Zoekresultaten 12651-12660 van de 44301 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:7 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-589/DH/RO

    Verweerder heeft een beroepsfout gemaakt door de gronden van beroep te laat in te dienen, als gevolg waarvan het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Pas ter zitting heeft verweerder erkend dat hij een beroepsfout heeft gemaakt. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:19 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190162

    Het stond verweerder, na de contacten die hij in de eerste helft van juni 2017 met klager had, niet vrij om vervolgens de voormalige partner van klager bij te staan en in die hoedanigheid tegen klager op te treden, ook al heeft tussen verweerder en klager geen formele advocaat-cliënt-relatie bestaan. Bekrachtiging uitspraak raad met uitzondering van de opgelegde maatregel, die wordt gematigd tot een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:232 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190100

    Klacht over onduidelijkheid over de financiële afwikkeling van de werkzaamheden van verweerder. Verweerder is tekortgeschoten in zijn informatievoorziening aan klager. Juist doordat een schriftelijke vastlegging van de (gestelde) gemaakte afspraken heeft ontbroken, kon bij klager onduidelijkheid ontstaan. Die onduidelijkheid komt voor rekening en risico van verweerder. Voor een gedegen vastlegging bestond temeer aanleiding omdat de werkzaamheden oorspronkelijk onder twee toevoegingen zouden worden gedeclareerd, terwijl verweerder later aan klager een factuur heeft verzonden op basis van een uurtarief. Bekrachtiging beslissing raad, inhoudende waarschuwing. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:50 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.047

    Klacht tegen verpleegkundige. De verpleegkundige is werkzaam als ondersteuner Jeugd en Gezin in een huisartsenpraktijk en heeft klagers zoon aangemeld bij het Centrum voor Jeugd en gezin (CJG). Daarvoor hadden een aantal gesprekken met de moeder plaatsgevonden en een telefonisch consult met klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht, voor zover deze betrekking heeft op het verwijt dat klager onvoldoende is gehoord ter zake van de problematiek van zijn zoon en dat hij niet de kans heeft gekregen om op de inhoud van de aanmelding te reageren gegrond en legt aan de verpleegkundige de maatregel van waarschuwing op. In beroep oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat de verpleegkundige de inhoud van de aanmelding bij klager had moeten toetsen op juistheid, met name wat betreft de gegevens die klager betreffen. De verpleegkundige heeft dit nagelaten en heeft bovendien geen wijzigingen in het aanmeldformulier aangebracht na het gesprek met klager terwijl dit wel mogelijk was. Het beroep is deels gegrond, maar leidt niet tot vernietiging van de bestreden beslissing. In het principaal beroep bekrachtigt het Centraal Tuchtcollege, onder aanvulling van gronden, de beslissing waarvan beroep. Het incidenteel beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:51 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.171

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. Klagers hebben namens hun overleden broer (patiënt) een klacht ingediend. Patiënt was opgenomen op een chronische zorgafdeling van een verpleeghuis, waar de specialist ouderengeneeskunde destijds werkzaam was als arts in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Na onderzoek in het ziekenhuis bleek dat sprake was van een niercelcarcinoom waarvoor geen levensverlengende behandeling meer mogelijk was. Patiënt kreeg vanwege de pijnklachten oxycodon voorgeschreven. Op verzoek van patiënt en familie is de oxycodon onderbroken. Patiënt is achteruitgegaan en een maand later overleden. Klagers verwijten de specialist ouderengeneeskunde dat zij in strijd zou hebben gehandeld met de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Daarnaast zou sprake zijn van levensbeëindiging door de specialist ouderengeneeskunde tegen de wil van patiënt. De specialist ouderengeneeskunde wordt moord met voorbedachten rade verweten. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Patiënt is niet overleden door de inname van oxycodon, maar door de ernstige ziekte waar hij aan leed. Toediening van oxycodon in de fase van het levenseinde maakt deel uit van de medisch behandeling en is zodanig aan richtlijnen gebonden. Geen aanwijzingen voor hulp bij zelfdoding of een beslissing door de specialist ouderengeneeskunde tot levensbeëindiging. De specialist ouderen geneeskunde heeft zich uitermate professioneel en inlevend opgesteld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:52 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.172

