Zoekresultaten 12411-12420 van de 12421 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2008:YG0006 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2007/041

      Verweerder heeft als kaakchirurg de zoon cq. broer van klagers behandeld. De patiënt is aan de gevolgen van een mondbodemabces in 1999 overleden. Dit mondbodemabces is ontstaan na het trekken van een kies door een tandarts korte tijd daarvoor. De klacht van klaagster houdt in dat verweerder nalatig is geweest, in strijd met het protocol geneesmiddelen heeft toegediend, onvoldoende zorg heeft verleend en niet heeft voldaan aan de plicht van adequate verslaglegging. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de kaakchirurg tekort is geschoten in de zorg, hij geen duidelijke instructies heeft gegeven met betrekking tot de temperatuurregistratie en de terugkoppeling van de daaruit vergaarde gegevens. Hierdoor is een belangrijke parameter gemist. Daarnaast had de kaakchirurg toen de echo van de kaak een diffuus beeld liet zien nader diagnostisch onderzoek moeten (laten) doen dan wel andere adequate maatregelen moeten treffen. Voorts had de kaakchirurg, toen verbetering na behandeling uitbleef, de patiënt nader lichamelijk moeten onderzoeken en actief moeten communiceren met de verpleging. Door een en ander na te laten zijn ook hier weer belangrijke parameters gemist. Tenslotte acht het Centraal Tuchtcollege de overdracht te summier hetgeen de opvolgend kaakchirurg mogelijk op het verkeerde been heeft gezet. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verklaart de klacht alsnog gegrond en legt de kaakchirurg een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege laat hierbij meewegen dat er sprake is van een tijdsverloop van negen jaren waarin vele juridisch onderzoeken en procedures hebben plaatsgevonden waaraan de kaakchirurg zijn medewerking heeft verleend en legt derhalve geen zwaardere maatregel op.        

  • ECLI:NL:TGZREIN:2009:YG0003 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 08132

      Klager verwijt verweerster dat: 1)      zij hem onzorgvuldig heeft behandeld nu er ten gevolge van een iontoforese behandeling door verweerster brandwondjes in zijn gezicht zijn ontstaan, op de plaats waarvan nu kleine gedepigmenteerde vlekjes zijn ontstaan; 2)      zij hem niet heeft gewaarschuwd voor mogelijke brandwonden; 3)      zij het medisch dossier niet zorgvuldig heeft opgemaakt nu daarin niet is vermeld dat klager is gewaarschuwd voor het ontstaan van brandwondjes.   Het college heeft de klacht in zijn geheel afgewezen. Ad: 1)      Het college heeft geoordeeld dat verweerster de behandeling voldoende zorgvuldig heeft uitgevoerd. Verweerster was bekwaam en bevoegd om de behandeling te verrichten, is gebleven binnen de geldende maximumnorm voor de stroomsterkte en heeft de stroomsterkte gereguleerd in overleg met de patiënt. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de brandwondjes zijn ontstaan door tekortschieten van verweerster. Brandwondjes kunnen ook ontstaan zonder dat er van verwijtbaar handelen sprake is. 2)      Nu het tamelijk zeldzaam is dat de onderhavige complicatie voorkomt en het nog zeldzamer is dat er na een behandeling uit de wondjes pigmentvlekjes ontstaan, kan verweerster niet worden verweten dat zij klager ter zake niet heeft gewaarschuwd. 3)      Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat ook dit onderdeel van de klacht ongegrond is.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2009:YG0002 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 08/055

    Binnen het ziekenhuis waaraan verweerder destijds als cardioloog verbonden was, gold een nieuw initiatief waarbij alle onderzoeken, uitslagen en het in te zetten beleid op een dag werden uitgevoerd en besproken. In casu heeft de betreffende cardioloog zelf de door hem aangevraagde thoraxfoto beoordeeld zonder het verslag van de radioloog af te wachten. Naar het oordeel van het college was dit onjuist en mag de aanvrager van een foto pas tot definitieve conclusies komen indien hij behalve van de foto zelf ook van de beoordeling van die foto door de radioloog heeft kennisgenomen. Achteraf is gebleken dat op de door de radioloog beoordeelde thoraxfoto een niet-kleincellig longcarcinoom was te zien terwijl de cardioloog de foto als niet afwijkend had beoordeeld.   

