Zoekresultaten 31-40 van de 43733 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:261 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7192

    Grotendeels gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd tegen een verpleegkundige. De tuchtklacht en de voordracht met nummer A2024/7193 zijn ter zitting gevoegd behandeld. Volgens de inspectie heeft de verpleegkundige onzorgvuldig/onjuist gehandeld, omdat hij de professionele grenzen die hij in acht had behoren te nemen, heeft overschreden door privécontact met een cliënte aan te gaan en geld van haar te lenen en onprofessioneel gehandeld heeft door dagelijks cocaïne te roken en cannabis te gebruiken. Het college oordeelt dat beide klachtonderdelen gegrond zijn, met uitzondering van het verwijt over het schaden van het vertrouwen in de beroepsgroep. De aard en de duur van zijn ernstig tuchtrechtelijk verwijtbare handelen en de wijze waarop hij zich heeft opgesteld na het bekend worden van dit handelen, ook nog ter zitting, geeft het college niet het vertrouwen dat de verpleegkundige niet langer een risico zou vormen voor de patiëntveiligheid. Onder deze omstandigheden is er onvoldoende zekerheid dat met de maatregel van doorhaling het risico op herhaling voldoende is weggenomen. Doorhaling inschrijving in het BIG-register, verbod tot wederinschrijving en algeheel beroepsverbod onmiddellijk van kracht.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:262 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7193

    Voordracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd tot doorhaling vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige. De tuchtklacht met nummer A2024/7192 en de voordracht zijn ter zitting gevoegd behandeld. Op grond van de bevindingen uit het inspectieonderzoek heeft de inspectie ernstige zorgen over de geschiktheid van de verpleegkundige tot het uitoefenen van zijn beroep als verpleegkundige of een andere functie in de patiëntenzorg gelet op zijn gewoonte van misbruik van middelen, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet. De inspectie verzoekt het college primair om van de verpleegkundige conform artikel 83 lid 11 van de Wet BIG te vorderen zijn medewerking te verlenen aan een geneeskundig onderzoek en afhankelijk van de uitkomst daarvan zo nodig een passende maatregel te nemen als omschreven in artikel 80 van de Wet BIG. Subsidiair, indien de verpleegkundige zijn medewerking aan een deskundigenonderzoek blijft weigeren, verzoekt de inspectie om een doorhaling in het BIG-register. Het college concludeert dat er onvoldoende waarborgen zijn dat de verpleegkundige geschikt is om nog in de zorg werkzaam te zijn. De verpleegkundige weigert bovendien om aan een geneeskundig onderzoek ex artikel 83 lid 11 Wet BIG mee te werken. Het college volgt de voordracht van de inspectie. Doorhaling inschrijving in het BIG-register en verbod tot wederinschrijving.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:263 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6813

    Ongegronde klacht tegen een uroloog. Klager maakt de uroloog meerdere verwijten. De belangrijkste klacht heeft betrekking op de informatie die de uroloog hem heeft verstrekt over de noodzakelijke onderzoeken, waardoor er te lang een afwachtend beleid is gevoerd. Als gevolg hiervan is klager erg laat bekend geworden met de (inmiddels ontwikkelde) prostaatkanker met uitzaaiingen in de lymfeklieren. Het college kan, gezien de uitslagen, de beslissing om in eerste instantie enkel te kiezen voor het met regelmaat meten van de PSA-waarden volgen. Op een bepaald moment was nader onderzoek aangewezen. Het college is van oordeel dat de uroloog met voldoende heeft onderbouwd dat hij klager wel duidelijk heeft geïnformeerd over het risico van het niet uitvoeren van een MRI. Uit het medisch dossier blijkt voldoende dat de uroloog heeft aangedrongen op nader onderzoek en het college acht gezien de aantekeningen in het medisch dossier aannemelijk dat de risico’s van het achterwege laten van nader onderzoek met patiënt zijn besproken. Dit klachtonderdeel over de informatieverplichting is ongegrond. De overige klachtonderdelen, onder meer over de dossiervorming en het verstrekken van het dossier, zijn ook ongegrond. Klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:264 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7017

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een uroloog. De uroloog heeft bij klager een TURP (Trans Urethrale Resectie van de Prostaat) uitgevoerd. Klager verwijt de uroloog dat hij sinds de operatie incontinentieklachten en erectieproblemen ervaart. Het college heeft geen aanwijzingen dat de operatie niet met de vereiste deskundigheid of zorgvuldigheid is uitgevoerd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:199 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2425

    Klacht tegen een huisarts. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat onvoldoende duidelijk is wat klaagster de huisarts verwijt. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht wel voldoende duidelijk is. Klaagster verzocht de huisarts om een verwijzing voor Mond-Kaak-Aangezichtschirurgie. Klaagster verwijt de huisarts dat hij een verkeerde verwijsbrief heeft gemaakt. Het Centraal Tuchtcollege doet de zaak zelf af en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:195 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1813

    Klacht tegen een radioloog. Bij klaagster is begin 2014 een tumor in de hals ontdekt. Gedacht werd aan een schwannoom, een zeldzame, goedaardige tumor die groeit vanuit een zenuw buiten het ruggenmerg, een perifere zenuw. Tot en met 2016 werd jaarlijks en daarna elke twee jaar een MRI-scan gemaakt. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de MRI-scan die is gemaakt in 2016 onjuist heeft geïnterpreteerd. Klaagster voert hiertoe aan dat de groei van de tumor niet is opgemerkt en de neuroloog van onjuiste informatie is voorzien. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege heeft een deskundige geraadpleegd die een rapportage heeft ingebracht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.Klacht tegen een radioloog. Bij klaagster is begin 2014 een tumor in de hals ontdekt. Gedacht werd aan een schwannoom, een zeldzame, goedaardige tumor die groeit vanuit een zenuw buiten het ruggenmerg, een perifere zenuw. Tot en met 2016 werd jaarlijks en daarna elke twee jaar een MRI-scan gemaakt. Klaagster verwijt de radioloog dat hij de MRI-scan die is gemaakt in 2016 onjuist heeft geïnterpreteerd. Klaagster voert hiertoe aan dat de groei van de tumor niet is opgemerkt en de neuroloog van onjuiste informatie is voorzien. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege heeft een deskundige geraadpleegd die een rapportage heeft ingebracht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:196 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2322

    .

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:197 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2330

    Klacht tegen een verloskundige. Aan de ex-partner van klager is door de praktijk waarin de verloskundige werkzaam was zorg verleend. De verloskundige heeft aan de ex-partner van klager op haar verzoek informatie uit haar eigen medisch dossier verstrekt. Volgens klager heeft de verloskundige daarmee onjuist gehandeld, omdat zij zich met een geneeskundige verklaring heeft gemengd in een lopende echtscheiding en zij de valse beschuldigingen van zijn ex‑partner klakkeloos heeft overgenomen. De verloskundige heeft de aantekeningen in het dossier volgens klager zo gemaakt dat de advocaat van zijn ex-partner deze als extra bewijs zou kunnen gebruiken in de echtscheiding. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:71 Accountantskamer Zwolle 24/3257 Wtra AK

    Kennelijk ongegronde klacht. Niet aannemelijk is gemaakt dat betrokkene tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:198 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2332

    Klacht tegen een gynaecoloog. De gynaecoloog heeft klaagster behandeld voor een missed abortion. Klaagster is -samengevat- niet tevreden over de behandeling en over de voorlichting die zij van de gynaecoloog heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.