Zoekresultaten 10341-10350 van de 45244 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:108 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-351/DB/OB
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 17-06-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:108
Ook indien een advocaat namens zijn cliënt tijdens de onderhandelingen een gewijzigd standpunt zou hebben ingenomen, valt hem hiervan tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. Een procespartij mag immers zijn standpunt aanpassen aan gewijzigde inzichten of nader opgekomen belangen. Dit zou slechts anders zijn indien de advocaat opzettelijk zijn standpunt wijzigt met het doel de wederpartij nodeloos te schaden. Daarvan is in deze zaak echter niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2021:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 128/2020
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TGZRZWO:2021:61
Klacht tegen GZ-psycholoog. Klager verblijft in een tbs-instelling. Beklaagde is als regiebehandelaar betrokken bij de behandeling van klager. Klager verwijt beklaagde dat zijn werkuren zijn teruggebracht van 28 naar 20 uur per week. Daarnaast meent hij dat hij geen passende therapie krijgt. De beslissing om het aantal werkuren van klager terug te brengen is ingegeven vanuit het oogpunt van klagers behandeling. De klacht met betrekking hiertoe wordt dan ook ontvankelijk geacht. De beslissing om beklaagde minder uren te laten werken is in overleg met het behandelend team genomen. De behandelaren constateerden dat het (vele) werken werd gebruikt als een vorm van coping omdat klager daarmee niet hoefde na te denken over pijnlijke zaken. De conclusie van het behandelend team dat een te vol programma het behandelproces hindert, is inzichtelijk. Daarmee is ook de beslissing het aantal uren te beperken begrijpelijk en passend bij de behandeling van klager. Uit de beschikbare stukken blijkt dat de behandeling van klager, inclusief therapie, is afgestemd op de bij hem vastgestelde diagnose. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2021:130 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.097
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TGZCTG:2021:130
Klacht tegen psychiater werkzaam voor het NIFP die op verzoek van de Reclassering een indicatiestelling heeft uitgebracht over de plaatsing van klager voor het uitvoeren van de voorwaarden van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling. Klager verwijt de psychiater dat zij zonder dat zij klager daarbij heeft betrokken, heeft geadviseerd tot klagers opname in een kliniek met het op-een-na zwaarste beveiligingsniveau. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TACAKN:2021:39 Accountantskamer Zwolle 20/1841 Wtra AK
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TACAKN:2021:39
Klacht over samenstellen jaarrekening en over het, als adviseur in het kader van onderhandelingen over overname van de onderneming, opstellen van een overnamebalans. Klacht deels gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid; oplegging maatregel van berisping. De Accountantskamer stelt vast dat de onderneming, zoals vermeld in de jaarrekening, weliswaar een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vormde meteen andere onderneming, maar gesteld noch gebleken is dat de ondernemingen ook voor de loonbelastingbelasting een fiscale eenheid vormden. Voor een dergelijke fiscale eenheid voor de loonbelasting is op grond van artikel 27e van de Wet op de loonbelasting 1964 een beschikking van de inspecteur vereist. Niet gebleken is dat een dergelijke beschikking ten behoeve van de onderneming is afgegeven. Verder heeft een schuldoverneming pas werking tegenover de schuldeiser indien deze voor die overneming zijn toestemming heeft gegeven. Gesteld noch gebleken is dat de Belastingdienst voor de schuldoverneming toestemming heeft gegeven. De onderneming kon dus nog altijd tot betaling worden aangesproken door de Belastingdienst, wat ook daadwerkelijk is gebeurd. De Accountantskamer is daarom van oordeel dat de schuld aan de Belastingdienst in de jaarrekening van de onderneming had moeten worden verwerkt. De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene over de boekjaren voorafgaand aan 2018 de jaarrekening van de onderneming heeft opgesteld. Betrokkene heeft zich weliswaar op het standpunt gesteld dat hij niet uitdrukkelijk opdracht had gehad om ook voor het boekjaar 2018 de jaarrekening samen te stellen, maar zoals volgt uit Standaard 4410 paragraaf A45 hoeft een samenstellend accountant niet iedere verslagperiode een nieuwe opdrachtbevestiging of een andere schriftelijke overeenkomst te sturen. Uit niets blijkt dat de onderneming de doorlopende opdracht voor het samenstellen van de jaarrekening voor wat betreft het boekjaar 2018 had beëindigd of dat betrokkene uit eigen beweging zijn werkzaamheden als samenstellend accountant van de onderneming had beëindigd. De enkele verklaring van betrokkene dat hij meende dat hij niet langer samenstellend accountant was is onvoldoende. Nergens blijkt dat betrokkene dat heeft onderkend en hij heeft naar aanleiding hiervan geen maatregel genomen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de onderneming gedurende enkele jaren rekeningen van de accountantsorganisatie niet had betaald. De openstaande vordering van de accountantsorganisatie zou voldaan kunnen worden uit de opbrengst van de verkoop. In zoverre had de accountantsorganisatie dan ook belang bij een goede afloop van het verkooptraject. Betrokkene heeft de bedreiging die uitging van de samenloop van het zijn van financieel adviseur en het belang van de accountantsorganisatie bij een goede afloop van het verkooptraject, niet onderkend en hij heeft naar aanleiding hiervan niet beoordeeld of het nodig was een maatregel te nemen om deze bedreiging weg te nemen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2021:131 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.140
