ECLI:NL:TGZREIN:2020:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 2013

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2020:38
Datum uitspraak: 03-08-2020
Datum publicatie: 03-08-2020
Zaaknummer(s): 2013
Onderwerp: Niet of te laat verwijzen
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Huisarts. Testistumor. Klacht: 1) klager niet direct doorverwezen naar ziekenhuis voor echo, 2) in huisartsenjournaal staat dat klager zich na weekeinde moest melden als geen verbetering. Is niet gezegd. Huisartsenjournaal volgens klager later aangepast. College: ongegrond. Op basis van bevindingen anamnese en lichamelijk onderzoek mocht huisarts komen tot waarschijnlijkheidsdiagnose ontsteking. Ingezet beleid correct. Uit logmutaties blijkt dat in patiëntendossier alleen naam episodetitel is veranderd van ‘Epididymitis’ in ‘Orchitis’ . Geen betrekking op vervolgafspraak.

Uitspraak: 3 augustus 2020

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 10 februari 2020 ingekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

gemachtigde mr. J.J.Th. van Stiphout te Helmond

tegen:

[C]

huisarts

werkzaam te [B]

verweerder

gemachtigde mr. drs. C. van der Kolk-Heinsbroek te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-          het klaagschrift

-          het verweerschrift

-          de brief d.d. 23 juni 2020 met bijlagen, ontvangen van de gemachtigde van klager

-          de brief d.d. 25 juni 2020 met bijlagen, ontvangen op 29 juni 2020 van de gemachtigde van verweerder

-          de pleitnota van de gemachtigde van verweerder.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondelinge vooronderzoek.

De klacht is ter openbare zitting van 8 juli 2020 behandeld. Partijen waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klager had op 23 juli 2019 een consult bij de huisarts. Klager is patiënt bij de huisartsenpraktijk waar onder meer verweerder als huisarts werkt. Klager werd gezien door verweerder. Klager had sinds enkele dagen een gezwollen rechtertestikel. In het huisartsenjournaal is opgenomen, voor zover thans van belang (alle citaten inclusief taal- en spelfouten):

“(…)

S          sinds paar dagen gezwollen testikel re. Geen duidelijke oorzaak. Drukkend, zit in de weg. Niet ziek. Geen mictieklachten of veranderd aspect sperma.

O         Gezwollen testikel re, pijnlijk. Glad elastisch. Cremaster-reflex intact.

P         Uitleg. Start augmentin. Co indien na weekend geen verbetering.

P         AMOXICILLINE/CLUVAANZUUR TABLET 500/125MG / 30 ST 3D1T

(…)”

In het overzicht logmutaties is, voor zover thans van belang, het volgende weergegeven:

“(…)                                                   Van                                         Naar

54310mg         23-7-19 15:20             Epididymitis                            Orchitis

(…)”

Klager had op 7 oktober 2019 opnieuw een consult. Dit keer werd klager gezien door een collega van verweerder. Klager had nog steeds dezelfde klachten en de rechtertestikel was meer gezwollen. Er was na de antibioticakuur geen verbetering opgetreden. Klager is direct doorverwezen naar het ziekenhuis en uiteindelijk werd een testistumor vastgesteld met lymfogene metastasering. Klager is geopereerd en heeft tot kort voor de mondelinge behandeling bij het college chemotherapie gehad.

3. Het standpunt van klager

Klager verwijt verweerder:

1)         dat hij klager niet direct heeft doorverwezen naar het ziekenhuis om een echo te laten maken. De in het huisartsenjournaal opgesomde klachten wijzen immers niet op een ontsteking.

2)         dat in het huisartsenjournaal ten onrechte staat dat klager zich moest melden als na het weekend geen verbetering zou optreden. De huisarts heeft dit niet aan klager aangegeven en klager vermoedt dat het huisartsenjournaal later is aangepast.

Klager heeft nog opgemerkt dat hij wel wat langer heeft gewacht met het opnieuw consulteren van de huisarts maar dat dit was vanwege privé omstandigheden. Hij ervoer bovendien geen ernstige klachten behoudens het “in de weg zitten”.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft aangevoerd dat hij is gekomen tot de waarschijnlijkheidsdiagnose orchitis nadat hij lichamelijk onderzoek had gedaan bij klager. Er was sprake van een acuut ontstane zwelling die glad elastisch was bij onderzoek, eenzijdige scrotale pijn en bij palpatie was de zaadbal dik, vast en zeer gevoelig. Klager had geen koorts en voelde zich verder niet ziek. Er is een algemene anamnese afgenomen. Verweerder is van mening dat hij op basis van deze bevindingen heel goed tot de waarschijnlijkheidsdiagnose orchitis kon komen en hij heeft ook een beleid ingezet. Klager kreeg een breedspectrum antibioticum voorgeschreven en er is afgesproken dat hij na het weekend terug moest komen als er geen verbetering zou optreden.

