Zoekresultaten 381-390 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2021:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 21-05

    De notaris heeft onvoldoende voldaan aan zijn zorgplicht en onderzoeksplicht bij het opstellen en afgeven van de verklaring van erfrecht met de ruimschoots toereikend-verklaring.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:25 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/77

    De notaris heeft moeder (eigenaar van 12 percelen landbouwgrond) begeleid bij estate planning ten behoeve van haar drie zoons. De gronden waren verpacht aan één van hen. Een andere zoon (klager) verwijt de notaris dat een (mogelijk verontreinigd) perceel dat hij graag had willen verkrijgen, uiteindelijk buiten de verdeling is gehouden en dat de notaris zich niet heeft gehouden aan de wensen van moeder. Ook verwijt klager de notaris dat zij de pachtende zoon heeft bevoordeeld, dat zij klager onder tijdsdruk heeft gezet waardoor hij geen weloverwogen beslissing heeft kunnen nemen, dat zij niet correct met hem heeft gecommuniceerd en dat zij de privacy van moeder heeft geschonden. Klacht ten aanzien van privacyschending niet-ontvankelijk bij gebrek aan een redelijk belang, overige klachtonderdelen ongegrond. Dat de notaris in de gegeven omstandigheden heeft voorgesteld om het perceel, mede met het oog op de door moeder gewenste belastingbesparing, niet over te dragen acht de kamer (zeker) niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Gelet op de mogelijke fiscale consequenties en indachtig de toezegging van de pachtende broer dat geen indeplaatsstelling zou worden gevorderd, acht de kamer het verdedigbaar dat de notaris in de akte van verdeling geen clausule heeft opgenomen over het einde van de pachtovereenkomst. Dat de notaris moeder erop heeft gewezen dat haar testament als gevolg van de schenking van de gronden mogelijk zou moeten worden aangepast om onduidelijkheden in de toekomst te voorkomen, geeft naar het oordeel van de kamer evenmin blijk van partijdigheid en getuigt eerder van de benodigde zorgvuldigheid bij de uitvoering van de wensen van moeder.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:22 Kamer voor het notariaat Amsterdam 683913/NT 20-18

    Klacht van het BFT op grond van artikel 110 lid 1 Wna (integrale toezicht); onderzoek ondernemingsrechtelijke dossiers; diverse klachtonderdelen gegrond. De notaris is gedefungeerd per 1 december 2020. De kamer ziet (desondanks) aanleiding om de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van zes maanden op te leggen. Deze maatregel ziet de kamer als passend, bij wijze van signaal voor de beroepsgroep.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:20 Kamer voor het notariaat Amsterdam 700583 / NT 21-27

    Depotovereenkomst. Klacht over schenden zorgplicht notaris, die de onder hem gehouden gelden heeft uitgekeerd, terwijl klaagsters hem op de hoogte hadden gebracht van een door hen op korte termijn te verwachten verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag. De notaris heeft niet gereageerd op het verzoek van klaagsters de gelden onder zich te houden en op het moment van beslaglegging heeft hij niet direct laten weten dat de gelden al waren uitbetaald. Klacht ongegrond. Alleen een gelegd beslag had de uitkering kunnen voorkomen. Er bestond voor de notaris geen verplichting jegens klaagsters om gelden onder zich te houden. Op grond van zijn geheimhoudingsplicht kon de notaris geen mededeling doen over de afhandeling van het depot. De notaris heeft tijdig de verklaring op grond van artikel 476a lid 1 BW afgelegd. 

