ECLI:NL:TADRSGR:2023:221 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-605/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2023:221
Datum uitspraak: 25-10-2023
Datum publicatie: 30-10-2023
Zaaknummer(s): 23-605/DH/DH
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 25 oktober 2023 in de zaak 23-605/DH/DH naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:
 
verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van 5 september 2023 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) met kenmerk K100 2023 en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5 (inhoudelijk) en 1 tot en met 6 (procedureel). 

1    FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1    Klager is verwikkeld (geweest) in een geschil over kinderalimentatie. Verweerster staat sinds juli 2022 de wederpartij van klager bij. 
1.2    Verweerster heeft zich op 10 augustus 2022 tot mr. K gewend, in de veronderstelling dat mr. K optrad voor klager.
1.3    Op 26 augustus 2022 heeft klager in een e-mail aan verweerster onder meer geschreven:
“Het antwoord op de berekening voor de kinderalimentatie. (…)
Mijn advocaat hebt bij deze de zaak tot nu afgerond en zal dus verdere contact via mij gaan.”
1.4    Op 2 september 2022 heeft verweerster aan klager onder meer geschreven:
“Uit uw schrijven van 26 augustus maak ik op dat [mr. K] niet langer voor u optreedt in deze aangelegenheid. Ik bericht u daarom zelf als volgt. (…)
Dat betekent dat ik de berekening van die alimentatie kan doen, maar daarvoor heb ik inkomensgegevens van u beiden nodig. (…) Ik verzoek u daarom nogmaals die stukken aan mij beschikbaar te stellen, zoals cliënte dat ook al heeft gedaan.
Wanneer u mij geen inkomensgegevens toestuurt, rest mij niets anders dan u in een gerechtelijke procedure te betrekken. In die procedure ontkomt u er niet aan om de verzochte gegevens aan te leveren.” 
1.5    Klager en verweerster hebben vervolgens gecorrespondeerd over onder meer de door klager aan te leveren financiële stukken. Op 18 september 2022 heeft ook telefonisch contact tussen klager en verweerster plaatsgevonden.
1.6    Op 19 september 2022 heeft verweerster aan klager onder meer geschreven:
“Cliënte stelt daarom voor dat ik de financiële stukken niet aan haar doorstuur, maar alleen een berekening maak, die zij zonder meer als juist zal accepteren. Ik verzoek u daarom mij even te laten weten of dit een werkbare optie is voor u.” 
1.7    Op 21 september 2022 heeft verweerster aan klager onder meer geschreven:
“Hierbij bevestig ik u dat de financiële benodigde informatie op mijn kantoor blijft en niet aan cliënte wordt doorgestuurd. Zodra er echter moet worden geprocedeerd (bijvoorbeeld om een bedrag vast te laten stellen in een beschikking) moet die informatie aan de rechtbank worden meegestuurd. Dat betekent dat beide partijen een afschrift ontvangen van de ingediende stukken en cliënte dan dus ook kennis kan nemen van de informatie. Voor zover er in onderling overleg een bijdrage wordt bepaald die door de rechtbank alleen maar moet worden vastgelegd, blijven de stukken op mijn kantoor. De onderlinge afspraak is voldoende om de gewenste bijdrage te laten vastleggen; in dat geval hoeven de stukken niet te worden ingediend bij de rechtbank en ontvangt cliënte die stukken dus ook niet.”
1.8    Klager heeft daarop diezelfde dag gereageerd en onder meer geschreven:
“Zodra er geprocedeerd moet worden wil ik mijn stukken terug van u en zal ik met mijn advocaat.
Het verder gaan afhandelen tot aan de rechtbank en zullen wij eventueel de stukken zelf gaan sturen naar de rechtbank.
Dan verwacht ik ook dat de stukken tot dat moment ook alleen bij u blijven en wanneer nodig geprocedeerd moet worden.
Alle stukken weer terug naar mij worden gestuurd.”
1.9    Op 23 september 2022 heeft verweerster klager verzocht financiële stukken te verstrekken. Klager heeft daarop diezelfde dag gereageerd en geschreven:
“Graag verneem ik eerst een bevestiging van u dat wanneer nodig geprocedeerd moet worden. 
U direct de stukken weer retour stuurt naar mij.”
1.10    Op 26 september 2022 heeft verweerster aan klager onder meer geschreven:
“Naar aanleiding van uw mail bericht ik u dat u alle bij mij ingediende stukken retour krijgt, voorafgaand aan een procedure. Wanneer er niet in onderling overleg tot een bedrage wordt besloten, moet ik de rechtbank wel informatie toesturen, waaruit men mijn berekening kan controleren. In dat geval moet ik dus wel ingescande informatie aan de rechtbank toesturen. Die informatie wordt door de rechtbank in dat geval ook met cliënte gedeeld. Ik berichtte u dat al eerder op 21 september. Het is dus raadzaam om in onderling overleg tot een bijdrage te besluiten.”
1.11    Op 6 oktober 2022 heeft klager per e-mail financiële stukken naar verweerster gestuurd en daarbij onder meer geschreven:
“Nogmaals ik verleen uitdrukkelijk geen toestemming om mijn gegevens/stukken naar de rechtbank te sturen. Wanneer dit toch zal moeten, dan zal ik dit in een procedure zelf opsturen in samenspraak met mijn eigen advocaat.”
1.12    Op 4 november 2022 heeft verweerster klager per e-mail geïnformeerd over de door haar gemaakte berekening van de door klager te betalen kinderalimentatie. In de e-mail schrijft staat onder meer:
“Ik verzoek u mij even te laten weten of u bereid bent om deze bijdrage te voldoen. Er komt dan geen zitting bij de rechtbank en dan hoef ik dus ook uw inkomensgegevens niet aan de rechtbank toe te sturen.”
1.13    Op 8 november 2022 heeft klager gereageerd dat hij hier samen met zijn advocaat naar gaat kijken. 
1.14    Verweerster heeft vervolgens, namens haar cliënte, bij de rechtbank een verzoekschrift omtrent kinderalimentatie ingediend.
1.15    Op 9 mei 2023 heeft klager bij de deken een klacht over verweerster ingediend. 