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TGZCTG:2021:131
Klacht tegen tandarts. De tandarts heeft bij klaagster een kies getrokken. Daarbij is een breuk in de kaak ontstaan. Klaagster heeft veel pijn gehad en vindt dat de tandarts haar onmenselijk heeft behandeld. Zij verwijt de tandarts onder meer dat zij haar veel te laat naar de kaakchirurg heeft verwezen, dat door het verwijderen van twee botstukken de mogelijkheid om in de toekomst een prothese te plaatsen bemoeilijkt is en dat zij niet heeft goed gereageerd op telefoontjes en een e-mail van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster deels niet-ontvankelijk, namelijk voor zover in beroep nieuwe klachten naar voren zijn gebracht, en bevestigt de bestreden beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2021:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2020/54
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TGZRGRO:2021:18
Na een eerdere tuchtrechtelijke procedure klaagt klager opnieuw over het handelen van een bedrijfsarts. Voor zover de klachten in de eerdere procedure aan de orde zijn geweest, is klager in die klachtonderdelen niet-ontvankelijk. Het klachtonderdeel dat ziet op het afleggen van onjuiste verklaringen in de eerdere procedure is ongegrond, omdat niet aannemelijk is geworden dat beklaagde dat opzettelijk heeft gedaan.
-
ECLI:NL:TACAKN:2021:40 Accountantskamer Zwolle 19/1795 en 19-1796 Wtra AK
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TACAKN:2021:40
Mondelinge uitspraak. Klaagster heeft eerder een klacht tegen dezelfde accountants ingediend (zaaknummers 19/92 en 19/93 Wtra AK). Vier dagen voor de mondelinge behandeling van die klacht heeft klaagster een brief gestuurd naar de Accountantskamer met daarin een nader geformuleerd klachtonderdeel. Omdat deze brief pas in een laat stadium is ingediend en betrokkenen zich ertegen hebben verzet dat deze brief zou worden meegenomen in de beoordeling, heeft de Accountantskamer de brief uit het oogpunt van een goede procesorde buiten beschouwing gelaten. De brief is vervolgens geregistreerd als afzonderlijk klaagschrift. Tijdens de mondelinge behandeling van dit (tweede) klaagschrift hebben partijen een toelichting gegeven op het nader geformuleerde klachtonderdeel. Op grond van de nader overgelegde stukken, de nadere toelichting van de partijen en de primair gewijzigde opstelling van betrokkenen heeft de Accountantskamer geoordeeld dat sprake is van een nadere invulling van een reeds eerder ingediende en beoordeelde klacht, zodat de klacht in strijd met het ne bis in idem-beginsel is ingediend. De Accountantskamer heeft de klacht daarom niet-ontvankelijk verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2021:132 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2021.014
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TGZCTG:2021:132
Klacht tegen bedrijfsarts. De bedrijfsarts was in een zogenoemd ‘eigen regiemodel’ betrokken bij klagers verzuimbegeleiding. Klager maakt de bedrijfsarts zeventien verwijten, welke in de kern neerkomen op het verwijt dat bedrijfsarts is tekortgeschoten in de begeleiding en onderkenning van de optredende problematiek bij klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdelen 8, 9, 14, 16 en 17 gegrond verklaard, voor het gegrond verklaarde deel aan de bedrijfsarts de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klager komt in beroep tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdelen 1 tot en met 7 en klachtonderdeel 10. Klager laat de klachtonderdelen 11, 12, 13 en 15 vallen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager, handhaaft de maatregel van waarschuwing en wijst het verzoek om een kostenveroordeling af.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:108 Raad van Discipline Amsterdam 20-984/A/NH
- Datum publicatie: 17-06-2021
- Datum uitspraak: 17-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:108
Klacht over de advocaat van de wederpartij is ongegrond; verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld bij het nemen van executiemaatregelen en bij haar weigering om het gelegde beslag op te heffen.
-
ECLI:NL:TNORARL:2021:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/380858 / KL RK 20-149
- Datum publicatie: 17-06-2021
- Datum uitspraak: 07-06-2021
- ECLI:NL:TNORARL:2021:25
De notaris heeft nagelaten om zich op de hoogte te stellen van het relevante feitencomplex en heeft daarmee onzorgvuldig gehandeld. Dit klachtonderdeel is gegrond. Dat de notaris een aansprakelijkheid van de hand wijst levert op zichzelf geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Dit klachtonderdeel is ongegrond. De maatregel berisping wordt opgelegd.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1034
- Pagina: 1035
- Pagina: 1036
- ...
- Pagina: 4525
- Volgende pagina zoekresultaten