Zoekresultaten 12431-12440 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:193 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 138/2018

    Klacht tegen KNO-arts. Klaagster heeft na een door verweerster uitgevoerde trommelvliessluiting een toegenomen gehoorverlies. Voor zover de klacht betrekking heeft op het niet-informeren van klaagster over het risico op toegenomen gehoorvlies wordt deze gegrond verklaard. Hoewel het hier geen ingreep aan de gehoorbeenketen betreft kan mogelijk een (in)directe manipulatie van de deels tegen het trommelvlies gelegen gehoorbeenketen plaatsvinden. Dit betekent dat (ook) dit type operatie aan het oor een risico op blijvend gehoorverlies met zich brengt. Mede gelet op de ingrijpende gevolgen die een (toename van) gehoorverlies (van welke aard dan ook) voor een patiënt kunnen hebben, is de omstandigheid dat het risico daarop zeer gering is, geen reden dit risico geen onderdeel te laten zijn van het informed consent. Voor zover de klacht betrekking heeft op het niet-informeren van klaagster over het risico op toegenomen gehoorverlies wordt deze gegrond verklaard en volgt een waarschuwing. Het toegenomen gehoorverlies betekent niet dat bij de operatie een fout is gemaakt of dat deze anderszins onzorgvuldig is uitgevoerd. Het verslag van de operatie beschrijft een normaal uitgevoerde trommelvliessluiting, zonder dat zich daarbij bijzonderheden hebben voorgedaan. Enige aanwijzing dat verweerster een fout heeft gemaakt bij de uitvoering van de operatie ontbreekt. Het klachtonderdeel dat hierop is gericht slaagt niet.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:26 Kamer voor het notariaat Amsterdam 650257/NT18-30 650258/NT18-31

    De klacht tegen de notaris is ongegrond. De kamer is van oordeel dat haar in tuchtrechtelijke zin geen verwijt kan worden gemaakt, nu zij niet betrokken is geweest bij de behandeling van het dossier en niet is gebleken dat de handelwijze van de kandidaat-notaris meer was dan een incident binnen het kantoor van de notaris. De kandidaat-notaris was immers behandelaar van het dossier en heeft, als (ruim) ervaren kandidaat-notaris, de hypotheekakte als waarnemer van de notaris gepasseerd. De klacht tegen de kandidaat-notaris is gegrond.  De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris zich ten onrechte verschuilt achter de Belehrungspflicht van notaris [A]. Zij had zelf (ook) de plicht om zich van de instemming van klager tot het vestigen van de hypotheek te vergewissen. Zij is immers niet benaderd door klager zelf maar door zijn zoon, die een eigen belang had bij de hypothecaire lening. Er werd een hypotheek gevestigd op het huis van klager in [plaats], terwijl een deel van het geleende bedrag, groot € 25.000, op de rekening van de zoon van klager gestort moest worden. De kandidaat-notaris heeft klager niet in persoon gezien of gesproken en hij zou bij het tekenen van de akte niet aanwezig zijn. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:194 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 129/2018

    Klacht tegen gezondheidszorgpycholoog. Klager is TBS gesteld en in het kader van zijn behandeling is hem voorgesteld medicatie te nemen. Klager verwijt verweerster dat zij hem gedwongen medicatie wilde opleggen. Klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:242 Raad van Discipline Amsterdam 18-875/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Gelet op het gemotiveerde verweer van verweerder kan de voorzitter niet vaststellen dat verweerder zichzelf als advocaat van klaagster bleef presenteren ondanks dat klaagster kenbaar had gemaakt dat zij van zijn diensten geen gebruik wenste te maken. Hieruit volgt immers dat verweerder tijdens de inhoudelijke behandeling van de zitting op de gang heeft verbleven en aan de rechtbank heeft aangegeven dat hij de wens van klaagster om van zijn diensten geen gebruik te willen maken respecteerde. Hiermee kan niet gezegd worden dat  verweerder zichzelf als advocaat van klaagster bleef presenteren ondanks dat klaagster kenbaar had gemaakt dat zij van zijn diensten geen gebruik wenste te maken. Dat de rechtbank correspondentie aan verweerder heeft gezonden, ondanks dat hij klaagster niet langer als advocaat bijstond, kan verweerder niet tuchtrechtelijk worden verweten. Zowel klaagster als verweerder hebben tijdens de zitting immers aan de rechtbank kenbaar gemaakt dat verweerder klaagster niet langer als advocaat bijstond. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:195 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-644/DB/ZWB

    Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door te weigeren een concept op een door klagers gewenst punt aan te passen, omdat verweerder kennelijk geen mogelijkheden zag om het standpunt van klagers met succes in rechte te bepleiten. Verwijten dat verweerder door klagers wederpartij is gemanipuleerd en dat hij heeft geweigerd om een belangrijke getuige op te roepen missen feitelijke grondslag. Klagers hebben geen eigen belang bij klacht over behandeling van een zaak van een andere cliënt, L B.V. Deels ongegrond, deels niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:332 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.318

      Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is sinds 2011 in behandeling bij het Gender team in het ziekenhuis. In 2015 heeft klaagster een vaginaplastiek gekregen waarna zich complicaties hebben voorgedaan. In 2016 kreeg klaagster een secundaire verdiepingsplastiek en in verband daarmee is zij van 1 t/m 8 maart 2016 opgenomen geweest. Klaagster verwijt de verpleegkundige : a. dat er door de verpleging na de operatie in 2015 niet adequaat is gereageerd op pijnen en klachten die klaagster had, waardoor niets is gedaan tot het al te laat was; b. dat klaagster over de (voorbereiding op de) operatie in 2016 slecht is geïnformeerd, tegen haar wil is geplaatst op een kamer waar een asociale patiënte lag, waar niemand naast wilde liggen, en verkeerde medicatie heeft gekregen (alleen morfine werkte tegen de pijn, maar de verpleging weigerde dit steeds te geven); c. dat hij klaagster op een racistische manier heeft bejegend; d. dat hij samen met de zaalarts de zorg voor klaagster heeft verwaarloosd; e. dat hij niet wist hoe hij het antibiotica infuus moest instellen, waardoor het infuus niet werkte; f. dat hij weigerde zorg te verlenen omdat hij de wond van klaagster vies vond; g. dat hij andere patiënten meer prioriteit gaf; h. dat hij weigerde klaagster met mevrouw aan te spreken en in het bijzijn van anderen steeds meneer zei, en dat hij klaagster heeft uitgescholden voor kutwijf en andere racistische benamingen heeft gebruikt; i. dat zijn aandringen samen met de zaalarts om inwendig te spoelen, tegen de wens van klaagster in, ervoor heeft gezorgd dat de hechtingen los lieten, waardoor wonden zijn ontstaan en nog een hersteloperatie nodig is. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:333 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.323

      Klacht tegen gz-psycholoog. Klaagster is sinds 2011 in behandeling bij het Gender team in het ziekenhuis, van welk team ook de aangeklaagde gz-psycholoog deel uitmaakt. Vanaf februari 2013 zijn tussen klaagster en de gz-psycholoog periodiek gesprekken gevoerd over behandeleffecten en (verdere) behandelwensen bij klaagster. In 2015 heeft klaagster een vagina plastiek gekregen, waarna zich complicaties hebben voorgedaan. In 2016 kreeg klaagster een secundaire verdiepingsplastiek. Na de operaties zijn de periodieke gesprekken voortgezet. Klaagster verwijt de gz-psycholoog: a. dat hij een afspraak voorafgaand aan de operatie zonder medeweten van klaagster heeft afgezegd omdat hij ervan uitging dat alles goed zou gaan; b. dat hij de afspraak om tijdens de opname in juli 2015 bij klaagster langs te komen niet is nagekomen; c. dat hij niets heeft gedaan met de klacht van klaagster dat een afspraak met de endocrinoloog weer werd geannuleerd en pas drie maanden later kon plaatsvinden; d. dat hij klaagster zwaar heeft vernederd na een gesprek door met collega’s hard te praten en te lachen, wat klaagster in de gang kon horen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster niet-ontvankelijk voor zover zij nieuwe klachten heeft geformuleerd en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:334 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.473

      Van de psychiater mag niet worden verwacht dat hij zes maanden na het uitbrengen van zijn rapport, dat is gebaseerd op een eenmalig adviesgesprek, op verzoek van klager opnieuw wijzigingen aanbrengt. Dit geldt temeer nu de verzochte aanpassingen geen invloed hebben op de in het rapport opgenomen conclusies. Verwerpt beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2018:149 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/377

    De klacht houdt in dat verweerder ten aanzien van het opstellen van het rapport onzorgvuldig heeft gehandeld. Ook stelt klager dat verweerder tijdens het onderzoeksgesprek in zijn huis, niet binnen de professionele grenzen is gebleven met betrekking tot bejegening. Deels niet ontvankelijk en kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:335 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.179

      Anders dan klager stelt, is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de psychiater zorgvuldig heeft gehandeld door direct bij het eerste contact de hulpvraag van klager uit te vragen en door binnen dezelfde GGZ-instelling intercollegiaal overleg te voeren met een eerder bij de behandeling van klager betrokken collega. Verwerpt beroep.