Zoekresultaten 2011-2020 van de 2448 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:122 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-448/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door namens zijn cliënte het standpunt in te nemen dat deze niet gehouden was tot restitutie van het door klager betaalde bedrag van € 2.591,38 en door daarnaast in zijn brief d.d. 25 januari 2023 oneigenlijke druk uit te oefenen op klager door de betaling van het bedrag van € 1.993,- afhankelijk te stellen van een verklaring van klager dat deze tegen finale kwijting genoegen nam met dit bedrag en afstand deed van de aanspraak op restitutie van het bedrag van € 2.591,38.  Verweerder heeft desgevraagd ter zitting van de raad geweigerd toe te lichten waarom het door hem verwoorde standpunt in zijn visie een pleitbaar standpunt was en heeft zich aldus kennelijk niet willen verantwoorden voor zijn optreden. Door een standpunt in te nemen, waarvan niet is gebleken dat het een pleitbaar standpunt was, en zich voor zijn optreden niet te willen verantwoorden, heeft verweerder naar het oordeel van de raad de kernwaarde integriteit geschonden. De raad acht in dezen de maatregel van berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:221 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-605/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:72 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/732187 / DW RK 23/117 LvB/WdJ

    Beslissing op verzet. Ongegrond. Klager heeft niet de gevraagde stukken overgelegd en zijn financiële situatie onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:123 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-962/DB/LI

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:216 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-790/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:73 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733829 / DW RK 23/162 LvB/WdJ

    Beslissing op verzet. Ongegrond. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde kostenspecificatie blijkt niet er te hoge kosten zijn berekend.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:217 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-148/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:255 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-983/AL/MN

    Naar het oordeel van de raad heeft verweerster voldoende met haar cliënt gecommuniceerd over haar plotselinge afwezigheid. De raad is van oordeel dat wanneer een advocaat gaandeweg tot het oordeel komt dat een andere insteek noodzakelijk is, het onvermijdelijk is deze koers te kiezen in weerwil van de inhoud van de opdrachtbevestiging. Hier wreekt zich wel dat verweerster haar eerst nogal algemene opdrachtbevestiging op verzoek van klager heeft herschreven tot een wel heel specifieke opdrachtbevestiging. Het had de voorkeur verdiend indien verweerster het doel van klager had verwoord, in plaats van een juridische route die zij nog niet goed doordacht had. Dat het gewijzigd inzicht eerst na zeven maanden is gekomen, verdient ook geen schoonheidsprijs. Dit is echter geen onderdeel van de klacht. Dat klager met de gewijzigde koers niet heeft willen instemmen, zoals hij aan verweerster heeft gemaild, is denkbaar, maar maakt niet dat verweerster van de hiervoor geschetste handelwijze een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Van een kwalitatief onvoldoende processtuk is de raad evenmin gebleken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:235 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5524

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De arts heeft geassisteerd bij een operatie aan een trigger finger. Klaagster heeft meerdere klachten over de behandeling en de rol van de arts daarbij. Het college overweegt dat het op de weg van de plastisch chirurg lag om klaagster te informeren over de door de arts uit te voeren handelingen. Dat dit niet is gebeurd levert geen tuchtrechtelijke verwijtbaarheid ten aanzien van de arts op. Het wel of niet onder bloedleegte opereren is de beslissing van de plastisch chirurg. Nu de plastisch chirurg niet onder bloedleegte opereerde heeft de arts logischerwijs geen manchet bij klaagster omgedaan. De toegepaste plaatselijke verdoving is een gebruikelijke en geschikte wijze van verdoving. De klacht is kennelijk ongegrond. 

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:192 Raad van Discipline Amsterdam 23-288/A/A 23-289/A/A/D

    Raadsbeslissing; klacht en dekenbezwaar. Klacht is grotendeels niet-ontvankelijk vanwege overschrijding driejaarstermijn en voor het overige ongegrond. Dekenbezwaar is in alle onderdelen gegrond. Het betreft het handelen van de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. De raad is van oordeel dat verweerster de belangen van klaagster op ontoelaatbare wijze heeft geschaad. Verweerster heeft in strijd met de norm van artikel 46 Advocatenwet gehandeld door klaagster een echtscheidingsconvenant te laten ondertekenen, zonder de (laatst bekende) advocaat van klaagster hierover te benaderen of bij die advocaat na te gaan of zij klaagster nog bijstond. Verder is niet gebleken dat verweerster voorafgaand aan het ondertekenen van het echtscheidingsconvenant heeft gecontroleerd of klaagster de Nederlandse taal voldoende machtig was en of zij de inhoud van het echtscheidingsconvenant had begrepen. Daarnaast heeft verweerster een echtscheidingsverzoek bij de rechtbank ingediend zonder de (laatst bekende) advocaat van klaagster hierover te informeren of bij haar te verifiëren of zij klaagster nog bijstond. Tot slot heeft verweerster klaagsters handtekening op de akte van berusting gelegaliseerd, terwijl deze niet in bijzijn van verweerster is gezet en de identiteit aan de hand van een paspoort of ID kaart is gecontroleerd. Met dit laatste handelen heeft verweerster in strijd met de waarheid een verklaring afgelegd en daarmee ook de kernwaarde integriteit ernstig geschaad. Gelet op de ernst en omvang van de verweten gedragingen en rekening houdend met het recente tuchtrechtelijke verleden van verweerster, acht de raad een voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van 26 weken noodzakelijk en passend.