Zoekresultaten 10411-10420 van de 42227 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:35 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190148

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou in een processtuk ten onrechte de beschuldiging van de vrouw hebben overgenomen dat klager haar verkracht zou hebben en dat klager valse aangiftes zou hebben gedaan. Het hof onderschrijft het oordeel van de raad dat deze klacht gegrond is. Daaraan voegt hij nog toe dat met name de stelligheid waarmee de beschuldiging door verweerder als vaststaand feit is gepresenteerd, en zijn eigen gewicht als advocaat dat verweerder aan de bewoordingen van het verweerschrift heeft toegevoegd, maken dat hij naar het oordeel van het hof de grens van wat tuchtrechtelijk nog toelaatbaar is, heeft overschreden. Verweerder heeft onnodig de door de vrouw geuite beschuldiging zonder enige terughoudendheid tot de zijne gemaakt. Niet is gebleken dat dit haar tot enig noemenswaardig voordeel kon strekken noch dat de geuite beschuldiging noodzakelijkerwijs in reactie op een door klager geponeerde stelling is geuit, terwijl verweerder zich had moeten realiseren dat dit wel onevenredig nadeel aan klager kon toebrengen.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2020:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen T2019/05

    Klacht tegen een tandarts. Klager verwijt verweerster dat bij hem tandvleesproblemen zijn ontstaan omdat verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld bij het plaatsen van facings in 2016. Klager heeft zijn klachten niet geobjectiveerd. De door klager overgelegde second-opinion voldoet niet aan de eisen. Ongegrond wegens onvoldoende onderbouwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-160b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Beklaagde is sinds 1 mei 2019 niet meer betrokken bij de behandeling van klaagster. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier dat beklaagde zich nadien nog heeft bemoeid met klaagsters behandeling en/of opname. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2020:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/45

    Klacht tegen huisarts. Bij klaagster, bekend met urineweginfecties, is als gevolg van het gebruik van nitrofurantoïne acute hepatitis ontstaan in 2018. Dit is een zeer uitzonderlijke bijwerking van het middel. Klaagster verwijt haar toenmalige huisarts dat deze in 2018 nitrofurantoïne heeft voorgeschreven ondanks dat zij al wist dat klaagster daar maagklachten van kreeg. Daarnaast had verweerster volgens klaagster meer onderzoek moeten doen naar het effect van nitrofurantoïne op klaagster. Het college deelt de verwijten niet. Deze bijwerking is zo zeldzaam dat verweerster daar niet alert op behoefde te zijn nu klaagster ook geen klachten presenteerde die daar een symptoom van kunnen zijn. Voorts bestond er geen indicatie voor nader onderzoek. Het college verklaart de klacht ongegrond. 

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2020:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/71

    Klaagster verwijt verweerder dat hij langdurig bagatelliserend en niet adequaat op haar klachten heeft gereageerd, met als gevolg dat pas in een laat stadium bij haar non-Hodgkinlymfoom (een vorm van lymfeklierkanker) is ontdekt. Voorts verwijt klaagster verweerder dat hij te weinig aandacht voor haar heeft gehad en dat hij niet meer van zich heeft laten horen jegens haar na het stellen van de diagnose. Onzorgvuldige dossiervoering. Klacht deels gegrond, deels ongegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/333

    Klager verwijt de bedrijfsarts dat zij: 1) een advies heeft uitgebracht aan de werkgever van klager zonder klager te hebben gezien/gesproken en zonder enig inzicht in het medische dossier van klager, 2) de belangen van klager als werknemer niet goed in de gaten heeft gehouden en op de hand van de werkgever lijkt te zijn en 3) geen duidelijkheid heeft willen verschaffen over de aanleiding van haar plotselinge advies c.q. de zogenaamde 'privé-activiteiten'. De bedrijfsarts heeft verweer gevoerd.   Deels gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-210

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster is directeur van de instelling waarbij de verpleeg kundige voor het verlenen van individuele zorg is ingeschreven en is daarom klachtgerechtigd. Beklaagde heeft ernstig misbruik gemaakt van een afhankelijke en (deels) verwarde patiënt. Duidelijk is geworden dat een aanzienlijk geldbedrag (€ 14.800), afkomstig van de aan de zorg van beklaagde toevertrouwde – nota bene terminale – patiënt, willens en wetens door beklaagde is ontvangen. Dit is zeer ernstig en in strijd met artikel 2.4 van de Beroepscode V&V. Schending van de eerste en tweede tuchtnorm. Klacht gegrond verklaard. Doorhaling en publicatie.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/246

    Klager verwijt verweerster (huisarts) dat zij zijn TIA de eerste maanden volledig heeft genegeerd en hem pas veel later heeft doorgestuurd naar een neuroloog. Ook zou zij volgens klager ten onrechte tegen hem hebben gezegd dat je niets van een TIA kunt zien op een MRI, waardoor deze kans hem is ontnomen.   Kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-160a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Er zijn geen aanwijzingen dat beklaagde de depotmedicatie heeft gefrustreerd. Het is niet aan beklaagde om recepten voor de depotmedicatie voor te schrijven, zodat het verwijt dat er op 2 mei 2019 geen depotmedicatie werd verstrekt reeds om die reden niet aan beklaagde is toe te rekenen. Bovendien is de verwarring die bij beklaagde en haar partner is ontstaan over de locatie waar de depotmedicatie werd toegediend evenmin aan beklaagde te wijten. Er zijn ook geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van hetgeen beklaagde in haar aantekeningen heeft genoteerd. Ten slotte is er geen enkele aanwijzing dat beklaagde over druk op klaagster heeft uitgeoefend om te verhuizen naar beschermd wonen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 194-2019

    Klacht tegen internist ongegrond. Beklaagde was bevoegd als internist een second opinion uit te voeren.  Mede gelet op de vraagstelling van de behandelend arts lag het voor de hand dat beklaagde de aan hem beschikbaar gestelde medische gegevens als vertrekpunt voor zijn beoordeling nam. Hij heeft vervolgens het beschikbare pathologisch materiaal laten reviseren. Gelet op de uitkomsten daarvan – in combinatie met het beeld dat beklaagde kreeg bij het lichamelijk onderzoek – hoefde beklaagde geen andere vormen van onderzoek in te zetten.