Zoekresultaten 21-30 van de 13544 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7386

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Naar het oordeel van het college heeft de internist – voor zover hij betrokken was – de juiste diagnose gesteld en de juiste behandeling uitgevoerd. Voor zover klaagster met haar klacht heeft bedoeld dat de internist haar gezegd zou hebben dat zij zou genezen terwijl later bleek dat dit niet het geval was, dan oordeelt het college dat hiervan niets blijkt in of uit het medisch dossier.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7026

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Het medisch handelen van de arts is naar het oordeel van het college navolgbaar, logisch, goed onderbouwd en goed gedocumenteerd in het medisch dossier. Zij heeft haar bevindingen en conclusies met de superviserende chirurg (verweerder in de zaak A2024/7027) gedeeld en hij onderschreef deze. Het college is het verder met de arts eens dat zij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het antistollingsbeleid, aangezien dit onder de verantwoordelijkheid van de vasculair geneeskundige valt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7473

    Klacht tegen een huisarts van de huisartsenpost. De echtgenoot van klaagster is overleden aan de gevolgen van een aortadissectie. Klaagster verwijt verweerster, samengevat, dat zij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten van patiënt en heeft vastgehouden aan een diagnose zonder medische onderbouwing. Gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7027

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. Het medisch handelen van de chirurg is naar het oordeel van het college navolgbaar, logisch, goed onderbouwd en goed gedocumenteerd in het medisch dossier. Hetzelfde geldt voor het handelen van de chirurg als supervisor van de arts (verweerster in de zaak A2024/7026) op de SEH. Het college is het verder met de chirurg eens dat hij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het antistollingsbeleid, aangezien dit onder de verantwoordelijkheid van de vasculair geneeskundige valt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7306

    Ongegronde klacht tegen een chirurg. Het college stelt vast dat de diagnose schwannoom een zeldzame diagnose is en dat deze zeker in het desbetreffende gebied bij klaagster zeer zelden voorkomt. Het college is van oordeel dat de internist (samenhangende zaak A2024/7307) adequaat en voldoende onderzoek heeft verricht en op grond van de onderzoeksuitslagen tot een juist advies tot het nemen van een biopt is gekomen. Er zijn geen redenen gebleken waarom de chirurg dit advies niet had mogen overnemen. Ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7809

    Klacht van bedrijfsarts tegen een andere bedrijfsarts. Klager heeft op verzoek van de bedrijfsarts een second opinion onderzoek bij een cliënte van de bedrijfsarts uitgevoerd. Klager verwijt de bedrijfsarts handelen in strijd met professionele richtlijnen en wetgeving. Collega als rechtstreeks belanghebbende. Onduidelijk concreet eigen belang dat kan worden geplaatst in het kader van de individuele gezondheidszorg. Geen omstandigheden die rechtvaardigen dat kan worden afgeweken van het algemene uitgangspunt dat een collega geen rechtstreeks belang heeft als hij een klacht indient over de door een andere zorgverlener geleverde kwaliteit van zorg. Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7470

    Klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog. De gz-psycholoog heeft tijdens een procedure over beëindiging van het ouderlijk gezag een tweetal verklaringen opgesteld. Deze verklaringen zijn vervolgens overgelegd in de procedure bij het Gerechtshof. Klaagster verwijt de gz-psycholoog, samengevat, dat hij zonder toestemming van klaagster als wettelijk vertegenwoordiger contact heeft gelegd met twee onder voogdij staande minderjarige kinderen, dat hij zich ten onrechte heeft uitgelaten over de (on)juistheid van de uithuisplaatsing van deze kinderen en dat de verklaringen onzorgvuldig zijn opgesteld. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is en verklaart de klacht gegrond. Gezien alle omstandigheden van het geval bepaalt het college dat als maatregel doorhaling van de BIG-registratie noodzakelijk is.Aard van de klacht: onjuist rapport/verklaring

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7343

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft een klacht ingediend over de zorg van zijn inmiddels overleden echtgenote. Zij werd opgenomen in een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam was.De specialist ouderengeneeskunde heeft in het verweerschrift toegelicht dat zij niet de behandelend arts was van patiënte. Tijdens het mondeling vooronderzoek bij het tuchtcollege is vast komen te staan dat sprake is van een persoonsverwisseling. Nu is gebleken dat klager de klacht tegen de verkeerde persoon heeft ingediend, en het college op basis van de feiten niet kan vaststellen dat de specialist ouderengeneeskunde bij de behandeling en zorg van patiënte betrokken is geweest, kan het college niet anders dan concluderen dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2389

    Klacht tegen psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij 1) klager de afgelopen drie jaar met een geluidsband heeft afgeluisterd en beïnvloed, 2) een te laag niveau heeft en niet het inzicht heeft om klager te behandelen, en 3) mensen wil vermoorden en samenwerkt met de duivel. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond is verklaard. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in die beslissing en verwerpt het beroep van klager daartegen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7141

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster heeft een klacht ingediend over de zorg die aan haar inmiddels overleden moeder is verleend tijdens haar opname in een woonzorgcentrum. Zij is kort gezegd niet tevreden over de zorg die zij kreeg, de medicatie die werd ingesteld en de medische behandeling wat betreft de benauwdheid van patiënte. De arts was de behandelend arts van de moeder van klaagster.Uit de klacht valt op te maken dat klaagster zich kritisch uitliet over de verleende zorg en aanvullende handelingen, doorverwijzing en overleg verlangde. Echter, uit het dossier maakt het college op dat de benodigde zorg ook daadwerkelijk werd verleend, door medewerkers van het woonzorgcentrum, waaronder ook de arts. Zo werd door de arts meerdere malen contact met de oncoloog uit het ziekenhuis opgenomen om haar behandeltraject aldaar te bespreken en had de arts contact met het ziekenhuis over de benauwdheid van patiënte. Daarnaast is ook op uitnodiging van de arts meerdere keren het gesprek aangegaan over de onvrede die patiënte had over de zorg en andere zaken. Het verwijt dat de arts de zorg (waaronder het psychisch welzijn en de medicatie) voor patiënte niet goed heeft ingeregeld, vindt dan ook geen steun in het dossier. Uit het dossier blijkt dat er steeds aandacht is geweest voor de instelling van de medicatie van patiënte. Het is lastig gebleken patiënte goed in te stellen, ten eerste omdat het overzicht van de medicatie (door verschillende artsen voorgeschreven) lastig te krijgen was en omdat patiënte haar medicatie niet altijd volgens voorschrift innam. Waar nodig heeft de arts overleg gevoerd met de huisarts, longarts en de oncoloog. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.