kamer ervan uit dat zij in het hiervoor weergegeven telefoongesprek doelt op die bijeenkomst. Toen zijn de eerste volmachten ondertekend.

4.9.       Vast staat ook dat de notaris en [klager] later die dag opnieuw telefonisch contact met elkaar hebben gehad en dat [klager] de notaris toen heeft verteld over de herhaalde bezoeken die [de broer] vanaf eind augustus 2015 aan de woning van [klager] en zijn gezin heeft gebracht, waarbij [de broer] een enkele maal ook vergezeld is geweest van [de zus] en vader. [klager] heeft gesteld dat hij zich als gevolg van die bezoeken zeer onder druk gezet voelde om zijn medewerking te verlenen aan de herstructurering. In de transcriptie van dat tweede telefoongesprek is (onder meer) vermeld:

“N: (…) Vertel nou eens precies wat er gebeurd is. Je hebt het over dwang. Jij zegt dat je bedreigd wordt. Ehm, hoe gebeurd [3] dat?

K: ze komen ’s nachts om elf uur binnengevallen, dan gooien ze mijn vrouw tegen de grond aan die hoogzwanger is. (…)

N: ja, dus als ik het goed begrijp van jou, die volmachten he, die ik dus nu van jullie heb gekregen voor het laatste deel van de herstructurering die hebben ze jou dus onder druk laten tekenen?

K: dat hebben ze continu gedaan. De eerste al. De allereerste. De allereerste. (…)

N: Ik kan als jij mij dit nu verteld [4] , kan ik als notaris he even geen andere conclusie trekken dan dat ik die volmacht die jij hebt getekend niet kan gebruiken, met andere woorden, het gaat niet door.”

4.10.      Verder staat vast dat de notaris na deze telefoongesprekken diezelfde avond om 18:28 uur een akte van rectificaties heeft gepasseerd krachtens een eerder door [klager] afgegeven volmacht. De notaris heeft gesteld dat het haar vrij stond om deze akte van rectificaties krachtens die eerdere volmacht te passeren omdat daarin slechts afspraken zijn weergegeven die al tussen partijen bestonden en die in de originele akten per abuis waren weggelaten.

4.11.      Nu [klager] de notaris voor het passeren van de akte van rectificaties had meegedeeld dat hij van aanvang af - ook al voorafgaand aan de bespreking op 21 oktober 2015 toen hij de eerste volmachten had ondertekend - onder druk was gezet om zijn medewerking te verlenen aan de beoogde herstructurering, is de kamer van oordeel dat het op de weg van de notaris had gelegen om zich ervan te verzekeren dat de tussen de kinderen gemaakte “afspraken” die de notaris in overleg met NH (alsnog) in de akte van rectificaties wilde vastleggen daadwerkelijk overeenstemden met de wil van [klager], voordat zij deze akte passeerde. Een notaris moet immers naar vermogen voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van feitelijk overwicht en deze zorgplicht geldt temeer nu de rectificatie betrekking had op de inbreng van registergoederen van [klager] ter waarde van enkele miljoenen euro’s. Dat de notaris de akte van rectificaties desalniettemin heeft gepasseerd, acht de kamer tuchtrechtelijk verwijtbaar, zodat dit klachtonderdeel in zoverre gegrond is. Voor zover [klager] de notaris verwijt dat zij diverse fouten heeft gemaakt bij het passeren van de akte van rectificaties, verwijst de kamer naar de afzonderlijke beoordeling van klachtonderdeel 2.f. 

4.12.      Daarnaast verwijt [klager] de notaris dat zij in de middag van 30 december 2015 verder is gegaan met de uitvoering van de herstructurering door onder meer akten te blijven passeren op basis van de volmachten die [klager] eerder had afgegeven. Naar aanleiding van dat verwijt overweegt de kamer dat vast staat dat [klager] en de notaris ook in de ochtend van 30 december 2015 telefonisch contact met elkaar hebben gehad. Volgens de notaris heeft [klager] toen tegen haar gezegd dat hij niet onder druk was gezet om de volmachten te ondertekenen, maar wel om de extra financiering bij de Rabobank aan te trekken. In dat verband heeft de notaris verwezen naar de transcriptie van dat telefoongesprek, dat door [klager] in het geding is gebracht als productie 61. [Klager] heeft uitdrukkelijk betwist dat hij tijdens dat gesprek zou hebben meegedeeld dat hij enkel onder druk was gezet om met de financieringsaanvraag in te stemmen. De kamer heeft de lezing van de notaris niet kunnen terugvinden in de genoemde transcriptie. Wel staat daarin onder meer vermeld:

“N: ja maar ik heb het over een herstructurering. Dat is iets anders dan de financiering. Waar ik nu concreet mee zit is dat jij tegen mij zei gister van ik heb onder druk en onder dwang alle documenten van de notaris moeten tekenen.

K: dat heb ik ook

N: al die volmachten

K: dat heb ik ook

N: en jij zei gister tegen mij van ik trek mijn volmacht in. Dat betekend [5] he dat ik die twee fusies niet meer kan laten doorgaan. Dat ik het onroerend goed van de nertsen niet meer kan laten doorzakken en [6] in [Z][X] Agrarische Bedrijven B.V.

K: Ik snap heel goed wat dat inhoudt.

N: ja dat weet ik heel goed

K: ja

N: maar op het moment dat jij tegen mij zegt van ik trek die volmacht in, kan ik die structuur dus niet afmaken. Ik heb het helemaal niet over die financiering van de Rabobank. Dat is een heel ander hoofdstuk. Maar mijn concrete vraag aan jou is van hou je daar aan vast van ik trek die volmacht in? (…) ja, nou weet je, dan hou ik er mee op [klager] en dan wordt er niks meer afgewerkt en dan wordt er niks meer getekend. Dan zal ik het melden aan de rest. Dan is het klaar. Ik weet het nou ook niet meer. Jij zegt zo duidelijk steeds maar van er wordt over me heen gelopen. Ik wordt [7] gedwongen om van alles te doen. En feitelijk kan ik dan, wat ik gisteren al tegen je zei, geen andere conclusie trekken als oke, [klager] trekt zijn volmacht in, dus ik kan die fusies en die andere aktes kan ik niet meer draaien vandaag. Dat is het.