Verweerder bestrijdt dat hij dit beleid niet zou hebben ingezet of naderhand het patiëntenjournaal zou hebben aangepast. Dat blijkt ook niet uit de “logging-mutaties” die door verweerder zijn overgelegd.

Verweerder heeft wel een aanpassing in het patiëntenjournaal gedaan door epididymitis te wijzigen in orchitis. Verweerder heeft dat gedaan omdat epididymitis wel een diagnoseregel is maar orchitis niet. De episodetitel is naderhand aangepast aan hetgeen door verweerder als meest waarschijnlijke diagnose was geconstateerd. Verweerder meent dat tijdens het consult wel is gesproken over de mogelijkheid van kanker. Verweerder heeft toen aangegeven dat hij daar niet direct aan dacht, maar dat er wel verder onderzoek zou moeten worden gedaan als de antibioticakuur niet zou aanslaan. Verweerder heeft klager nadien niet meer teruggezien.

5. De overwegingen van het college

Het college stelt voorop dat het bij de tuchtrechtelijke beoordeling van beroepsmatig handelen niet gaat om de vraag of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de aangeklaagde beroepsbeoefenaar binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in zijn beroepsgroep ter zake als norm was aanvaard.

Het college ziet redenen om eerst klachtonderdeel 2 te behandelen.

Ingevolge artikel 7:454 van het Burgerlijk Wetboek is verweerder verplicht om een dossier in te richten met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Verweerder heeft dit ook gedaan en in het patiëntendossier is opgenomen dat klager is meegedeeld dat hij na het weekend terug moest komen als er geen verbetering zou zijn.

Het vermoeden van klager dat verweerder het huisartsenjournaal heeft aangepast door later toe te voegen dat hij zich wederom moest melden als er na het weekend geen verbetering zou optreden, is naar het oordeel van het college door verweerder onderbouwd weerlegt. Immers, uit het overzicht van de logmutaties blijkt wel dat er in het patiëntendossier van klager iets is gewijzigd, maar uit deze mutatie blijkt ook wat er is gewijzigd, namelijk de naam episodetitel van ‘Epididymitis’ in ‘Orchitis’ . Deze wijziging had geen betrekking op de gemaakte afspraak om het beloop van de klachten in de gaten te kunnen houden. Andere wijzigingen hebben niet plaatsgevonden volgens de logmutaties.

Nu van de juistheid van het patiëntendossier moet worden uitgegaan en er geen aanwijzingen zijn dat het patiëntendossier later is gewijzigd, is klachtonderdeel 2 ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 1 stelt het college vast dat verweerder een anamnese heeft afgenomen en lichamelijk onderzoek heeft gedaan. Verweerder constateerde een gezwollen rechtertestikel, die pijnlijk was bij aanraking en die glad elastisch aanvoelde; diffuus homogeen. Er was geen sprake van koorts. Volgens het college is verweerder op grond van deze bevindingen mogen komen tot de waarschijnlijkheidsdiagnose dat sprake was van een ontsteking. Pijn en zwelling zijn kenmerken van een ontsteking. Verweerder heeft daarop een breedspectrum antibioticum voorgeschreven voor 10 dagen en met klager de afspraak gemaakt om na het weekend terug te komen als de klachten niet waren verminderd. Het college is van oordeel dat dit beleid kon worden ingezet gelet op de waarschijnlijkheidsdiagnose. Ook klachtonderdeel 1 is daarmee ongegrond.

Het college heeft er alle begrip voor dat de ziekte voor klager zeer aangrijpend is en de behandeling zwaar. Toch zal ook in dit geval, waar het gaat om de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen, zonder kennis achteraf moeten worden beoordeeld of verweerder bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening en daarvan is in dit geval sprake geweest.

6. De beslissing

Het college:

-          verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door K.A.J.C.M. Berg Jeths-van Meerwijk, voorzitter, J. Iding, lid-jurist, C.L.S.M. Stuurman, J.D.M. Schelfhout en M.A.M.U. Vermeulen leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van M. van der Hart secretaris en uitgesproken door N.B. Verkleij op

3 augustus 2020 in aanwezigheid van de secretaris.