ECLI:NL:TACAKN:2021:40 Accountantskamer Zwolle 19/1795 en 19-1796 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2021:40
Datum uitspraak: 18-06-2021
Datum publicatie: 18-06-2021
Zaaknummer(s): 19/1795 en 19-1796 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Mondelinge uitspraak. Klaagster heeft eerder een klacht tegen dezelfde accountants ingediend (zaaknummers 19/92 en 19/93 Wtra AK). Vier dagen voor de mondelinge behandeling van die klacht heeft klaagster een brief gestuurd naar de Accountantskamer met daarin een nader geformuleerd klachtonderdeel. Omdat deze brief pas in een laat stadium is ingediend en betrokkenen zich ertegen hebben verzet dat deze brief zou worden meegenomen in de beoordeling, heeft de Accountantskamer de brief uit het oogpunt van een goede procesorde buiten beschouwing gelaten. De brief is vervolgens geregistreerd als afzonderlijk klaagschrift. Tijdens de mondelinge behandeling van dit (tweede) klaagschrift hebben partijen een toelichting gegeven op het nader geformuleerde klachtonderdeel. Op grond van de nader overgelegde stukken, de nadere toelichting van de partijen en de primair gewijzigde opstelling van betrokkenen heeft de Accountantskamer geoordeeld dat sprake is van een nadere invulling van een reeds eerder ingediende en beoordeelde klacht, zodat de klacht in strijd met het ne bis in idem-beginsel is ingediend. De Accountantskamer heeft de klacht daarom niet-ontvankelijk verklaard.

PROCES-VERBAAL van de op 11 juni 2021 gehouden openbare zitting van de Accountantskamer in de zaak met nummers 19/1795 en 19/1796 Wtra AK van

X B.V.,

gevestigd te [plaats1],

K L A A G S T E R,

gemachtigde: [A]

t e g e n

1. Y1,

en

2. Y2,

beiden registeraccountant,

beiden kantoorhoudende te [plaats2],

B E T R O K K E N E N,

advocaat: mr. F.C.M. van der Velden

Tegenwoordig zijn:

-          mr. A.A.L. Lemain, voorzitter

-          mr. A.M. van Amsterdam, rechterlijke lid

-          C.M. Verdiesen AA, accountantslid

-          mr. E.N.M. van de Beld, secretaris.

Na uitroeping van de zaak zijn verschenen:

aan de zijde van klaagster:

-          [A]

-          [B]

-          [C]

aan de zijde van betrokkenen:

-          [Y2] RA

-          Mr. F.C.M. van der Velden

-          Mr. C.E. Wilcke

Beoordeling

Betrokkenen hebben volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hen geldende gedrags- en beroepsregels.

De Accountantskamer heeft na de behandeling van de klacht op de zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Aan de beslissing liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

Klaagster heeft ter zitting toegelicht dat de nader geformuleerde klacht erop ziet dat gecommuniceerd had moeten worden dat de uitvoerbaarheid en toelaatbaarheid van de controle uiterst twijfelachtig was.

De advocaat van betrokkenen heeft ter zitting primair verklaard dat zij deze nader geformuleerde klacht heeft opgevat als een verdere inkleuring van een eerder geformuleerd klachtonderdeel.

De Accountantskamer is van oordeel dat op grond van de nader overgelegde stukken, de nadere toelichting van partijen en de primair gewijzigde opstelling van betrokkenen, het aldus geformuleerde klachtonderdeel geen nieuwe klacht betreft, maar een nadere invulling van een reeds eerder ingediende en ook door de Accountantskamer beoordeelde klacht.

Alsdan treft het beroep van betrokkenen op het ne bis in idem beginsel doel. Klaagster is daarom niet-ontvankelijk in onderhavige klacht.

De Accountantskamer voegt daaraan ten overvloede toe dat ook als anders geoordeeld had moeten worden, de klacht ongegrond is, gelet op hetgeen de Accountantskamer in rechtsoverweging 4.11 van de tussen partijen gewezen uitspraak van 21 februari 2020 heeft overwogen.

De beslissing

De Accountantskamer:

·         verklaart de klacht niet-ontvankelijk;

Aldus beslist door mr. A.A.L. Lemain, voorzitter, mr. A.M. van Amsterdam (rechterlijk lid) en C.M. Verdiesen AA (accountantslid), in aanwezigheid van mr. E.N.M. van de Beld, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2021.

Dit proces-verbaal van mondelinge uitspraak is aan partijen verzonden op:

_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.