K: ja”

4.13.      Zoals hiervoor is weergegeven in rechtsoverweging 2.40 heeft [klager] de notaris in de middag van 30 december 2015 per e-mail meegedeeld dat hij per direct de opschorting ongedaan wilde maken. Op basis van die schriftelijke mededeling is de notaris diezelfde middag verder gegaan met de uitvoering van de herstructurering. Gelet op de inhoud van de twee telefoongesprekken van de dag daarvoor en het telefonisch contact dat de notaris diezelfde ochtend nog met [klager] had gehad, is de kamer van oordeel dat het op de weg van de notaris had gelegen om zich er na ontvangst van die schriftelijke mededeling van [klager] door middel van een (persoonlijk) gesprek met hem van te overtuigen dat [klager] die verklaring zonder dwang en/of bedreiging van familieleden had afgelegd voordat zij verder zou gaan met de uitvoering van de herstructurering. Dat [klager] als bijlagen bij zijn

e-mail van 30 december 2015 twee door hem en [de broer], [de zus] en vader op 28 en 30 december 2015 ondertekende overeenkomsten heeft gevoegd, maakt dat naar het oordeel van de kamer niet anders. In de door [klager] geschetste omstandigheden was het immers niet denkbeeldig dat [klager] ook die afspraken gemaakt zou kunnen hebben onder invloed van dwang/bedreiging van familieleden.

De kamer zal het eerste klachtonderdeel daarom gegrond verklaren. 

2   ten onrechte heeft de notaris ten aanzien van de inbreng in [ZBK] Varkenshouderij B.V. en de fusie met [ZBK] Holding B.V.

a.       nagelaten om de wil van [klager] te controleren ten aanzien van de inbreng van de vordering van circa € 3,3 miljoen op [ZBK] Holding B.V. en circa € 2,2 miljoen aan roerende zaken in [ZBK] Varkenshouderij B.V.;

b.       nagelaten om een gezamenlijke inbrengbeschrijving op te laten stellen;

c.       nagelaten om de inbrengbeschrijvingen te laten ondertekenen door de oprichters en te controleren of de oprichters instemden met de inbrengbeschrijving;

d.       nagelaten om te controleren of de akte van inbreng overeenstemde met de inbrengbeschrijving

4.14.      De kamer zal deze klachtonderdelen met betrekking tot de inbreng samen beoordelen en stelt daarbij het volgende voorop. Voordat een akte van oprichting wordt gepasseerd, moet een notaris erop toezien dat aan alle vereisten voor de oprichting van een vennootschap is voldaan. Ingevolge artikel 2:204a lid 1 BW moeten de oprichters van een vennootschap, indien bij de oprichting inbreng op aandelen anders dan in geld wordt overeengekomen, een inbrengbeschrijving maken. Deze moet door alle oprichters worden ondertekend. Volgens de toelichting bij dit wetsartikel moet de ondertekening de oprichters doordringen van hun bijzondere verantwoordelijkheid voor de inhoud van de beschrijving en de daarin opgenomen waardering. Een notaris mag in beginsel afgaan op de juistheid van een inbrengbeschrijving. Indien er echter (evidente) aanwijzingen zijn om aan de juistheid van de inbrengbeschrijving te twijfelen, kan dit voor een notaris aanleiding vormen om de ministerieverlening te staken.

4.15.      Vast staat dat de notaris bij e-mail van 23 juni 2015 een ontwerpakte aan [klager] heeft toegezonden in verband met de inbreng van zijn aandeel in VOF [X] Varkenshouderij in [X] Varkenshouderij B.V. In deze ontwerpakte staat ten aanzien van de inbreng vermeld dat onder de gemelde inbreng en levering “géén registergoed” is begrepen.

4.16.      Tijdens de bijeenkomst op het notariskantoor op 21 oktober 2015 hebben [klager], [de broer] en [de zus] een gezamenlijke volmacht ondertekend waarin onder meer het volgende is vermeld:

“Aan ondergetekenden is een ontwerp voorgelegd van een akte van oprichting [… en een ontwerp van een akte van inbreng […] opgesteld door [naam notaris], hierna te noemen “de ontwerpakten”.

De ondergetekenden geven volmacht aan ieder van de medewerkers die op het moment van het gebruik van deze volmacht werkzaam zijn op het kantoor van [naam notaris], om namens om [8] de ondergetekenden:

1 a. een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid op te richten met de naam [X]

        Varkenshouderij B.V.;

   b. ten titel van inbreng te leveren aan de vennootschap, de onderneming met de handelsnaam VOF [X]

      (handelsnaam VOF [X] Varkenshouderij) te […]als omschreven in de ontwerpakten;

2.   mee te werken aan het verlijden van een akte van oprichting en een akte van inbreng, welke akten – op

      eventuele wijzigingen van ondergeschikt belang na – zullen luiden overeenkomstig de ontwerpakten.”

4.17.      Afgezien van de vraag of de inbrengbeschrijving(en) ten tijde van de ondertekening van de volmacht al was/waren opgesteld, heeft [klager] onweersproken gesteld dat hij op het moment van ondertekening van de volmacht op 21 oktober 2015 niet bekend was met de inhoud daarvan. Zoals gemeld heeft NH bij e-mails van 27 en 29 oktober 2015 diverse inbrengbeschrijvingen aan de notaris toegestuurd. Uit deze e-mails blijkt niet dat NH die inbrengbeschrijvingen ook aan [klager] heeft toegezonden en de notaris heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard dat zij deze inbrengbeschrijvingen (ook) zelf niet aan [klager] heeft toegezonden voordat deze op 9 november 2015 krachtens volmacht door haar medewerker zijn ondertekend. De notaris heeft gesteld dat zij niet beter wist dan dat NH de inbrengbeschrijvingen met de familie had besproken. Zij heeft de afzonderlijke inbrengbeschrijvingen van [klager], [de broer] en [de zus] in [X] Varkenshouderij B.V. gehecht aan de akte van oprichting van [X] Varkenshouderij B.V. en aan de akte van inbreng die zij op 9 november 2015 (eveneens krachtens volmacht) heeft gepasseerd. In de akte van inbreng staat onder meer vermeld: “Onder gemelde inbreng en levering is géén registergoed begrepen.”

