Zoekresultaten 12571-12580 van de 13019 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0483 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/248

      Klaagster is de echtgenote van een patiënt die door suïcide is overleden. Voor zijn overlijden is de patiënt vanwege een tentamen suïcide opgenomen geweest in een instelling waar de arts als afdelingspsychiater werkzaam is. Klaagster is van mening dat de dood van haar echtgenoot te wijten is aan het nalatig gedrag van de psychiater. Het RTG te Eindhoven heeft de klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van klaagster gegrond, vernietigd de bestreden beslissing, legt de arts de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0477 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/287

      Psychiater, werkzaam in de verslavingszorg, wordt door klager, sinds jaren bekend als methadonverslaafde, verweten (1) aan klager gevraagd te hebben of klager iets bij zich had en geproefd te hebben van hetgeen klager bij zich had en (2) en (3) in twee telefoongesprekken aan klager te hebben gevraagd of klager iets voor hem kon regelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het eerste onderdeel van de klacht afgewezen en het tweede en derde klachtonderdeel gegrond verklaard, zonder een maatregel op te leggen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager alleen ontvankelijk in het beroep voor zover dat is gericht tegen het oordeel dat onderdeel (1) ongegrond is en bevestigt ten aanzien van dit klachtonderdeel het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0445 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09233

    Klager verwijt dat de machtiging die klager aan verweerder heeft gegeven over het verstrekken van informatie aan de verzekering van klager, te algemeen was gesteld en verweerder op basi daarvan geen, althans te veel informatie heeft verstrekt. Verweerder heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd. Het RTG is van oordeel van verweerder in de gegeven omstandigheden heeft gehandeld binnen de ruimte die hem was gegeven en dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.  

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0444 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0998

    Klager verwijt verweerder dat hij de minderjarige  zoon van klager niet heeft willen verwijzen voor een second opinion. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd, zich daarbij beroepende op het belang van het kind.. Het RTG is van oordeel dat verweerder de zoon van klager een second opinion niet had mogen onthouden. De klacht wordt gegrond verklaard en aan verweerder wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0441 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2009/42

     

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0442 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/305

     

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0443 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/229F

     

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0440 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2009/08

     

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0439 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 226/2009

    Klacht tegen verpleegkundige. Klager verblijft in een TBS-instelling, verweerster is werkzaam bij de medische dienst aldaar. In verband met een bloeddruk van 148/102 bij klager vindt overleg plaats met de huisarts. Deze adviseert 50 mgr metoprolol per dag. Klager gaat hier niet mee akkoord. Hij wil eerst zelf met de huisarts overleggen. Voor een afspraak met de huisarts wordt klager op zijn spreekuurlijst gezet. De huisarts is echter met vakantie en de waarnemend huisarts wil dat klager dit met zijn eigen huisarts bespreekt. Klacht, inhoudende dat klager niet met een arts heeft kunnen overleggen over de hem voorgeschreven medicatie, als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0434 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 025/2009

    Klacht tegen kaakchirurg. Klager heeft uit röntgenfoto's opgemaakt dat zich in een bultje in de kaakholte een palladiumstift en mogelijk nog ander materiaal bevindt, afkomstig van een behandeling van zijn toenmalige tandarts. Dit materiaal is naar zijn mening de oorzaak van de vele ontstekingen en allergische reacties waaraan hij lijdt. Hij kreeg voor dit vermoeden in de medische wereld niet of nauwelijks steun. Dit heeft geleid tot tientallen tuchtrechtelijke en ook civielrechtelijke procedures, zonder voor klager bevredigend resultaat. Via een belangenvereniging komt klager in contact met de medisch manager van het Centrum voor Patiëntveiligheid in het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is. Deze vraagt in het kader van een pilot 'poli patiëntveiligheid' aan verweerder of hij de oorzaak van klagers klachten wil onderzoeken. Deze raadpleegt een KNO-arts. Beiden zien  geen aanleiding voor operatief ingrijpen. De drie artsen hebben een gesprek met klager. Volgens klager weigert verweerder op deze manier een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Klacht als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.