Zoekresultaten 2771-2780 van de 42257 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:60 Raad van Discipline Amsterdam 23-135/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zijn weigering voor klager een procedure bij de rechtbank op te starten. Verweerder verwachtte dat een procedure bij de rechtbank niet succesvol zou zijn en achtte de procedure niet in het belang van klager. Het zou klager enkel extra kosten opleveren. Verweerder heeft als dominus litis hierin zijn keuze zorgvuldig en in het belang van klager gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4327

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts onder andere dat hij klager liet doorwerken terwijl klager liet weten dat het slecht met hem ging en dat hij niet klager maar de werkgever van klager heeft geholpen. Naar het oordeel van het college heeft de bedrijfsarts wel degelijk met klager gesproken over het eventueel stoppen met werken. Dat klager dit niet heeft gedaan, ook als dit was ingegeven door angst voor de werkgever zoals klager stelt, kan de bedrijfsarts niet worden verweten. Voor de – niet onderbouwde – stelling van klager dat de bedrijfsarts hem heeft misleid om klagers werkgever te helpen, dan wel dat de bedrijfsarts ‘partij kiest’ voor de werkgever, kan het college in de processtukken geen aanwijzingen vinden. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:67 Raad van Discipline Amsterdam 22-884/A/NH

    Verzetzaak. Klager stelt dat de voorzitter de beslissing onvoldoende heeft onderbouwd en voor zover het wel is onderbouwd dat die onderbouwing onjuist is. Daarnaast is klager het niet eens met de beslissing van de voorzitter dat alleen de deken kan klagen over een inbreuk op de vrije advocaatkeuze. Klager wordt daarin niet gevolgd. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:61 Raad van Discipline Amsterdam 23-130/A/A

    Voorzittersbeslissing; Betreft een kennelijk ongegronde klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft zich niet tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klaagster gedragen door haar er op te wijzen dat het feit dat zij samenwoont gevolgen heeft voor het in aanmerking komen voor gefinancierde rechtsbijstand.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:25 Accountantskamer Zwolle 22/1426 Wtra AK 22/1446 Wtra AK

    Klager en betrokkene zijn werkzaam geweest bij dezelfde accountantsorganisatie. Volgens klager heeft betrokkene een onvoorzien verlies in een project afgeboekt op een code van een ander project en heeft betrokkene het afgeboekte verlies in rekening gebracht bij de opdrachtgever. Klacht na zitting ingetrokken, geen algemeen belang.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4117

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij geen juiste voorstelling van zaken heeft gegeven in zijn terugkoppeling van het spreekuur; dat hij de informatievoorziening en correspondentie aan klager en zijn werkgever niet gelijktijdig naar deze partijen heeft gestuurd en dat hij een passieve houding heeft aangenomen en een onduidelijk advies heeft verstrekt. Het college is van oordeel dat de terugkoppeling zoals de bedrijfsarts deze heeft opgesteld voldoende neutraal is. Wellicht had de bedrijfsarts, mede gelet op zijn bedoeling met de terugkoppeling, beter kunnen volstaan met de mededeling dat het spreekuur niet goed was verlopen en het advies om een nieuw consult bij een andere bedrijfsarts (eventueel van een andere arbodienst) in te plannen, maar de terugkoppeling zoals door de bedrijfsarts verwoord, is niet onzorgvuldig. Dat de werkgever van klager vervolgens tot een loonopschorting is overgegaan kan de bedrijfsarts niet worden aangerekend. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4498

    De klacht gaat over de vraag of het beklaagde als dienstdoende huisarts op de Huisartsen Post tuchtrechtelijk kan worden verweten dat hij niet is overgegaan tot het verlagen dan wel uitschakelen van de morfinepomp bij patiënte toen klager hier om vroeg. Klager wilde dit omdat zijn echtgenote volgens hem door de toediening van de morfine niet meer aanspreekbaar was en er de volgende dag een gesprek met de SCEN-arts zou plaatsvinden. Tijdens dit gesprek moest de echtgenote aanspreekbaar zijn omdat anders de geplande euthanasie de volgende dag niet plaats kon vinden. Beklaagde zag geen medische reden om de morfinepomp acuut te stoppen of te verlagen en heeft geadviseerd de eigen huisarts de volgende dag om 8.00 uur te bellen en de morfinepomp dan uit te schakelen. Dit is gebeurd, maar de patiënte was niet helder genoeg om nog een gesprek met de SCEN-arts te voeren. Er is palliatieve sedatie ingezet. De euthanasie kon dan ook niet worden uitgevoerd de volgende dag, en de patiënte is enige tijd later op diezelfde dag overleden. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/12

    De klacht heeft in de kern betrekking op de door de notaris in 2014 gepasseerde samenlevingsovereenkomst tussen klaagster en erflater. Klaagster verwijt de notaris dat hij heeft nagelaten om haar en erflater te adviseren een verblijvingsbeding in de samenlevingsovereenkomst op te nemen en/of een testament op te stellen. Dit klachtonderdeel is te laat ingediend en wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. Voor zover de klacht inhoudt dat de notaris onjuiste informatie heeft verstrekt in een brief aan de gemachtigde van klaagster en dat de notaris is tekortgeschoten in de communicatie met (de gemachtigde van) klaagster, wordt de klacht gegrond verklaard. Mede gelet op het tuchtrechtelijke verleden van de notaris wordt aan hem de maatregel van een berisping opgelegd, waarbij de kamer aanleiding ziet tot openbaarheid van de opgelegde maatregel als bedoeld in artikel 103 lid 5 Wna.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4718

    Klacht over huisarts (optredend als regiearts op de huisartsenpost). De klacht gaat over het tekortschieten van de medische zorgverlening door de huisarts ten opzichte van de overleden broer van klagers. Het college verklaart de klacht deels gegrond en legt de huisarts een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4290

    De klacht gaat over het handelen van de verloskundige bij de begeleiding van de zwangerschap van klaagster en meer in het bijzonder bij en naar aanleiding van de contacten die klaagster had met de praktijk in verband met het voelen van minder leven. De klacht gaat ook over de zorg nadat het zoontje van klaagster overleden was.  Het college komt tot het oordeel dat de klacht over het handelen van de verloskundige gegrond is. Zij is ongemotiveerd afgeweken van de NVOG/KNOV richtlijn “verminderde kindsbewegingen” door klaagster niet zelf te onderzoeken. De verloskundige heeft zich niet gerealiseerd dat klaagster wel degelijk minder leven voelde. Ook had de verloskundige onvoldoende zicht op de ernst van de corona gerelateerde klachten van klaagster. De verloskundige heeft er ten onrechte voor gekozen klaagster niet zelf te bezoeken en te onderzoeken dan wel rechtstreeks door te sturen naar het ziekenhuis. Het college legt een berisping op.