4.18.      Volgens de notaris was [klager] voorafgaand aan 9 november 2015 al wel op de hoogte van de inbreng van de registergoederen omdat zij “die afspraken” op 21 oktober 2015 uitgebreid met partijen had besproken en de ontwerpakten en de gevolgen daarvan aan hen had toegelicht. Daarbij heeft de notaris verwezen naar haar urenstaat, waarop in verband met de bespreking 2:42 uur is genoteerd. [Klager] heeft deze stelling uitdrukkelijk weersproken. Volgens [klager] heeft de notaris niet gesproken over de inbreng(beschrijvingen) en zijn hij, [de broer] en [de zus] tijdens die bespreking - die naar zijn zeggen hooguit anderhalf uur heeft geduurd - het grootste deel van de tijd bezig geweest met het ondertekenen van alle stukken die de notaris eind juni 2015 aan hen had toegezonden.

4.19.      De notaris heeft haar verweer dat zij ten opzichte van [klager] aan haar informatieplicht heeft voldaan met betrekking tot de inbreng van de registergoederen (verder) niet geconcretiseerd of onderbouwd, bijvoorbeeld door gespreksaantekeningen over te leggen waaruit dit zou blijken. Naar het oordeel van de kamer had dit wel op haar weg gelegen, zeker omdat dit verweer niet direct in lijn ligt met haar verklaring dat zij in de veronderstelling verkeerde dat NH de benodigde toelichting voorafgaand aan deze bespreking al aan de kinderen had gegeven en dat haar rol beperkt was tot het concipiëren en passeren van de vereiste akten. De kamer neemt daarbij in aanmerking dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat op een klager, die stelt dat een notaris als beroepsbeoefenaar in de nakoming van zijn zorgvuldigheidsplicht is tekortgeschoten, de last rust om de feiten en omstandigheden die hij aan zijn klacht ten grondslag legt zoveel mogelijk te onderbouwen. Volgens de Hoge Raad kan van een notaris evenwel worden verlangd dat hij/zij voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van zijn/haar betwisting van de stellingen van een klager. Door deze verzwaarde stel-/motiveringsplicht kan de beklaagde notaris de klager die hem aanspreekt aanknopingspunten geven voor eventuele bewijslevering. Voor zover een notaris geen aantekeningen bijhoudt en bewaart van wat hij/zij in het kader van de voorlichtingsplicht met de betrokkene(n) heeft besproken, kan dat er volgens de Hoge Raad toe leiden dat de klager dan niet aan zijn hiervoor vermelde motiveringsplicht kan voldoen. In de gegeven omstandigheden is de kamer van oordeel dat dit voor risico van de notaris komt (Hoge Raad 19 februari 2016 ECLI:NL:HR:2016:288).

4.20.      Nu niet is komen vast te staan dat [klager] ten tijde van het passeren van de akten op 9 november 2015 bekend was met de inhoud van de inbrengbeschrijving(en) en de notaris heeft erkend dat zij niet heeft geverifieerd of [klager] instemde met de inhoud daarvan, is de kamer van oordeel dat de notaris is tekortgeschoten in haar zorgplicht ten opzichte van [klager] door bij het passeren van de beide akten op 9 november 2015 desalniettemin genoegen te nemen met een bij volmacht ondertekende inbrengbeschrijving van [klager]. Dit geldt temeer nu in deze inbrengbeschrijving bedrijfsgebouwen en terreinen staan vermeld ter waarde van € 2.131.814,00, terwijl in de akte van inbreng uitdrukkelijk is vermeld dat onder de inbreng “geen registergoed” was begrepen. Dat de akte van inbreng op dat punt klaarblijkelijk niet overeenstemde met deze inbrengbeschrijving had voor de notaris sowieso aanleiding moeten vormen om extra alert te zijn en de wil van [klager] te controleren voordat zij de beide akten passeerde. Als de notaris dat had gedaan, was [klager] ook in de gelegenheid geweest om zijn standpunt kenbaar te maken over de vermelding in de inbrengbeschrijving van de inbreng van zijn vordering ter waarde van € 3.333.156,00 in [X] Varkenshouderij B.V.

4.21.      Vast staat dat een gezamenlijke inbrengbeschrijving van de drie oprichters ontbreekt. De notaris heeft naar voren gebracht dat de drie door de oprichters ondertekende afzonderlijke inbrengbeschrijvingen ook kunnen gelden als een gezamenlijke inbrengbeschrijving, waarbij zij erop heeft gewezen dat artikel 2:204a BW geen sanctie bevat op het ontbreken van een (geldige) inbrengbeschrijving. Daargelaten de vraag of in een situatie als deze had kunnen worden volstaan met afzonderlijke inbrengbeschrijvingen, is de kamer van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden ten onrechte genoegen heeft genomen met drie afzonderlijke inbrengbeschrijvingen die (krachtens volmacht) enkel door de betreffende oprichter waren ondertekend en niet door alle drie de oprichters gezamenlijk terwijl zij niet heeft geverifieerd of de oprichters over en weer bekend waren met ieders “eigen” inbrengbeschrijving. Dat het genoemde wetsartikel geen sanctie bevat op het ontbreken van een (geldige) inbrengbeschrijving, leidt er niet toe dat het nalaten van de notaris daardoor tuchtrechtelijk niet verwijtbaar is.