2    KLACHT
2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende. 
a)    Verweerster heeft rechtstreeks contact met klager opgenomen, terwijl klager steeds een advocaat had. 
b)    Verweerster heeft de van klager ontvangen inkomensgegevens aan de rechtbank verstrekt, terwijl klager haar nadrukkelijk te kennen had gegeven dat zij die gegevens niet mocht verstrekken aan derden. Klager heeft aan verweerster laten weten dat hij de stukken in het geval van een procedure samen met zijn advocaat zelf naar de rechtbank zou sturen. Klager stelt dat verweerster had toegezegd de stukken niet aan de rechtbank te verstrekken. 

3    VERWEER
3.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING
Toetsingskader
4.1    Voorop staat dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat in het algemeen niet hoeft af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
4.2    Uit Gedragsregel 25 volgt dat de advocaat zich met een partij betreffende een aangelegenheid, waarin deze naar hij weet door een advocaat wordt bijgestaan, niet anders in verbinding stelt dan door tussenkomst van die advocaat.
4.3    De voorzitter zal de klacht aan de hand van deze maatstaven beoordelen. 
Klachtonderdeel a)
4.4    Dit verwijt ziet op het rechtstreekse contact tussen klager en verweerster. Volgens klager werd hij steeds door mr. K bijgestaan en had verweerster geen direct contact met hem moeten opnemen. De voorzitter stelt echter vast dat verweerster aanvankelijk mr. K over de alimentatiekwestie heeft benaderd, waarna zij geen reactie van mr. K, maar wel van klager heeft ontvangen. In die reactie (van 26 augustus 2022) heeft klager geschreven dat zijn advocaat de zaak had afgerond en dat het verdere contact via hem zou verlopen. Verweerster heeft vervolgens aan klager bevestigd dat zij ervan uitgaat dat mr. K niet langer voor hem optreedt in deze aangelegenheid. Gelet hierop mocht verweerster er op dat moment vanuit gegaan dat klager niet door een advocaat werd bijgestaan. Indien klager toch werd bijgestaan door een advocaat, had hij verweerster daarop kunnen wijzen. Dat heeft hij niet gedaan. Verweerster heeft dan ook niet onbetamelijk gehandeld door rechtstreeks contact met klager te hebben/zoeken. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.   
Klachtonderdeel b)
4.5    Dit verwijt ziet erop dat verweerster financiële gegevens van klager aan de rechtbank heeft verstrekt. Uit de tussen klager en verweerster gevoerde correspondentie blijkt dat verweerster heeft gesteld dat zij de financiële gegevens niet aan haar cliënte zou verstrekken. De voorzitter overweegt dat niet is gebleken dat verweerster de financiële gegevens aan haar cliënte heeft verstrekt. Ook heeft verweerster duidelijk aangegeven dat als partijen er in onderling overleg niet zouden uitkomen en er een procedure zou worden gestart, zij dan gehouden is de betreffende informatie aan de rechtbank te verstrekken. Dat zij in strijd met enige afspraak heeft gehandeld, is de voorzitter niet gebleken. Zij heeft geen onvoorwaardelijke toezegging aan klager gedaan om geen financiële gegevens van klager aan de rechtbank te verstrekken, althans dat is niet gebleken. Onder de hierboven weergegeven omstandigheden stond het verweerster vrij om zijn financiële gegevens te verstrekken aan de rechtbank, omdat het in het belang van haar cliënte was om de vordering met stukken te onderbouwen. Dit klachtonderdeel is dan ook kennelijk ongegrond.
Tot slot
4.6    Voor zover klager nog stelt dat sprake is van valse beschuldigingen en leugens geldt dat klager dit niet heeft onderbouwd en dat verweerster dit uitdrukkelijk heeft betwist. De voorzitter kan dit dan ook niet vaststellen.  

BESLISSING
De voorzitter verklaart: 
de klacht, met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2023.