Zoekresultaten 531-540 van de 42215 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:9 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/734173 / DW RK 23/179 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. Voorzittersbeslissing is verzonden naar het in het klaagschrift genoemde kantooradres. Verzet is buiten de termijn van veertien dagen ingediend. Indien klaagster geen post op het kantooradres wil ontvangen, ligt het op haar weg om óf alleen het postadres in haar correspondentie te vermelden, dan wel uitdrukkelijk aan te geven dat ze alleen post op haar postadres wil ontvangen. Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:34 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-057/DH/NH/W

    Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:10 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/739994 / DW RK 23/343 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich erover dat beslag op haar loon is gelegd zonder dat aan wettelijke vereisten is voldaan. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:11 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738240 / DW RK 23/294 MdV/WdJ

    Klacht gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft niet de benodigde aantal PE-punten behaald. Maatregel van berisping opgelegd en een boete van € 200,- per niet behaalde PE-punt en veroordeling in proceskosten.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:12 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738617 / DW RK 23/303 MDV/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager betwist de vordering en vindt het verontrustend dat het in Nederland kennelijk toereikend is dat een gerechtsdeurwaarder een claim marginaal toetst. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5874

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster verwijt de verzekeringsarts het contrasigneren van de rapportage van een arts in opleiding tot verzekeringsarts, terwijl die arts onder andere een minimale medische beoordeling heeft uitgevoerd die heeft geleid tot het onterecht afwijzen van een WIA-uitkering. Het college is van oordeel dat het rapport voldoet aan alle criteria waar een deskundigenrapport volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg aan moet voldoen. De beoordeling kan niet als minimaal worden beschouwd. In de rapportage is uitgegaan van ziekte/gebrek, er zijn meerdere beperkingen ten aanzien van de belastbaarheid aangenomen en de benutbare mogelijkheden zijn weergegeven in een functionele mogelijkheden lijst. In de rapportage is inzichtelijk gemotiveerd waarom de arts geen aanleiding zag voor een medische urenbeperking. Ook het oordeel over de prognose is beargumenteerd. De verzekeringsarts mocht oordelen dat de rapportage volgens de daaraan te stellen kwaliteitseisen tot stand is gekomen en dat er geen belemmering was de rapportage te contrasigneren. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:30 Raad van Discipline Amsterdam 23-912/A/A

    Voorzittersbeslissing; Klacht betreft het handelen van verweerder als advocaat wederpartij. De klacht is gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en gedeeltelijk kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:26 Raad van Discipline Amsterdam 24-004/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht in beide onderdelen niet-ontvankelijk vanwege de termijnoverschrijding van drie jaar.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:23 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-719/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft ten overstaan van de rechtbank ten onrechte de suggestie gewekt dat een bedrag op haar derdengeldrekening was bijgeschreven, waardoor klager in zijn belangen is geschaad. Ter zitting van de raad heeft verweerster er geen blijk van gegeven het onjuiste van haar handelen in te zien. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5107

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is ontevreden geweest over de re-integratie inspanningen van zijn werkgever en de begeleiding van de bedrijfsarts. Klager heeft drie verwijten (klachtonderdelen) geformuleerd die er kort gezegd op neerkomen dat de bedrijfsarts haar rol niet professioneel heeft ingevuld en niet onafhankelijk is gebleven. Het versturen van het verslag van de second opinion aan klager is niet gebeurd, althans dat is niet komen vast te staan. De bedrijfsarts heeft wel verklaard dat zij het verslag/advies (aan de werkgever) op het spreekuur heeft voorgelezen, maar dat is bestreden door klager. Het college kan niet vaststellen of dat is gebeurd. De (hoofd)regel is dat een bedrijfsarts de rapportage tegelijk aan de werkgever én de werknemer dient te sturen. Dit geldt ook als de bedrijfsarts/verweerster haar bevindingen mondeling al heeft medegedeeld tijdens het spreekuur, zoals zij verklaart dat hier is gebeurd (maar door klager is ontkend). De bedrijfsarts heeft aangegeven dat zij altijd direct de terugkoppeling van een spreekuur aan de werkgever en de werknemer stuurt, maar dat laatste is hier kennelijk niet gebeurd. Dat is slordig geweest en in zoverre tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dit verwijt is gegrond. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Het college is van oordeel dat de geringe ernst van het handelen niet het opleggen van een maatregel rechtvaardigt. Nu het college geen maatregel oplegt, zal het verzoek om de bedrijfsarts te veroordelen in de kosten worden afgewezen. Klacht deels gegrond, geen maatregel.