4.22.      Uit het voorgaande volgt dat de kamer de klachtonderdelen 2a tot en met 2d gegrond zal verklaren.    

    2  e. nagelaten om de door [klager] getekende inbrengbeschrijving d.d. 21 december 2015 te

            verwerken in de herstructurering

4.23.      Op 21 december 2015 zijn door [klager], [de broer] en [de zus] twee gezamenlijke inbrengbeschrijvingen getekend, waarbij door [ZBK] Holding B.V. activa en passiva werden ingebracht in [ZBK] Varkenshouderij B.V. respectievelijk [X] Melkveehouderij B.V. In die beschrijvingen is niet vermeld dat registergoederen onder de in te brengen activa zijn begrepen. [Klager] verwijt de notaris dat zij niet deze, door hem getekende, inbrengbeschrijvingen heeft gehanteerd bij de herstructurering van het familieconcern, maar een andere beschrijving, waarbij wel registergoederen onder de activa zijn begrepen. Volgens de notaris wordt door [klager] uit het oog verloren dat bij [ZBK] Varkenshouderij B.V. geen sprake was van inbreng van registergoederen, maar bij [X] Varkenshouderij B.V. wel en dat zelfs van meet af aan. Het gehele buitenvennootschappelijke vermogen had in die laatste vennootschap ingebracht moeten worden, aldus de notaris. Zij heeft gesteld dat Verberkt had vastgesteld dat dit abusievelijk niet was gebeurd en dat zij dit, nadat Verberkt haar daarover had geïnformeerd, heeft gerectificeerd. Omdat [klager] tijdens de  mondelinge behandeling heeft erkend dat de inbrengbeschrijvingen die hij op 21 december 2015 heeft getekend op andere vennootschappen betrekking hebben, zal de kamer dit onderdeel van de klacht ongegrond verklaren.

        2  f. diverse fouten gemaakt bij het verlijden van de akte van rectificaties

4.24.      De notaris heeft gesteld dat Verberkt van NH medio december 2015 contact met haar heeft opgenomen omdat de gemaakte afspraken volgens Verberkt niet juist waren vastgelegd in de akten van 9 november 2015. Vervolgens heeft de notaris op 29 december 2015 de genoemde akte van rectificaties gepasseerd. Daarbij heeft zij vijf akten van 9 november 2015 gerectificeerd, te weten de akte van oprichting betreffende [X] Varkenshouderij B.V., de akte van inbreng (bij oprichting) betreffende [X] Varkenshouderij B.V., de akte van inbreng (bij uitgifte aandeel) betreffende [Z] [X] Holding B.V., de akte van inbreng (bij uitgifte aandeel) betreffende [B] [X] Holding B.V. en de akte van inbreng (bij uitgifte aandeel) betreffende [ZBK] Holding B.V. De akte van rectificaties telt 47 pagina’s.

4.25.      In deze akte van rectificaties heeft de notaris onder meer vermeld dat in de akte van inbreng (bij oprichting) betreffende [X] Varkenshouderij B.V. twee onjuistheden zijn opgenomen. Zoals hiervoor is omschreven, staat ten aanzien van de inbreng en levering in die akte onder meer vermeld: “Onder gemelde inbreng en levering is géén registergoed begrepen”. De notaris heeft deze akte onder meer aldus gerectificeerd dat daarin had moeten staan: “Onder gemelde inbreng en levering zijn ook registergoederen inbegrepen”. In de akte van rectificaties zijn ten aanzien van [klager] verder aanvullende leveringsvereisten opgenomen, waarbij is bepaald dat [klager] zich heeft verplicht de op pagina 7 van de akte van rectificaties omschreven registergoederen in te brengen in [X] Varkenshouderij B.V. Volgens [klager] behoorden deze registergoederen echter niet tot het vermogen van de inbrengende VOF [X] Varkenshouderij, maar waren deze buitenvennootschappelijk vermogen. De akte van rectificaties is bij volmacht gepasseerd en in die akte staat daarover vermeld dat van het bestaan van de volmacht blijkt uit de te rectificeren akten van 9 november 2015.

4.26.      Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel stelt de kamer voorop dat een notaris ingevolge artikel 45 lid 2 Wna bevoegd is kennelijke schrijffouten en kennelijke misslagen in de tekst van een akte ook na het verlijden daarvan te verbeteren. Van die verbeteringen moet een notaris een proces-verbaal opstellen en daarvan moet op de oorspronkelijke akte een aantekening worden gemaakt, onder vermelding van datum en repertoriumnummer van het proces-verbaal. De notaris moet een afschrift van het proces-verbaal aan partijen toezenden. In de wetsgeschiedenis bij deze bepaling is vermeld dat met het woord “kennelijk” wordt aangegeven dat het objectief duidelijk moet zijn dat het om een schrijffout of misslag gaat. Door de verbetering mag de akte geen andere inhoud krijgen (MvT II, 23 706, nr. 3, p. 40). Deze bevoegdheid van de notaris om zelfstandig, zonder instemming van partijen, de akte aan te passen waar deze partijen eerder mee instemden, is verstrekkend en moet dan ook zorgvuldig worden gebruikt.

4.27.      De notaris heeft gesteld dat zij met het passeren van de akte van rectificaties slechts een aantal omissies in de eerder gepasseerde akten heeft hersteld, waardoor de tussen partijen gemaakte afspraken alsnog juist in de akte van rectificaties zijn weergegeven. Volgens de notaris had zij daarvoor geen nieuwe volmachten nodig. Gelet op de aard en omvang van de rectificaties, die overigens niet zoals voorgeschreven in een proces-verbaal van rectificaties zijn opgenomen en waarvan op de oorspronkelijke akten geen aantekening is gemaakt, is de kamer van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden ten onrechte, buiten medeweten van de partijen bij de gerectificeerde akten, gebruik heeft gemaakt van een dergelijke akte van rectificaties. Nu in tegenstelling tot de oorspronkelijke akte in de akte van rectificaties is vermeld dat [klager] registergoederen inbracht in [X] Varkenshouderij B.V. ter waarde van ruim twee miljoen euro, is de kamer van oordeel dat sprake is van een daadwerkelijke wijziging van de inhoud van de oorspronkelijke akte van inbreng. De kamer verwerpt het verweer van de notaris dat zij tot rectificatie gehouden was om de inzichtelijkheid in de verrichte rechtshandeling te dienen. Nu in de akte van rectificaties niet is vermeld wat de aanleiding heeft gevormd voor de rectificatie van de vijf akten, is de kamer van oordeel dat niet valt in te zien hoe deze rectificaties de inzichtelijkheid van de eerdere akten heeft gediend.

