Zoekresultaten 12651-12660 van de 44316 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSGR:2020:3 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-187/DH/DH
- Datum publicatie: 14-02-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRSGR:2020:3
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:234 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190008 en 190009
- Datum publicatie: 14-02-2020
- Datum uitspraak: 13-12-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:234
Klacht over eigen advocaat en bestuursvoorzitter van het kantoor. Klaagster is niet-ontvankelijk in de klacht tegen de bestuursvoorzitter van het kantoor, over het gebrek aan een kantoorklachtenregeling omdat klaagster geen eigen belang bij die klacht heeft. Enkel de deken kan klagen in het algemeen belang en de bestuursvoorzitter heeft niet als de advocaat van klaagster opgetreden noch als advocaat van de wederpartij. Klaagster is over het gebrek aan een kantoorklachtenregeling wel ontvankelijk jegens de (voormalig) eigen advocaat, en dit klachtonderdeel is gegrond. Klaagster is onjuist geïnformeerd door de advocaat over de klachtenregeling en deze regeling voldeed niet aan de Voda, onder meer omdat de regeling niet openbaar en publiek toegankelijk was. Voorts klaagt klaagster over de (voormalig) eigen advocaat omdat hij na een adviesopdracht voor klaagster in een geschil tegen haar is opgetreden. Het hof oordeelt dat verweerder ten minste de schijn van belangenverstrengeling heeft gewekt door de wederpartij van klaagster bij te staan in een geschil tegen klaagster, terwijl verweerder - althans zijn kantoor - door de adviesopdracht beschikte over informatie van klaagster die van belang kon zijn in dat geschil en waarover minstgenomen discussie is over de vertrouwelijkheid van die informatie. Klacht gegrond. Waarschuwing en proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:228 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180294
- Datum publicatie: 14-02-2020
- Datum uitspraak: 05-04-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:228
Herstelbeslissing. Het hof vult het dictum van de beslissing met nummer 180294 aan met een proeftijd van twee jaar, ingaande op de datum van de herstelbeslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2020:10 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-676/DH/DH
- Datum publicatie: 14-02-2020
- Datum uitspraak: 22-01-2020
- ECLI:NL:TADRSGR:2020:10
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2020:4 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-296/DH/DH
- Datum publicatie: 14-02-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRSGR:2020:4
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:229 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190049
- Datum publicatie: 14-02-2020
- Datum uitspraak: 02-12-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:229
Verzet tegen voorzittersbeslissing. Het hof oordeelt dat artikel 46h lid 7 Advocatenwet door de voorzitter op juiste gronden is toegepast. Er bestaat geen aanleiding voor het doorbreken van het zogeheten appelverbod. Het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter wordt daarom ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:26 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190172
- Datum publicatie: 14-02-2020
- Datum uitspraak: 24-01-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:26
Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster zou zich onbehoorlijk en onbetamelijk hebben gedragen tegenover klaagster. Verweersters beroep is gericht tegen de hoogte van de opgelegde maatregel door de raad, te weten schrapping van het tableau. Het hof overweegt dat verweerster klaagster in de veronderstelling heeft gelaten dat zij de advocaat of gemachtigde was van E. In de aanloop naar de hoorzitting was er voor verweerster voldoende aanleiding om deze veronderstelling, indien onjuist, te corrigeren, bijvoorbeeld toen klaagster verweerster vroeg een machtiging te overleggen. Het verkeerd informeren van E. in het onderhavige geval levert een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen jegens klaagster op, nu verweerster met haar onjuiste en misleidende mededelingen aan E. klaagster ten onrechte in een kwaad daglicht heeft gesteld en hierdoor de belangen van klaagster heeft geschaad. Verweerster heeft het hof er niet van kunnen overtuigen dat zij haar kantoorpraktijk inmiddels op orde heeft en dat het risico op herhaling niet meer aanwezig is. Verweerster schroomt niet om in strijd met de waarheid mededelingen te doen aan cliënten en derden, teneinde haar eigen nalatigheid en/of gebrek aan deskundigheid te verbloemen. Met de raad is het hof dan ook van oordeel dat verweerster, mede gelet op haar tuchtrechtelijke verleden, een patroon laat zien van zorgwekkende gedragingen waarmee zij de kernwaarden integriteit en vakkundigheid schendt en cliënten en derden dupeert. Niet valt in te zien hoe het voorgestelde coachingstraject in dit stadium en in deze omstandigheden soelaas zou kunnen bieden. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging schrapping.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2020:5 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-258/DH/DH
- Datum publicatie: 14-02-2020
- Datum uitspraak: 13-01-2020
- ECLI:NL:TADRSGR:2020:5
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:230 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190067
- Datum publicatie: 14-02-2020
- Datum uitspraak: 18-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:230
Herstelbeslissing. Per abuis is onder het kopje ‘beslissing’ een zinsnede weggevallen, te weten ‘en opnieuw recht doende, verklaart de klachtonderdelen b), c) en d) alsnog ongegrond.’
-
ECLI:NL:TNORSHE:2020:1 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/71
- Datum publicatie: 14-02-2020
- Datum uitspraak: 20-01-2020
- ECLI:NL:TNORSHE:2020:1
Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de ter zitting ingediende klachten. De bij klaagschrift ingediende klacht valt uiteen in twee onderdelen. Het eerste klachtonderdeel betreft het verwijt van klager dat de notaris in zijn hoedanigheid van vereffenaar de door klager gestelde vordering betwist. De kamer acht dit niet klachtwaardig. De inhoudelijke discussie over deze vermeende vordering dient niet plaats te vinden in onderhavige tuchtprocedure. De beantwoording van de vraag of klager een vordering toekomt is voorbehouden aan de civiele rechter. Klachtonderdeel 1 wordt daarom ongegrond verklaard. Het tweede klachtonderdeel betreft het verwijt van klager dat de notaris zich (in onderhavige tuchtprocedure) heeft laten bijstaan door [mr. X], terwijl [mr. X] de notaris q.q. en/of erflaatsters erfgenamen ook heeft bijgestaan in eerdere procedures die klager jegens de notaris q.q. en/of erflaatsters erfgenamen had aangespannen. De kamer is van oordeel dat het niet aan een cliënt is om te beoordelen of het zijn advocaat vrijstaat om hem te vertegenwoordigen. Voor zover het [mr. X] - in de verhouding tussen hem en klager - niet vrij mocht hebben gestaan om de notaris (q.q.) in één of meerdere procedures bij te staan, kan dit niet aan de notaris worden verweten. De notaris staat immers buiten de verhouding tussen [mr. X] en klager. De omstandigheid dat de Raad van Discipline in het ressort [naam ressort] heeft geoordeeld dat het [mr. X] niet vrij stond om in een eerdere procedure op te treden als advocaat van de notaris q.q. maakt dit niet anders. Klachtonderdeel 2 wordt daarom ook ongegrond verklaard.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1265
- Pagina: 1266
- Pagina: 1267
- ...
- Pagina: 4432
- Volgende pagina zoekresultaten