Zoekresultaten 31-40 van de 13544 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7142

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klaagster heeft een klacht ingediend over de zorg die aan haar inmiddels overleden moeder is verleend tijdens haar opname in een woonzorgcentrum. Zij is kort gezegd niet tevreden over de zorg die zij kreeg, de medicatie en de medische behandeling. De specialist ouderengeneeskunde heeft op enig moment een gesprek gehad met klaagster en patiënte. Volgens klaagster zijn er tijdens dat gesprek toezeggingen door de specialist ouderengeneeskunde gedaan, die hij niet is nagekomen.Volgens de specialist ouderengeneeskunde zijn er geen toezeggingen gedaan. Hij heeft patiënte gerustgesteld en uitgebreid uitleg gegeven over haar ziektebeeld. Hij heeft gezegd dat hij zijn best zou doen, maar heeft geen specifieke toezeggingen gedaan.Het college overweegt als volgt. Nu niet kan worden vastgesteld dat de arts bedoelde toezeggingen heeft gedaan, kan hem evenmin worden verweten dat hij bedoelde toezeggingen niet is nagekomen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.De overige klachtonderdelen gaan allemaal over de inkleding van de zorg en punten waar de specialist ouderengeneeskunde op geen enkele manier bij betrokken was. Uit het medisch dossier dat bij het college beschikbaar is kan het college ook niet vaststellen dat de specialist ouderengeneeskunde het verweten handelen is toe te rekenen of op enig ander moment persoonlijk betrokken is geweest bij patiënte. Om deze reden kan het college niet vaststellen dat er sprake is geweest van klachtwaardig handelen. Ook deze klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7274

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige was als casemanager bij de zorg voor klaagster betrokken in de aanloop naar de afgifte van een zorgmachtiging en daarna. Klaagster verwijt de verpleegkundige onder andere dat ze klaagster een verkeerd e-mailadres heeft doorgegeven, de e-mail van klaagster niet beantwoordt en klaagsters grenzen niet respecteert. Het college oordeelt dat voor zover de verpleegkundige het e-mailadres oorspronkelijk niet helemaal correct aan klaagster zou hebben doorgegeven, dat per sms is rechtgezet en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. In het dossier ziet het college dat klaagster de verpleegkundige per e-mail heeft weten te bereiken, dat de verpleegkundige daarop ook geantwoord heeft wanneer dat nodig en zinvol was en dat zij klaagster er ook van op de hoogte heeft gesteld dat dit haar werkwijze was. Daarnaast heeft zij getracht het mondelinge contact met klaagster te bevorderen, wat het college een begrijpelijke aanpak vindt. Enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten heeft het college niet kunnen vaststellen. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7275

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De arts maakte als AIOS deel uit van het FACT-team waar klaagster in zorg was. Zij heeft met klaagster een intakegesprek gevoerd en zij was aanwezig bij de zitting over een zorgmachtiging. Klaagster verwijt de arts dat zij de grenzen van klaagster niet accepteerde, bleef doorgaan op dingen uit het verleden en klaagster medicatie heeft opgedrongen die voor klaagster niet geschikt was. Het college overweegt dat in het kader van de voorbereiding van de aanvraag van de zorgmachtiging het gesprek met klaagster noodzakelijk was en dat het ook tot de taak van de arts behoorde om zaken aan de orde te stellen die klaagster minder welgevallig waren of als niet relevant beschouwde. Dat er rondom dit gesprek dingen zijn voorgevallen die verwijtbaar zouden zijn heeft klaagster niet onderbouwd. Het college is verder van oordeel dat de arts zorgvuldig gehandeld heeft bij de verstrekking van de medicatie. Zij heeft klaagster uitleg gegeven over de medicatie en de zorgmachtiging. Ook heeft zij naderhand nog contact gezocht met de huisarts voor overleg over de medicatie, hetgeen getuigt van zorgvuldigheid. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7267