4.28.      Dat de notaris de akte van rectificaties op 29 december 2015 heeft gepasseerd krachtens de volmacht die [klager] op 21 oktober 2015 had verleend, acht de kamer eveneens onjuist. Deze volmacht, die enkel ruimte gaf voor het aanbrengen van eventuele wijzigingen van ondergeschikt belang in de ontwerpakten, had [klager] immers verleend op basis van de inhoud van de eerder aan hem toegezonden ontwerpakte van inbreng - waarin uitdrukkelijk stond vermeld dat tot zijn inbreng geen registergoed behoorde - terwijl hij destijds niet bekend was met de inhoud van de inbrengbeschrijving die de notaris op 9 november 2015 aan de akte had gehecht. Daargelaten dat [klager] de notaris, zoals hiervoor is overwogen, bovendien kort voor het passeren van de akte van rectificaties had verteld dat hij de volmachten onder druk van familieleden had ondertekend, is de kamer van oordeel dat het niet juist is om een dergelijke akte buiten medeweten van partijen te passeren op basis van een al eerder verleende volmacht. Daarbij tekent de kamer aan dat de akte van rectificaties een bekrachtiging bevat als bedoeld in artikel 3:58 BW, terwijl zo’n bekrachtiging niet kan plaatsvinden zonder de uitdrukkelijke instemming van de betrokken partijen.

4.29.      Nu bovendien vast staat dat de notaris [klager] vooraf geen ontwerpakte heeft toegezonden of op enigerlei wijze heeft geïnformeerd over de voorgenomen rectificaties, terwijl [klager] pas op 20 juni 2018 een afschrift van die akte heeft ontvangen van de (toenmalige) advocaat van de notaris, is de kamer van oordeel dat het handelen en nalaten van de notaris in verband met de akte van rectificaties tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Daarom zal de kamer klachtonderdeel 2f gegrond verklaren.

       2   g. nagelaten om [klager] deugdelijk te informeren en te wijzen op de economische gevolgen

             van het inbrengen van zijn vordering van circa € 3,3 miljoen

4.30.      [Klager] heeft gesteld dat de gronden (ter waarde van circa € 3,3 miljoen) die hij op 21 februari 2014 bij mondelinge koopovereenkomst heeft verkocht aan [ZBK] Veehandel B.V. tot zijn buitenvennootschappelijk vermogen behoorden. Op basis van de inhoud van de ontwerpakten die [klager] eind juni 2015 van de notaris had ontvangen, de vervolgens door de notaris gepasseerde akten van 9 november 2015 en de akte van levering van de gronden van 21 december 2015 wist hij niet beter dan dat hij een vordering had van € 3,3 miljoen op [ZBK] Holding B.V. en dat partijen de zakelijke condities van deze vordering (rentepercentage) zouden vastleggen in een overeenkomst van geldlening, aldus [klager]. Daarbij heeft hij gewezen op de akte van levering van de percelen aan [ZBK] Holding B.V. van 21 december 2015, waarin onder meer het volgende is bepaald:

“Verkoper doet bij deze afstand van zijn vorderingsrecht op koper uit hoofde van de koopprijs, waartegenover koper hierbij uit hoofde van geldlening een gelijk bedrag schuldig erkent. Koper aanvaardt deze afstanddoening en verkoper aanvaardt deze schuldigerkenning.

Met betrekking tot de voorwaarden en bepalingen van deze schuldigerkenning en geldlening komen verkoper en koper nader overeen in een separaat stuk.

Verkoper verleent koper kwijting voor de betaling van de voormelde koopprijs.”

4.31.      [Klager] stelt dat de notaris hem er ten onrechte nooit op heeft gewezen dat als gevolg van de herstructurering zowel de registergoederen die [klager] aan [ZBK] Holding B.V. heeft geleverd, als de vordering van [klager] op [ZBK] Holding B.V., in [ZBK] Holding terecht zijn gekomen, waardoor de vordering vervolgens door vermenging is tenietgegaan en omgeslagen/omgezet in agio.

4.32.      Zoals hiervoor is overwogen, heeft de notaris gesteld dat zij ervan is uitgegaan dat NH [klager] voldoende en deugdelijk had geadviseerd en geïnformeerd over de beoogde herstructurering, zodat van haar niet meer werd verwacht dan het opstellen, bespreken en passeren van de benodigde akten. Onder verwijzing naar rechtsoverweging 4.19. is de kamer van oordeel dat (ook) niet is komen vast te staan dat de notaris [klager] (voldoende) heeft geïnformeerd over de (economische) gevolgen en risico’s van de inbreng van zijn vordering op [ZBK] Holding B.V. Nu evenmin is gesteld of gebleken dat de notaris zich ervan heeft verzekerd of NH en/of mogelijke andere adviseurs [klager] daarover deugdelijk hadden geïnformeerd en of [klager] de risico’s die aan de diverse opvolgende transacties waren verbonden kon overzien, is de kamer van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden niet naar behoren aan haar informatieplicht heeft voldaan en dat zij onvoldoende heeft gecontroleerd of de wil van [klager] overeenstemde met de inhoud van de akte(n). Klachtonderdeel 2g zal daarom eveneens gegrond worden verklaard.

2         h. nagelaten om de forse wijziging in de herstructurering aan [klager] toe te lichten, alsook de gevolgen van deze wijziging voor de herstructurering

4.33.      Vast staat dat [klager], [de broer] en [de zus] op 9 november 2015 drie voorstellen hebben ondertekend in verband met een juridische driehoeksfusie als bedoeld in artikel 2:333a BW. Daarbij zouden [X-Y] B.V. en (de net opgerichte vennootschappen) [X] Melkveehouderij B.V. en [X] Varkenshouderij B.V. als verdwijnende vennootschappen opgaan in [ZBK] Holding B.V.

4.34.      Verder staat vast dat NH [de zus] bij e-mail van 11 december 2015 (onder meer) als volgt heeft bericht:

“Ik heb inmiddels contact opgenomen met [naam notaris] om de structuur zo te wijzigen dat [X-Y] Beheer B.V. niet fuseert met [ZBK] Holding B.V. Ik hoop haar vanmiddag nog een alternatieve uitwerking te kunnen presenteren zodat zij daarmee rekening kan houden.”  

De notaris heeft niet betwist dat NH deze mededeling destijds aan haar heeft gedaan. Op 28 april 2016 is het voorstel tot fusie tussen [X-Y] Beheer B.V. en [ZBK] Holding B.V. daadwerkelijk ingetrokken.  