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/036

    Klager (sociaal geneeskundige) dient als collega een klacht in tegen een verzekeringsarts. Klager verwijt de verzekeringsarts dat hij als verzekeringsarts bij het UWV een onjuiste weergave geeft van hoe processen verlopen zijn, waarbij tevens (andere ) curatief werkende collega's een en reguliere behandeltrajeten als minder bekwaam worden weggezet. Tevens verwijt klager de verzekeringsarts een tussen hen beide gevoerd telefoongesprek verkeerd te hebben weergegeven waardoor volgens klager de suggestie wordt gewekt dat hij als bedrijfsarts onvoldoende zorg voor zijn client heeft gehand en niet professioneel zou hebben gehandeld. Gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/093

    Verwijt aan medisch adviseur verzekeraar dat hij ongefundeerde uitspraken heeft gedaan over de gezondheidstoestand van klager en eenzijdig een neuroloog die een medische expertisse had uitgebracht, heeft benaderd om deze op andere gedachten te brengen. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/2250-A2021/035B

    De aangeklaagde GZ-psycholoog heeft, tezamen met een psychiater, een Pro Justitia-rapportage over klager uitgebracht. Klager verwijt de GZ-psycholoog met name dat hij 1) vooringenomen en niet onafhankelijk is geweest, 2) niet de gedragscode in acht heeft genomen, 3) een verkeerd beeld van klager heeft neergezet, waardoor hij TBS heeft gekregen, 4) onwaarheden heeft verkondigd en 5) nagelaten heeft medisch onderzoek te doen. De GZ-psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/397

    Klager dient een klacht in tegen een psychiater met (onder andere)  het verwijt dat zij hem een lage dosering quetiapine off-label heeft voorgeschreven. Volgens klager heeft dit zijn suïcidaliteit verergerd. Verweerster erkent dat zij dit heeft gedaan met als reden dat dat klager  zou kunnen helpen bij het slapen met als mogelijk gunstig neveneffect een vermindering van klagers angsten. Verweerster acht het onwaarschijnlijk dat het gebruik van quetiapine heeft bijgedragen aan de reeds bestaande (licht) verhoogde suïcidaliteit. Het college is van oordeel dat verweerster afdoende heeft gemotiveerd waarom zij voor dit middel heeft gekozen en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:YG2826 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2012/175

    Klager verwijt de psychiater onzorgvuldig jegens hem te hebben gehandeld door een ondeugdelijke rapportage over hem op te stellen, in strijd met het beroepsgeheim informatie over klager te verstrekken aan politie en justitie. Daarbij heeft verweerster volgens klager bewust de politie misleid door het verstrekken van onjuiste en valse informatie, hetgeen geleid heeft tot een inval van de politie in klagers woning, de inbeslagname van klagers wapen en de intrekking van diens  wapenvergunning. Ongegrond. Afwijzing

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/288

    Klaagster dient een in klacht in tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klaagster verwijt verweerder wijlen haar moeder ten onrechte niet te hebben ingestuurd naar het ziekenhuis, een te beperkt onderzoek heeft verricht en niet heeft gezorgd voor een goede overdracht aan een andere zorgverlener. Verweerder voert verweer. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/407

    Klaagster verwijt verweerder dat hij geen systeemonderzoek heeft gedaan en geen ontwikkelingsanamnese heeft uitgevoerd, waardoor hij een verkeerde behandeling heeft ingezet die heeft geleid tot verslechtering van de gemoedstoestand van de dochter van klaagster en uiteindelijk tot haar dood. Voorts verwijt klaagster verweerder dat zij op afstand werd gehouden. Verweerder heeft primair aangevoerd dat klaagster ten aanzien van het 1e verwijt niet-ontvankelijk is, het 2e klachtonderdeel is volgens hem ongegrond. Het college heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht (beide klachtonderdelen).