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater, betrokken als geneesheer-directeur van een GGZ-instelling. Klaagster verwijt de psychiater dat hij een diagnose heeft gesteld en een zorgmachtiging voor klaagster heeft aangevraagd op grond van verklaringen van derden, terwijl hij klaagster zelf nooit gezien heeft. Het college overweegt dat voor het uitvoeren van zijn taak het niet nodig is dat de geneesheer-directeur klaagster persoonlijk spreekt. De psychiater heeft geen diagnose gesteld en bij de aanvraag voor de zorgmachtiging zijn (voor zover voor het college kenbaar) geen verklaringen van derden gevoegd. Ook voor het overige biedt het dossier het college geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de psychiater is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klaagster. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7273

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft klaagster in het kader van een aanvraag van een zorgmachtiging als onafhankelijke psychiater beoordeeld. Klaagster verwijt de psychiater dat hij niet onafhankelijk is en dat hij op basis van slechts één gesprek een (foutieve) diagnose heeft gesteld, die gebaseerd is op oude diagnoses van een ziekenhuis en verklaringen van (oude) buren. Het college overweegt dat de psychiater nooit bij de behandeling van klaagster betrokken is geweest en hij haar niet kende voordat hij haar sprak in het kader van de beoordeling. Daarmee voldoet hij aan de criteria van onafhankelijkheid. Uit de medische verklaring van de psychiater blijkt niet dat hij gebruik heeft gemaakt van oude verslagen of medische informatie van enig ziekenhuis en evenmin van verklaringen van huidige of voormalige buren van klaagster. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6768

    Huisarts. Klacht: geen behandelplan (a), langdurig zware pijnmedicatie (oxycodon) voorgeschreven zonder consulteren specialist (b), geen doorverwijzing naar orthopeed (c), wachttijden niet willen verkorten ondanks fysieke achteruitgang en ondraaglijk lijden (d), klaagster niet serieus genomen (e).College: klachtonderdeel a) gedeeltelijk gegrond. Vanaf juli 2023 huisarts te afwachtend, te reactief en geen (duidelijk) behandelplan meer. Voor het overige ongegrond. Huisarts mocht deze dosering oxycodon voorschrijven zonder overleg specialist, geprobeerd wachttijd te verkorten, verwijzing orthopeed niet nodig en klaagster serieus genomen.Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2463

    Klacht tegen een cardioloog. Klager is opgenomen geweest in het ziekenhuis in verband met een hartkatheterisatie en een dotterbehandeling. Na ontslag uit het ziekenhuis heeft klager medicatie opgehaald bij de ziekenhuisapotheek, waaronder bloedverdunners. Klager heeft begrepen dat het om nieuwe bloedverdunners ging en dat de bloedverdunners waar hij al bekend mee was (acetylsalicylzuur) waren stopgezet. Volgens klager had de acetylsalicylzuur nooit mogen worden stopgezet. Hierdoor is zijn bloed dikker geworden, wat heeft geleid tot verstopping van de ader(s) en een hartinfarct. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7656

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De klacht heeft betrekking op de overleden echtgenoot van klaagster (hierna: patiënt). Patiënt had last van hoestklachten. Uiteindelijk bleek dat patiënt darmkanker in een vergevorderd stadium had met diverse uitzaaiingen. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, dat hij patiënt niet heeft doorverwezen en dat hij nadat de ernstige diagnose met slechte prognose was gesteld niets meer van zich heeft laten horen. Het college is van oordeel dat de huisarts de patiënt had moeten doorverwijzen voor verdere diagnostiek toen de hoestklachten na zes maanden nog steeds aanhielden. Voor deze hoestklachten bestond geen verklaring. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7309

    Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij onterecht en onzorgvuldig als behandelend arts een geneeskundige verklaring heeft afgegeven. Uit de KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ volgt dat een arts een geneeskundige verklaring niet mag afgeven voor eigen patiënten. Klacht gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7347

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is bij de huisarts geweest in verband met een wondje op haar hoofdhuid. Klaagster is ontevreden over de behandeling die de huisarts heeft ingezet en daarnaast vindt zij dat zij onheus is bejegend. Het college oordeelt dat de juiste behandeling is ingezet. Onheuse bejegening kan niet worden vastgesteld. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.