4.35.      [Klager] heeft onweersproken gesteld dat de notaris hem voorafgaand aan het passeren van de fusieakten op 30 december 2015 niet heeft geïnformeerd over de (bij haar bekende en kennelijk op handen zijnde) wijziging van de fusie, terwijl [de broer] en/of [de zus] en/of NH hem daarover destijds evenmin hebben geïnformeerd. Ingevolge artikel 2:235 lid 1 BW is het bestuur van elke te fuseren rechtspersoon verplicht de algemene vergadering en de andere te fuseren rechtspersonen in te lichten over na het voorstel tot fusie gebleken belangrijke wijzigingen in de activa en de passiva die de mededelingen in het voorstel tot fusie hebben beïnvloed. [klager] verwijt de notaris dat zij er, ondanks haar wetenschap van de belangrijke wijziging in de voorgenomen fusie, niet op heeft toegezien dat ook [klager] daar door [de broer] en/of [de zus] over is geïnformeerd.

4.36.      Nu de drie fusies onderling verband hielden en één van de fusies (mogelijk) niet zou doorgaan, is de kamer van oordeel dat sprake is van een belangrijke wijziging in de zin van laatstgenoemd wetsartikel, waarover [klager] geïnformeerd had moeten worden. Hoewel de notaris op de hoogte was van deze ontwikkeling, heeft zij zich er klaarblijkelijk niet van verzekerd of ook [klager] daarover was geïnformeerd toen zij op 30 december 2015 de diverse akten passeerde in verband met de fusies tussen [X] Melkveehouderij B.V. en [ZBK] Holding B.V. en tussen [X] Varkenshouderij B.V. en [ZBK] Holding B.V. De kamer is daarom van oordeel dat de notaris ook op dit punt niet naar behoren heeft voldaan aan haar informatieplicht en dat zij is tekortgeschoten in haar zorgplicht ten opzichte van [klager]. Ook klachtonderdeel 2h zal daarom gegrond worden verklaard.

2   i. nagelaten om een deugdelijke volmacht op te stellen voor de levering van de onroerende zaken aan [ZBK] Holding B.V.

4.37.      [Klager] verwijt de notaris dat de volmacht die hij, [de broer] en [de zus] op 18 december 2015 hebben verleend in verband met de levering van percelen cultuurgrond aan [ZBK] Holding B.V. ondeugdelijk is omdat de kadastrale nummers van enkele percelen in die volmacht ontbreken en slechts zijn weergegeven als “nummer ***”.

4.38.      De notaris heeft erkend dat niet alle kadastrale nummers in de volmacht zijn opgenomen,  maar volgens haar was dat op het moment dat zij de volmacht opstelde ook nog niet mogelijk omdat enkele percelen nog kadastraal gesplitst moesten worden. Dit blijkt ook uit de e-mail van Verberkt aan (onder meer) [klager] van 17 december 2015, waarin Verberkt heeft meegedeeld dat de levering van de gronden pas kan plaatsvinden nadat het kadaster nieuwe perceelnummers heeft toegekend aan de zes gedeeltelijke percelen, te weten de huispercelen waarvan de grond wordt afgesplitst. Nu in de volmacht wel wordt vermeld in welke gemeente en aan welke straat de betreffende percelen zijn gelegen, is de kamer van oordeel dat de volmacht in de gegeven omstandigheden voldoende duidelijk was. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat niet is gesteld of gebleken dat op basis van de volmacht onjuiste percelen zijn geleverd. Dit klachtonderdeel zal dan ook ongegrond worden verklaard.

2         j. genoegen genomen met (een) afzonderlijke controleverklaring(en)

4.39.      Dit klachtonderdeel heeft betrekking op de handelwijze van de notaris ten aanzien van de fusie. Bij de beoordeling daarvan stelt de kamer voorop dat een notaris ingevolge artikel 2:318 lid 2 BW moet controleren of alle vormvoorschriften in acht zijn genomen voor alle besluiten die op grond van de wet en de statuten voor het totstandkomen van de fusie vereist zijn en dat voor het overige de daarvoor gegeven voorschriften zijn nageleefd. [Klager] verwijt de notaris dat zij ten onrechte een verklaring als bedoeld in dit wetsartikel onder de fusieakte(n) heeft opgenomen omdat zij niet (naar behoren) heeft gecontroleerd of de (vorm)voorschriften in acht waren genomen. Zo heeft [klager] onweersproken gesteld dat de controleverklaring van de accountant (van 10 november 2015) in strijd met de voorschriften nog niet beschikbaar was op het moment dat de kinderen de fusiestukken ondertekenden. Daarnaast heeft [klager] onweersproken gesteld dat de controleverklaring in strijd met het bepaalde bij artikel 2:328 lid 1 BW niet is gebaseerd op de cijfers van de tussentijdse vermogensopstelling maar op de cijfers van de jaarrekening van 2014, terwijl daarbij ten onrechte gebruik is gemaakt van afzonderlijke controleverklaringen voor iedere personal holding waardoor geen juiste verklaring is afgegeven als bedoeld in artikel 2:328 lid 2 BW. Nu de notaris deze stellingen niet heeft weersproken, zal de kamer klachtonderdeel 2j gegrond verklaren.

3         ten onrechte heeft de notaris nagelaten om [klager] te wijzen op de risico’s die gepaard gingen met het eerst doorvoeren van de herstructurering alvorens de gezamenlijke bevoegdheid notarieel vast te leggen, althans nagelaten om zich voorafgaand ervan te vergewissen dat deze gezamenlijke bevoegdheid deugdelijk tussen partijen was ingeregeld

4.40.      Bij e-mail van 23 juni 2015 heeft de notaris [klager], [de broer] en [de zus] (onder meer) als volgt bericht:

“In deze mail zijn bijgesloten het concept van de wijziging van de statuten van [ZBK] Veehandel B.V. met de bijbehorende notulen. Het is de bedoeling dat de notulen door [de zus] (voorzitter) en [de broer] (notulist) worden ondertekend en dat jullie tevens het concept van de statutenwijziging uitprinten, op iedere pagina paraferen (door [de zus], [de broer] en [klager]) en bij de notulen voegen.”