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. Klagers hebben namens hun overleden broer (patiënt) een klacht ingediend. Patiënt was opgenomen op een chronische zorgafdeling van een verpleeghuis, waar de specialist ouderengeneeskunde destijds werkzaam was. Hij was ook opleider en supervisor van de behandelend arts van de patiënt (ook aangeklaagd) die destijds in opleiding was tot specialist ouderengeneeskunde. Na onderzoek in het ziekenhuis bleek dat sprake was van een niercelcarcinoom waarvoor geen levensverlengende behandeling meer mogelijk was. Patiënt kreeg vanwege de pijnklachten oxycodon voorgeschreven. Op verzoek van patiënt en familie is de oxycodon onderbroken. Patiënt is achteruitgegaan en een maand later overleden. Klagers verwijten de specialist ouderengeneeskunde dat hij in strijd zou hebben gehandeld met de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Daarnaast zou sprake zijn van levensbeëindiging door de specialist ouderengeneeskunde tegen de wil van patiënt. De specialist ouderengeneeskunde wordt moord met voorbedachten rade verweten. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:53 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.173

    Klacht tegen verpleegkundige. Klagers hebben namens hun overleden broer (patiënt) een klacht ingediend. Patiënt was opgenomen op een chronische zorgafdeling van een verpleeghuis, waar de verpleegkundige destijds als verpleegkundig teamleider werkzaam was. Na onderzoek in het ziekenhuis bleek dat sprake was van een niercelcarcinoom waarvoor geen levensverlengende behandeling meer mogelijk was. Patiënt kreeg vanwege de pijnklachten oxycodon voorgeschreven. Op verzoek van patiënt en familie is de oxycodon onderbroken. Patiënt is achteruitgegaan en een maand later overleden. Klagers verwijten de verpleegkundige dat zij in strijd zou hebben gehandeld met de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Daarnaast zou sprake zijn van levensbeëindiging door de verpleegkundige tegen de wil van patiënt. De verpleegkundige wordt moord met voorbedachten rade verweten. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:54 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.205

    Klacht tegen huisarts. Verweerder heeft op verzoek van klager een brief opgesteld ten behoeve van de gemeente en de brief vervolgens, weer op verzoek van klager, aangepast. Klager verwijt verweerder onder meer en met name dat hij een onjuiste verklaring heeft afgegeven, zijn beroepsgeheim heeft geschonden en ten onrechte een declaratie heeft opgemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:55 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.212

    Klacht van een GGZ-instelling tegen een voormalig werknemer, een verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat hij een relatie is aangegaan met een kwetsbare cliënte die verder ging dan professioneel nodig of wenselijk was. De verpleegkundige heeft in deze situatie grensoverschrijdend gedrag vertoond en in strijd gehandeld met de gedragscode GGZ I en de richtlijn van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Daarbij is bijzonder kwalijk dat de verpleegkundige bij herhaling heeft aangegeven dat het nog niet klaar is. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan de verpleegkundige de maatregel van doorhaling in het BIG-register op. In beroep is gebleken dat de verpleegkundige nog steeds de ernst van zijn gedragingen niet in ziet. Daarnaast kan de verpleegkundige niet verklaren wat de aanleiding is geweest voor zijn grensoverschrijdende gedragingen, waardoor het risico op herhaling aanwezig is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de verpleegkundige.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:313 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-516

    Voorzittersbeslissing. Geen conflicterende belangen als bedoeld in Regel 15 Gedragsregels 2018. Verweerder mocht de Vereniging van Eigenaren van een appartementencomplex bijstaan in haar geschil met klagers over de CV-ketel. Dat zijn kantoorgenoot mr. B ook lid was van dezelfde VvE als klaagster en in november 2017 met klagers over de CV-problematiek heeft gecorrespondeerd, brengt nog geen tegenstrijdigheid van belangen als advocaat met zich mee jegens klagers, die nimmer cliënt van verweerder zijn geweest. Door toedoen van verweerder is geen onduidelijkheid ontstaan dat hij als advocaat aanwezig was op het verzoek van het bestuur tijdens een extra Algemene Ledenvergadering van de VvE. Geen strijd met Regel 9 Gedragsregels 2018. Kennelijk ongegrond.