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:21 Kamer voor het notariaat Amsterdam 701055 / NT 21-28

    Levenstestament. Klacht over wilsbekwaamheid. Klaagster heeft niet aanemelijk gemaakt dat de kandidaat-notaris zich niet met voldoende zorgvuldigheid zekerheid heeft verschaft over de wilsbekwaamheid van de moeder van klaagster, die in haar levenstestament haar oudste zoon een algemene volmacht had gegeven. Klaagster heeft geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid van haar vader had moeten plaatsvinden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:50 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/379889 KL RK 20-139

    De kamer overweegt dat de notaris bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflater niet de zorgvuldigheid en voortvarendheid heeft betracht die zowel de wet- en regelgeving als de maatschappij van haar eisen. Hierdoor is het vertrouwen aangetast dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De kamer acht aannemelijk dat de door de notaris aangedragen omstandigheden impact hebben gehad op (de kantoororganisatie van) de notaris. Dit neemt echter niet weg dat dit niet ten koste mag gaan van de cliënten en de dienstverlening van het kantoor. Bovendien was reeds in 2018 sprake van de door de notaris aangedragen omstandigheden die voor vertraging in de afwikkeling zorgden. Toch duurde het nog tot september 2020 voordat de notaris wezenlijke veranderingen in haar kantoororganisatie doorvoerde.Daar komt nog bij dat uit het dossierverloop en de proceshouding van de notaris het de kamer niet is gebleken dat de notaris voldoende zelfinzicht heeft en de klachtwaardigheid van haar (gebrek aan) handelen inziet. De notaris heeft weliswaar zowel aan klagers als aan de kamer meerdere malen haar excuses aangeboden, maar heeft hierbij onvoldoende blijk gegeven van verantwoordelijkheidsgevoel. Er volgden na de excuses immers geen verbeteringen in het handelen van de notaris. De notaris heeft meerdere malen de kans gekregen om de door haar gemaakte fouten te herstellen, maar de notaris heeft deze kansen onvoldoende aangegrepen.De kamer verklaart de klacht gegrond en legt de notaris de maatregel van schorsing in het ambt voor de duur van twaalf weken op.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/382695 KL RK 21-9

    Klaagster maakt terecht bezwaar tegen de tussentijdse wijziging van het medewerkerstarief, omdat dit zonder vooraankondiging was verhoogd. De factuur/berekening van het erfdeel van klaagster is op dit punt dan ook door de notaris gecorrigeerd. De notaris heeft ter zitting bovendien aannemelijk gemaakt dat de doorberekening van de tussentijdse tariefwijziging op een vergissing berustte, in die zin dat de verhoging volgende notaris terecht was maar dat deze niet zonder meer kon worden gehanteerd in de al lopende afwikkeling, en dat deze vergissing onmiddellijk na ontdekking is gecorrigeerd. De kamer ziet daarom ook op dit punt geen aanleiding voor een tuchtrechtelijk verwijt, te meer daar het tarief dat de notaris voor het overige in rekening heeft gebracht marktconform en niet exorbitant voorkomt.Ook overige klachtonderdelen over de afwikkeling van de nalatenschap treffen al met al geen doel.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:52 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/384589 KL RK 21-32

    De klacht is gedeeltelijk gegrond. De notaris heeft onduidelijkheid laten ontstaan over zijn rol bij de afwikkeling van de nalatenschap van de erflater. Het was onduidelijk of de notaris zelf dingen mededeelde of dat deed namens de erfgenaam. De maatregel is een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:53 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/386280 KL RK 21-54 C/05/386281 KL RK 21-55

    De klacht is ongegrond. Gelet op het (gemotiveerde) verschil van mening tussen klaagster en de verkoper over het al dan niet gegronde beroep op de opschortende voorwaarde in de koopovereenkomst en de omstandigheid dat de notaris de waarborgsom blijkens de koopovereenkomst voor koper en verkoper gezamenlijk houdt, valt de notaris tuchtrechtelijk geen verwijt te maken van het niet op eerste verzoek van klaagster terug betalen van de waarborgsom.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:54 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/386222 KL RK 21-51

    Klaagster klaagt terecht dat de notaris haar benoeming tot executeur niet heeft aanvaard. Gelet op de inhoud van het testament en de wil van erflaatster had de notaris een andere invulling moeten geven aan de aan haar toebedeelde rol als toezichthouder.De tweede klacht is ook gegrond. De notaris had de leveringsakte niet mogen passeren zonder nader onderzoek te doen naar het grote verschil tussen de WOZ-waarde en de verkoopprijs. Klachtonderdeel 3 ongegrond en klachtonderdeel 4 is gegrond. De maatregel is een berisping.