4.41.      Op 21 oktober 2015 hebben [de broer] en [de zus] de notulen van de algemene vergadering van [ZBK] Veehandel B.V. ondertekend. In die notulen is een volmacht opgenomen waarbij [de broer] en [de zus] én [klager] medewerkers van het kantoor van de notaris machtigen om de statutenwijziging bij notariële akte vast te leggen. Ook hebben de drie kinderen de pagina’s van de ontwerpakte van de statutenwijziging van [ZBK] Veehandel B.V. geparafeerd. De notaris heeft deze akte van statutenwijziging op 9 november 2015 krachtens volmacht gepasseerd. Daarin is onder met volgende bepaald:

Artikel 8.7 – Aandeelhoudersbesluiten – Besluitvorming

1.       Elk aandeel met stemrecht, ongeacht de nominale waarde, geeft recht op het uitbrengen van één stem in de algemene vergadering. (…)

2.    Behalve de hierna onder 3.1 vermelde besluiten worden besluiten genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Besluiten algemene vergadering

3.1 De algemene vergadering besluit tot: (…)

3.2 Besluiten tot schorsing of ontslag van een bestuurder als bedoeld in artikel 9.2 lid 3 moeten worden genomen met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is.”

4.42.      [Klager] heeft onweersproken gesteld dat het sinds jaar en dag regel was dat belangrijke besluiten in het familiebedrijf alleen met algemene stemmen konden worden genomen; een meerderheid van stemmen was daarvoor dus niet voldoende. Hij verwijt de notaris dat zij hem er nooit op heeft gewezen dat als gevolg van de statutenwijziging van [ZBK] Holding B.V. diverse belangrijke besluiten, waaronder besluiten tot schorsing of ontslag van een bestuurder, voortaan zonder zijn instemming door [de broer] en [de zus] samen konden worden genomen.

4.43.      Zoals hiervoor is overwogen heeft de notaris gesteld dat zij ervan is uitgegaan dat NH [klager] voldoende en deugdelijk had geadviseerd en geïnformeerd over de beoogde herstructurering. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de notaris nog gesteld dat het wel degelijk de bedoeling was dat besluiten met 2/3 meerderheid konden worden genomen en dat dit ook “overigens buiten aanwezigheid van de notaris” is besproken voorafgaand aan het ondertekenen van de volmachten op 21 oktober 2015. In dat verband heeft de notaris verwezen naar de inhoud van een e-mail van mr. Van den Elzen met de volgende mededeling:

“Een geschillenregeling lijkt mij belangrijk en ook de regeling dat – zo er interne conflicten ontstaan – de vennootschappen niet onbestuurbaar worden (schorsing/ontslag bij 2/3 meerderheid).”

Nu niet is gesteld of gebleken dat deze e-mail - die overigens niet in het geding is gebracht en waarvan de datum niet bekend is - eveneens aan [klager] is toegezonden en de notaris haar stelling dat dit is besproken niet heeft geconcretiseerd door duidelijk te maken met wie het is besproken, verwerpt de kamer dit verweer.

4.44.      Niet is komen vast te staan dat de notaris [klager] voorafgaand aan (het verstrekken van de onderhandse volmacht tot) de statutenwijziging zelf heeft geïnformeerd over de daaruit voortvloeiende wijziging in de besluitvorming. Hoewel het de bedoeling was dat de voorheen geldende gezamenlijke bevoegdheidsbepaling na de statutenwijziging (opnieuw) zou worden vastgelegd in een certificaathoudersovereenkomst en/of directiestatuut en/of STAK, is de kamer van oordeel dat het destijds op de weg van de notaris had gelegen om [klager] te informeren over de rechtsgevolgen en risico’s van de gewijzigde besluitvorming als gevolg van de statutenwijziging. Daarbij neemt de kamer mede in aanmerking dat de notaris heeft verklaard dat [klager] haar op 15 oktober 2015 had verteld over de problemen in de samenwerking met [de broer] en [de zus]. Mede onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 4.19. en 4.32. is overwogen, zal de kamer daarom ook klachtonderdeel 3 gegrond verklaren.

4    ten onrechte heeft de notaris een verkeerde volgorde van herstructureren aangehouden, waarbij niet eerst de STAK is opgericht;

5    ten onrechte heeft de notaris op een onjuiste wijze de herstructurering zoals die nu tot uitdrukking is gekomen, voorgesteld, geadviseerd, begeleid en uitgevoerd.

4.45.      De kamer zal deze klachtonderdelen, die betrekking hebben op de wijze van herstructureren, samen behandelen. [Klager] verwijt de notaris dat zij een fout heeft gemaakt door bij de uitvoering van de herstructurering niet de juiste volgorde in acht te nemen. Hij stelt dat zij mede in verband met de interne spanningen tussen de oprichters had moeten beginnen met het oprichten van een STAK, die boven [ZBK] Holding B.V. zou worden geplaatst, en dat zij erop had moeten toezien dat werd vastgelegd dat de kinderen samen als bevoegd bestuurders van [ZBK] Holding B.V. en de STAK alleen bij unanimiteit belangrijke besluiten zouden kunnen nemen voordat (onder meer) € 3,3 miljoen aan vermogen van [klager] (in verband met de waarde van de gronden) zou worden ingebracht in [ZBK] Holding B.V. Als gevolg van de door de notaris gehanteerde volgorde hebben [de broer] en [de zus] de goedkeuring van [klager] inmiddels niet meer nodig, kunnen zij met een meerderheid van stemmen besluiten nemen waardoor hij niets meer te zeggen heeft in het familiebedrijf terwijl zijn hele vermogen wel vast zit in dit bedrijf en hebben [de broer] en [de zus] buiten hem om kunnen besluiten om geen STAK meer op te richten, aldus [klager].

4.46.      Verder verwijt [klager] de notaris dat zij ten onrechte niet heeft geconstateerd dat de beoogde wijze van herstructurering niet passend was, bijvoorbeeld omdat als gevolg van de gekozen uitwerking bij de juridische driehoeksfusies de aandeelhouders in de verdwijnende vennootschappen ([klager] en [de broer] en [de zus]) geen aandelen verkrijgen in de verkrijgende vennootschap [ZBK] Holding B.V., maar in hun respectieve personal holdings, zijnde de enig aandeelhouders van de verkrijgende vennootschap. Volgens [klager] is dit merkwaardig omdat het vermogen van de verdwijnende vennootschap dat krachtens de fusie wordt verkregen ook wordt verdeeld over de verschillende agioreserves van [ZBK] Holding B.V. met dezelfde letter. Hij verwijt de notaris dat zij het proces van herstructurering op onzorgvuldige en onjuiste wijze heeft begeleid en uitgevoerd.

4.47.      Naar aanleiding van dit verwijt heeft de notaris naar voren gebracht dat vanaf de eerste opzet van de herstructurering door HLB en NH was bepaald dat de STAK als laatste zou worden opgericht. Omdat de gehele structuur door de adviseurs is bepaald en de notaris slechts de opdracht van de adviseurs heeft gevolgd, stelt zij dat het onduidelijk is waarom haar het verwijt wordt gemaakt dat zij de verkeerde volgorde heeft aangehouden. Deze kwam haar overigens niet als evident onjuist voor, aldus de notaris. Daarbij heeft zij gesteld dat de STAK enkel niet is opgericht omdat [de zus] niet langer bereid was haar medewerking te verlenen aan de herstructurering.

4.48.      Afgesproken was dat de aandelen in [ZBK] Holding B.V., die op dat moment nog in handen waren van de persoonlijke holdings van de drie kinderen, zouden worden gecertificeerd en zouden worden overgedragen aan een Stichting Administratiekantoor (STAK). Het oprichten van een STAK vormt doorgaans inderdaad het sluitstuk van een herstructurering als deze. De aandelen zijn echter niet gecertificeerd, er is geen STAK opgericht en er zijn geen directiestatuut, aandeelhoudersovereen-komsten en certificaathoudersovereenkomsten ondertekend.

4.49.      Daargelaten de vraag of de STAK in een eerder stadium had moeten/kunnen worden opgericht, is de kamer van oordeel dat het op de weg van de notaris had gelegen om [klager] te wijzen op de, mede uit de volgorde van de diverse rechtshandelingen voortvloeiende, risico’s van de achtereenvolgens te nemen stappen, zeker toen [klager] de notaris op 15 oktober 2015 had verteld dat er problemen waren in de samenwerking tussen [klager] enerzijds en [de broer] en [de zus] anderzijds. Ondanks de betrokkenheid van NH had zij als notaris een eigen verantwoordelijkheid in deze juridisch gecompliceerde herstructurering en had zij niet zonder meer mogen afgaan op de juistheid van de werkzaamheden die de professionals die bij de herstructurering betrokken waren al hadden of zouden hebben verricht. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris in de gegeven omstandigheden te weinig invulling gegeven aan haar controleplicht en haar informatieplicht en had zij de oprichters, voordat zij een aanvang zou maken met de uitvoering van de herstructurering door de eerste akten te gaan passeren, moeten informeren over de specifieke risico’s als de beoogde herstructurering niet volledig zou worden afgerond. Nu zij dit niet heeft gedaan, zal de kamer ook deze klachtonderdelen gegrond verklaren.

Tuchtmaatregel

4.50.      Nu vrijwel alle klachtonderdelen gegrond worden verklaard, ziet de kamer aanleiding om aan de notaris een tuchtmaatregel op te leggen. Bij de beoordeling van de vraag welke maatregel in de gegeven omstandigheden passend en geboden is, stelt de kamer voorop dat de wetgever in het belang van de rechtszekerheid een cruciale rol heeft toegekend aan de notaris. Daarom moet de notaris het ambt met de grootst mogelijke zorgvuldigheid uitoefenen. De notaris heeft dat in deze zaak niet gedaan en de kamer is van oordeel dat zij door haar handelen en nalaten in deze zaak in ernstige mate het vertrouwen heeft geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De kamer acht het passend en geboden om aan de notaris daarvoor de tuchtmaatregel van een berisping op te leggen.

Proceskosten

4.51.      Omdat de klacht gegrond wordt verklaard, moet de notaris op grond van het bepaalde bij artikel 99 lid 5 Wna het door klagers betaalde griffierecht van € 50,00 aan hen vergoeden.

4.52.      Gelet op het bepaalde bij artikel 103b lid 1 onder a Wna en de Tijdelijke richtlijn kostenveroordelingen kamers voor het notariaat ziet de kamer aanleiding om de notaris te veroordelen in de kosten die klagers in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten worden forfaitair vastgesteld op een bedrag van € 50,00. De notaris moet deze kosten en het genoemde griffierecht binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klagers vergoeden. Klagers moeten daarvoor tijdig hun rekeningnummer doorgeven aan de notaris.

4.53.      Gelet op het bepaalde bij artikel 103b lid 1 onder b Wna en de genoemde Tijdelijke richtlijn ziet de kamer verder aanleiding om de notaris te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak door de kamer zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van € 3.500,00. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de kamer moeten worden betaald. De notaris zal hiervoor een nota ontvangen van het LDCR.

5.          De beslissing

De kamer:

verklaart klachtonderdeel 2.e en 2.i ongegrond;

verklaart de overige onderdelen van de klacht gegrond;

legt aan de notaris de tuchtmaatregel op van een berisping;

veroordeelt de notaris tot betaling aan klagers van een bedrag van:

- € 50,00 in verband met het genoemde griffierecht;

- € 50,00 in verband met de genoemde kosten van klagers;

en bepaalt dat het totaalbedrag moet worden betaald op de wijze en binnen de termijn die hiervoor onder 4.52. is omschreven;

veroordeelt de notaris tot betaling aan de kamer van een bedrag van € 3.500,00 in verband met de genoemde kosten van behandeling van de zaak en bepaalt dat dit bedrag moet worden betaald op de wijze en binnen de termijn die hiervoor onder 4.53. is omschreven.

Deze beslissing is gegeven door mr. W.F.J. Aalderink, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. R.L.G.M. Steegmans, plaatsvervangend notarislid,

mr. S. Lettinga, plaatsvervangend notarislid, en mr. F. Drost, plaatsvervangend belastinglid.

Uitgesproken in het openbaar op 16 september 2019 door mr. C. Kool, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.


[1] Letterlijk citaat

[2] Letterlijk citaat

[3] Letterlijk citaat

[4] Letterlijk citaat

[5] Letterlijk citaat

[6] Letterlijk citaat

[7] Letterlijk citaat

[8] Letterlijk citaat